Deel dit artikel:

Strade Bianche recreatief: Volop romantica op de heuveltjes van l’Eroica

L’Eroica Strade Bianche betekent zoveel als “een heroïsche rit over de witte wegen van Toscane”. De route van 210 kilometer bestaat voor de helft uit grindwegen en overwint ruim 3.500 hoogtemeters. Op de bewegwijzerde route kiezen we zelf niet voor heroïsche prestaties. Vanuit Siena fietsen vrouwlief en ikzelf drie dagen volgens een hotel- en agriturismoformule van ZuiDERHuiS Fietsvakanties, inclusief bagagetransport. Enkel voor de romantiek moeten we zelf zorgen, al draagt de omgeving daar een flinke steen aan toe.

De bakermat van de Strade Bianche ligt in Gaiole in Chianti, een klein dorpje ten Noord-Oosten van Siena. De Italiaan Brocci organiseerde er in 1997 voor het eerst l’Eroica, een vintage event over de grindwegen van Toscane. Het vindt elk jaar plaats op de eerste zondag van oktober. Tien jaar later, in 2007, was Gaiole ook de startplek van de eerste editie van de profklassieker, die toen Monte Paschi Eroica gedoopt werd. Nadien won die wedstrijd snel aan prestige als de Strade Bianche en recent verhuisde de start naar Siena.

Doe maar elektrisch

Al vier jaar lang lag de print van de route in mijn kast thuis, bovenaan de bucketlist van te fietsen routes. Niet op een oude fiets en in wollen trui zoals ze dat in oktober doen, maar met moderne apparatuur. Twee maanden voor ons vertrek, tijdens het gezamenlijk kijken naar “La Classica del Nord più a sud d’Europa” (“Europa’s meest zuidelijke Koers van het Noorden”) zagen we Tiesj schitteren op de bruine wegen. Mijn vrouw Sandra zag echter vooral coureurs die zich kromgebogen over hun stuur een weg naar boven zochten. En ze zag Wout, die achter zijn zadel sprong. Mijnheer Van Aert zorgde daar op de zware slotklim voor een wijziging in onze plannen. “Wat, is dat zo zwaar? Ik wil een e-bike om daar te fietsen! Vergeet die gewone mountainbike.”.

Piazza Del Campo

Na een vlotte vlucht richting Firenze sporen we verder naar Siena. Gaandeweg zien we de zo typische landschapsvormen verschijnen. Naast ons schuiven gevels in afgebladerde geeltinten voorbij met kleurrijke bloempotten op het terras en een schotelantenne op het dak. De waslijn vastgeknoopt aan de bruine zonneluiken. De kledij droogt er langs de gevel en de Vespa staat vertrekkensklaar. Hotel Porta Romana, aan de gelijknamige toegangspoort tot Siena, is onze poort tot de romantiek. We hebben tijd genoeg om het historische centrum, Unesco werelderfgoed, te verkennen op onze aankomstdag. Het is er gezellig verdwalen in de smalle steegjes. Als een trouwend koppel over het schelpvormige plein schrijdt worden de tortelduifjes op een spontaan applaus van het ‘publiek’ getrakteerd. Het geroezemoes van de kakelende Italianen op de terrassen wordt verder enkel verstoord door de luid grommende motor van een rode Alfa Romeo die zijn intrede doet. Er is die dag ook Mille Miglio, een gerenommeerd event met oldtimers. Een van de mooiste pleinen ter wereld, wordt er gezegd. Zeker een van de gezelligste. We zouden er bijna vergeten dat er daags nadien nog gefietst moet worden.

Dag 1: Siena – San Quirico d’Orcia

De goedgeluimde Michele leverde ons de avond voordien reeds de fietsen. Een Focus mountainbike, en een e-mountainbike voor Sandra. Die e-bike moet ons in staat stellen drie dagen comfortabel samen te fietsen. De route is ingedeeld in drie gelijke delen, dus we fietsen dagelijks ongeveer zeventig kilometer. De e-bike beschikt over vier standen, van eco tot turbo en we merken vrij snel dat het geen probleem is om een rit op eco-stand uit te rijden. Verder gewapend met de oplader, kaartmateriaal en gpx, doorkruisen we onderweg vijf verschillende regio’s met elk hun eigen kenmerken. Daarin verzamelen we puur voor de vorm enkele stempels op onze officiële deelnamekaart. Er hangt namelijk een diploma aan vast.

We rijden op een van de eerste lange stroken. Siena ligt amper enkele kilometers achter ons. Er passeren ons motoren en de witte wegen vullen zich met een stofwolk. Het is droog, de zon heeft het voor het zeggen vandaag. Door het witte gordijn baan ik me een weg over de grindwegen. Ik heb hier lang naar uitgekeken. Een soort zaligheid die me op de fiets niet onbekend is, overvalt me alweer. Er rijden trouwens wel erg veel motoren op de route, er blijkt een toertocht aan de gang te zijn. Geregeld vult het pad zich met stof en ook mijn Garmin wordt bedekt met een fijn laagje van het witte gruis. Ik vind die extra beleving prachtig en waan me even in de koers. Sandra vindt het eerder een storend geluid en dus duiken we in Murlo even de stille graskant in voor een pauze met uitzicht, tot een groot deel van de gemotoriseerde vrienden gepasseerd is. We maken trouwens wel meer tijd voor dergelijke stops, als er weer eens een landschap schreeuwt om aandacht. Er is volop romantica, op de heuveltjes van… Eroica. De energierepen vervangen we door fruit en regionale koeken. Plakkerige sportdrank maakt plaats voor een cappuccino op een zonnig terras. We nemen ook de tijd om onderweg even af te wijken van de route om door de smalle steegjes van de zuiderse dorpjes te rijden. Toscane ademt vakantie!

De eerste etappe brengt ons richting Montalcino, bekend van heerlijke wijn en als aankomstplaats in de Giro 2010. Het was daar dat Evans in zijn wereldkampioentrui de rit won, nadat ze de onverharde klim naar Castiglion del Bosco hadden bedwongen in een striemende regen. Deze strook van meer dan tien kilometer doen we vandaag ook en was in die Giro zelfs categorie 2 voor het bergklassement. Ze begint lieftallig, vlak, naast een golfbaan en de onvermijdelijke cipressen. “Zwaarder dan Paris-Roubaix”, had Vinoukourov destijds over de rit gezegd. Dat zouden we nu niet meteen bevestigen, al is het wel degelijk een van de zwaarste stroken van de Eroica route met meerdere stukken aan vijftien procent. Gezien ons rustige tempo ervaar ik de route niet als dermate zwaar, al gaat het parcours continu op en neer. Op goed zeventig kilometer fiets je toch makkelijk 1.200 hoogtemeters bij elkaar. Wil je de volledige route op één dag fietsen, dan heb je er zeker een kluif aan. Wat ik wel moet leren verwerken is dat mevrouw me genadeloos uit het wiel rijdt van zodra de weg omhoog gaat. Los daarvan is die e-bike echt fantastisch.

Met mijn fiets gaat het gaandeweg een stuk minder. Die zit met een serieuze slag in het achterwiel dat ook rare geluiden begint te maken bij het freewheelen. Ik besluit Michele in te lichten over deze wat zorgwekkende evolutie en krijg een apart antwoord via de telefoon. ‘Don’t worry, tomorrow at 9.00 I will be at the hotel with a new bike.”. Onbezorgd duik ik die avond dus nog het zwembad in en moet ik me enkel zorgen maken over een ander probleem. In Italië bestaat een vleesschotel niet uit alle compartimenten zoals we die hier kennen. Die moeten bijbesteld worden, leer ik snel. En dus krijg ik eerst tagliata (“beef”) met een takje rozemarijn, zonder meer. Bijhorend wijntje van de streek is de niet al te goedkope Brunello di Monalcino. Voor een flesje leg je toch al gauw 25 euro neer in de supermarkt. Ach, eentje.

Dag 2: San Quirico d’Orcia – Castelnuovo

Zondag rustdag? Niet voor ons. Op mijn identieke vervangfiets wachten ons vier lange onverharde stroken van meer dan tien kilometer, waaronder de mooiste én de zwaarste. Slapen deden we een vijftal kilometer weg van het traject in San Quirico d’Orcia, dat net als vele andere dorpjes een zeer gezellig oud centrum heeft. Eens we terug op de route zitten vatten we de strook van Torrenieri aan. Ongetwijfeld het allermooiste segment van de tocht. Op de hoogvlakte gaat het golvend verder met links en rechts de meest fantastische uitzichten. Het is het soort route waar je moet opletten om de wereld niet door je fototoestel te bekijken. Achter elke bocht volgt een nieuwe ‘ooh’ en talrijke hagedissen reppen zich naar de overkant van de weg net voor we er aankomen, alsof het aan de andere kant veiliger is. Na al het natuurschoon en het wondermooie San Giovanni d’Asso gaan we in Buonconvento even uitrusten. Eén van Italiës mooiste dorpen (“Borghi pui belli d’Italia”), staat er op de vlag naast de authentieke toegangspoort te lezen.

In Italië leeft de kerk nog op zondag. Meer nog, de heren hebben zich allemaal in hun maatpak gehesen en de dames dragen chique jurken en staan op hoge hakken. En na de kerk gaan ze aperitieven op de hoek van de straat. Ze drinken een aperol of prosecco en eten chips aangeboden door het huis. Twee Belgische fietsers nuttigen er een drankje in Café Moderne. Rechts van me zit een dame met niet veel meer dan een bh aan, iets verder eentje zonder. Links geeft een andere zonder veel gêne borstvoeding. Dit begint enigszins ongemakkelijk te voelen. Dit is geen Eroica meer, het neigt naar Erotica. Moeder Gods, Santa Maria, we fietsen verder.

Vanuit Buonconvento is er een alternatief voorzien door de organisatie. De onverharde weg naar Asciano is voor koersfietsen erg moeilijk wegens een stuk afdaling met grote stenen. Wij met onze bredere banden gaan voluit voor het onverhard en kiezen dus de originele route. Het alternatief voor smalle bandjes blijkt trouwens heel terecht. Dit stukje gravel is dan wel weer heerlijk desolaat. Halfweg nestelen we ons in een wei om er de aangekochte kersen te verorberen. Kilometers ver kunnen we kijken, de stilte omarmt ons. Het is stilte voor de storm want vlak na Asciano begint het pad naar Monte Sante Marie. Deze strook is de koninginnestrook in de Strade Bianche. Steile delen, snelle afdalingen en vele korte knikjes maken het de zwaarste passage van onze driedaagse. Beneden staat er een steen die verwijst naar de profkoers, boven wacht Sandra me alweer netjes op. Schrikwekkend is het, hoe ze na de afdaling ruim honderd meter achter me fietst, en me even later bergop voorbij komt gesneld terwijl ik tussen mijn kader hang te spartelen. Na de top wachten ons nog een paar kilometer door de Crete Senesi, het landschap bekend om zijn vele vrouwelijke vormen. Een mooie beloning voor al dat zware werk.

Dag 3: Castelnuovo – Siena

Michaele, uitbaatster van onze Agriturismo in Castelnuovo, wuift ons vriendelijk uit de volgende ochtend. Ze maakte speciaal cake met verse aardbeien als ontbijt. Italianen hebben erg zoete gewoontes in de ochtend. En we mochten iets vroeger ontbijten van haar, omdat er in de namiddag regen verwacht wordt die we graag willen voorblijven. “Vandaag is de makkelijkste dag van jullie tocht”, verzekert ze ons nog. “Dat zeggen alle fietsers die de tocht al reden.”. We rijden meteen de Chianti streek in en zullen een dag vertoeven tussen olijfbomen en wijnranken. En bomen, want het stuk richting Chianti is vaak klimmen door een bos waardoor de weidse uitzichten vandaag iets minder zijn. Michaele had trouwens gelijk. Dat bewijzen ook de blokjes van de e-bike die minder snel verminderen dan de voorbije twee dagen.

In Radda drinken we een zoveelste koffie op terras, terwijl we na enkele kilometers afdalen snel in Gaiole aankomen, het epicentrum van de Eroica. La Boteggia, de officiele shop, blijkt niet louter een ordinair winkeltje te zijn, het herbergt een schat aan oude tweewielers en fietsrelikwieën. Je vliegt er zo terug naar de tijd van Coppi en Bartali. Ik kijk er mijn ogen uit naar de vele uitgestalde accessoires en tweewielers. Een roze trui met Bouwmaterialen Smets, trekt mijn aandacht. Net als de Belgische trui. Ik probeer het achterliggende verhaal te weten te komen, maar de jongedame aan de kassa werkt er pas en is niet echt op de hoogte. Ondertussen nemen de wolken het buiten meer en meer over. Richting Siena rest ons enkel nog de lastige klim naar het kasteel van Brolio, de laatste zware gravelweg.

We rijden nu terug de bossen uit en kunnen nog een laatste keer genieten van de mooie uitzichten. Siena duikt in de hoogte reeds op terwijl we de eerste druppels voelen. Echter niet de moeite om een regenjas voor aan te trekken. De laatste kilometers richting stadje zijn iets drukker en drie dagen na ons vertrek bereiken we terug Porta Romana. De cirkel is rond. Althans…

Ik heb nog een toetje in gedachten. Die Via Santa Catarina, de slotklim van de Strade Bianche waar Wout het lastig kreeg, zit in mijn hoofd. Michele had me al afgeraden de laatste twintig kilometer te rijden wegens veel minder mooi dan de Eroica en die raad nam ik in dank aan. De slotklim zou ik nog graag bijschrijven op mijn palmares. Wij dus nog even naar beneden, om via een stukje ring rond Siena naar de voet van deze klim te rijden. Had mevrouw geen e-bike gehad, was de slotavond wellicht minder gezellig geweest. De klim zelf is heerlijk om eens te doen, de weg ernaartoe met voorsprong de lelijkste (en drukste) die we de afgelopen drie dagen deden. Toch geniet ik van de slotklim. Geen rijen volk vandaag, slechts enkele verbaasde wandelaars. En was die droogt langs de muren. En geparkeerde auto’s. Bovendien is het na de top slalommen tussen slenterende toeristen. De duik naar het Piazza Del Campo is evenwel kippenvel. We kopen wat lokale specialiteiten en nestelen ons in fietstenue op het plein voor een picknick. De cirkel is nu echt helemaal rond.

Wat volgt is weinig Eroica, des te meer romantica. s’ Avonds gaan we eten in één van de vele steegjes. “Kies niet het plein zelf”, had Michele ons toevertrouwd. We eten er lekker vlees mét rijkelijke side dishes, geven een complimentje aan de chef en worden uitvoerig met koffiekoekjes en limoncello bedankt. Met een ijsje wandelen we nog eens over het inmiddels druilerige plein. Onder de avondverlichting brengt een zelfverklaarde operazanger een serenade in het midden van het plein. Het was niet mijn grootste prestatie op de fiets, noch de snelste of de langste. Maar het was volop genieten. Van de regio, de cultuur en de gastronomie. En elkaar.

Grinta! trok naar de Strade Bianche via een arrangement van ZuiDERHuiS Fietsvakanties. Deze reisorganisator biedt de reis aan met start en aankomst in Siena. Dat kan van lente tot herfst, al wordt de zomer meestal afgeraden omwille van de mogelijke hitte in de streek. ZuiDERHuiS regelt alle overnachtingen met ontbijt en staat in voor het transport van je bagage. Naast erg gedetailleerde route-info (met alternatieven) is ook één technische tussenkomst in de prijs begrepen. Een band vervangen dien je echter zelf te doen. Je kan ervoor kiezen je eigen fiets mee te nemen of er ter plekke één huren. Zowel een racefiets, mountainbike, hybride als e-bike behoren tot de mogelijkheden. Het vervoer richting Toscane moet je wel nog zelf regelen. Met Brussels Airlines vlieg je naar Firenze of met Ryanair op Pisa. Vanuit bijvoorbeeld Firenze kan je dan met de trein naar Siena sporen voor net geen tien euro per persoon. De Eroica route kan je rijden op drie of vier fietsdagen. ZuiDERHuiS kan je ook een vluchtsuggestie doen. Alle info en prijzen kan je hier en hier vinden.

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE