Deel dit artikel:

Smugglers’ Path ’22: stoffige stoeipartij in Limburg

Het is intussen haast traditie geworden op de laatste zaterdag van mei: een extra vroeg ontbijt én een lange autorit richting de Noord-Limburgse Kempen om tijdig aan de start te staan van Smugglers’ Path. Een pracht van een tocht door Vlaanderens ‘gravalhalla’ die we voor geen geld van de wereld willen missen!

Het is vijf uur ‘s ochtends en de wekker rinkelt. Wanneer mijn vrouw na de derde snoozebeurt opzichtig zucht en zich ‘not amused’ van me wegkeert, is dat mijn teken om het nest te verlaten. Zo’n belachelijk ochtenduur: ik kan me haast niet voorstellen dat er mensen zijn die elke dag zo vroeg uit de veren moeten en tegelijk een gelukkig leven lijden. Ik beslis hier en nu dat ik voor Smugglers’ Path 2023 een all-in arrangementje ga regelen, met overnachting op de camping, want hiervan word ik ronduit chagrijnig. Al verdwijnt die ochtendblues vrij snel wanneer ik de zon aan de einder zie opkomen en besef dat er me 170 kilometers in het Kansas van Vlaanderen wachten. Voor het derde jaar op rij mag ik afzakken naar Hamont-Achel voor wat misschien wel de mooiste graveltocht van het land is. In 2020 stak corona een stokje voor het evenement, maar ging ik samen met de organisatoren het parcours verkennen en in 2021 vond omwille van dezelfde reden een ‘ingetogen’ editie plaats. Maar nu belooft het er ‘boenk op’ te zijn en dus moet ik op tijd voor de massastart om halfnegen in Limburg geraken. Tijd voor een stevig ontbijt is er amper: ik giet een kommetje cornflakes achterover en spring in de auto voor de twee uur durende rit naar ‘Smugglers’ country.’

Gravelzombies

Het startterrein aan de Witteberg in Hamont-Achel heeft wat weg van een kleine festivalweide. Al kan ik me niet herinneren dat het er op Pukkelpop om acht uur ’s ochtends al zo bedrijvig aan toe ging. De restanten van het kampvuur gisteravond zijn nog zichtbaar: het feestje heeft hier blijkbaar tot halftwee ’s nachts geduurd, wat verklaart dat er best wel wat ‘gravelzombies’ met een blik op oneindig rondlopen. De deelnemers van de lange afstand staan stilaan te popelen voor de massastart, terwijl al wie voor de ‘korte’ route present tekent nog met kleine oogjes van het ontbijt geniet. De rij aan de koffiestand is lang, maar ik waag het erop. Ik kan wel nog een dosis caffeïne gebruiken vooraleer ik voor 170 kilometer op mijn Cannondale Topstone spring. Wanneer mijn americano uit het La Marzocco-apparaat tevoorschijn pruttelt, staan haast alle deelnemers voor de ‘Big Smuggler’ te wachten op het startschot. Net op dat moment roept Moeder Natuur en het vervolg laat zich raden: terwijl ik in één van de Dixie-hokjes snel mijn ding probeer te doen, gaan de nadarhekken open en trekt een groep van een paar honderd gravelaars zich op gang. Typisch!

(lees verder onder de foto’s)

Grindostrades

Ik start dus een paar minuutjes na de massa en begin aan een soort inhaalrace. Al maak ik me weinig illusies. Ik stop onderweg regelmatig om filmpjes en foto’s te maken, dus hoezeer ik het ook zou willen: de kop van het Smugglerspeloton zal ik vandaag niet meer terugzien. En ik kan je verzekeren dat de camera van iPhone vandaag overuren draait. De brede grindostrades die je hier voorgeschoteld krijgt, nodigen niet enkel uit om stevig op te rammen, maar ook om te fotograferen. In mijn geboortestreek – de Vlaamse Ardennen – zijn dit soort grindwegen een rariteit en dus kan ik er maar geen genoeg van krijgen. Het loont écht de moeite om een paar uurtjes richting de zandgronden van de Kempen te karren als je een offroadfanaat bent…

(lees verder onder de foto’s)

Weidse omgeving

Al meteen na de start duiken we de bossen ten noorden van Hamont-Achel in en fietsen we richting de Achelse Kluis: de abdij waar het gelijknamige trappistenbier vandaan komt, pal op de grens met Nederland. Na dat lusje gaat het parcours over brede grindwegen richting het Kanaal Bocholt-Herentals, waar we een hele poos langsrijden op een offroad jaagpad. Dit kanaal vormt zowat de ruggengraat waaraan het parcours is opgehangen. We steken het vandaag nog enkele keren over of rijden er een stukje langs. Een paar kilometer later buigt de route terug af richting Noorderburen en in de grensstreek worden we werkelijk verwend met een paar prachtige stukjes natuur. Je merkt meteen een verschil in omgeving wanneer je Nederland binnenrijdt: er is toch nog net dat tikkeltje meer open ruimte dan bij ons en de vista’s zijn iets weidser. Het is een magnifieke passage middenin de natuur. Met een beetje fantasie waan je je in een Afrikaanse savanne. Hier en daar staan boompjes op de open, zanderige heide en speur je de horizon af in de hoop ergens een zebra of een gnoe tussen het lange gras te zien grazen. Helaas: we moeten het met schapen en paarden doen vandaag, maar desalniettemin levert het mooie plaatjes op.

(lees verder onder de foto’s)

De schuld van Grinta!

Intussen heb ik enkele groepjes gravelaars opgeraapt en rij ik niet langer solo door het landschap. Ik fiets langs een trio met geruite ‘Lumberjack’-truitjes van Café Coureur. Wanneer één van hen aan de splitsing de korte route verkiest, pik ik even aan bij het overgebleven tweetal. Bart en Jürgen blijken trouwe Grinta!-lezers en Grit!-volgers te zijn. Ze hadden me meteen herkend aan mijn Grinta!-shirt en geschaafd onderbeen (het verhaal dat daar achter schuilt, lees je trouwens hier). Ook dat is heerlijk aan graveltochten als deze: er is altijd wel ruimte en zin voor een babbeltje bij de deelnemers. Hier weinig haantjesgedrag of jachtig gedoe. Er wordt door iedereen met volle teugen genoten van het parcours, ieder op zijn of haar eigen tempo. Wanneer ik met de ‘lumberjacks’ aan de praat geraak, merk ik al snel een verschil in accent op. Bart komt uit Damme, Jürgen uit Ronse. Hoe ze hier dan samen terechtkomen, vraag ik me af. Dat is blijkbaar ‘de schuld’ van Grinta! “We leerden elkaar kennen tijdens één van de Ride Together-tochten van Grinta! We raakten tijdens de rit aan de praat, het klikte en nu fietsen we al enkele jaren regelmatig samen. Binnenkort willen we samen zelfs een keer op fietsvakantie naar de bergen” aldus Bart en Jürgen. Fijn om te horen! Samen met hen kruis ik opnieuw het kanaal Bocholt-Herentals en dan komt de eerste bevoorrading stilaan in zicht. Geen moment te vroeg trouwens. Want ook al tikken de kilometers vlotjes weg: dat bordje cornflakes dat ik om halfzes thuis soldaat maakte, is al lang verteerd…

(lees verder onder de foto’s)

Vlaai met Bifi

Aan brouwerij Cornelissen in Opitter is een stukje van de tuin voor de gelegenheid omgetoverd tot een echte ‘Biergarten’. Ik heb al tijdens heel wat toertochtjes bananen, winegums en suikerwafels weggehapt, maar nog nooit zag ik een ravito die zo gezellig was als deze. Er weerklinkt een streep muziek en onder luifels met lichtsnoeren staan tafels en krukjes die uitnodigen tot een veel te lange pauze. Uit de tapkranen aan de toog stroomt nog net geen bier, maar de Limburgse vlaaien, madeleines en suikerwafeltjes worden wel in sneltempo aangerukt. En voor wie het liever wat hartiger heeft, zijn er Bifi-worstjes à volonté. Hier worden culinaire combinaties gemaakt die zelfs Sergio Herman niet voor mogelijk had gehouden.

(lees verder onder de foto’s)

Harder, better, faster, stronger

Wanneer de innerlijke mens voldoende is aangesterkt, trek ik samen met Bart en Jürgen richting het hoogtepunt van de tocht. Letterlijk en figuurlijk. De 60 kilometer lange lus langs het Bergerven, het Dilserbos en de Hoge Kempen loopt amper over asfaltwegen en herbergt vandaag het gros van de hoogtemeters. Er worden in deze zone een paar kuitenbijters voor de wielen van de gravelbikes gegooid, maar vooral ook een pak oogverblindende passages doorheen één van de groene longen van Vlaanderen. Het parcours in de bossen draait, keert en kronkelt dat het een lieve lust is. De routebouwers willen iedereen duidelijk laten smullen van de beste tracks die deze uithoek van het land te bieden heeft. Wat is het heerlijk om hier stevig door te peren en op de macht over de kleine knikjes in de aardkorst heen te vliegen.

Een soort euforie maakt zich meester van me. Ik wil ‘harder, better, faster, stronger’ over die bospaden scheuren! Het duiveltje op mijn schouder dat me aanport om gas te geven, wint het van het engeltje dat me tevergeefs probeert in te tomen. En dus maak ik dezelfde fout als de voorgaande jaren: ik overschat de conditie en vergeet dat er op de terugweg naar Hamont-Achel een stevig tegenwindje staat. Ik ben honderd kilometer ver, heb er nog zeventig voor de boeg en ik zit plots door het beste van mijn krachten heen. Bart en Jürgen zijn door een technisch mankementje al een tijd geleden teruggeslagen en dus ben ik helemaal op mezelf aangewezen om de ‘Big Smuggler’ tot een goed einde te brengen. Wanneer ik vlakbij Opitter terug uit de bossen duik en het torentje van brouwerij Cornelissen als een fata morgana aan de horizon verschijnt, is dat opnieuw een kleine verademing.

(lees verder onder de foto’s)

Cola, chips en choco

In die brouwerij wordt onder andere Ops-Ale gebrouwen. Noem het gerust het ‘lijfbier’ van de Smugglers. Asterix en Obelix hebben hun toverdrank, de Smugglers hebben hun Ops-Ale. Al hou ik het op de tweede bevoorrading toch weer bij non-alcoholische vloeistoffen en Bifi’s. Er wacht me nog zestig kilometer tegenwind en mijn kuiten zijn de verstening nabij. Een passage door de brouwzaal en langs de bottelmachine luidt het laatste deel van de tocht in. Opnieuw gaat het over brede, zanderige bospaden waaraan gewoon geen einde komt. De lus langs Neerglabbeek en Oudsbergen is splinternieuw, maar ook weer van hoog niveau. Het lijkt alsof ze hier in de streek de mooie graveltracks maar voor het uitkiezen hebben. Dit is een tocht voor echte gravelpuristen. Ik geniet, maar beland stilaan in een tweestrijd met mezelf. Enerzijds wil ik dat er geen einde komt aan deze dag, anderzijds zak ik dieper en dieper weg in de pot choco. Het lange grindpad langs de omheining van luchtmachtbasis Kleine Brogel is een herkenningspunt op de route die ik nu voor de derde keer fiets. We komen steeds vaker terug in de bewoonde wereld, op brede grindostrades tussen akkers en weilanden.

Even verderop, op wat minder dan 20 kilometer van de finish, volgt nog een kleine bevoorrading met cola en chips. Vlakbij een met naaldbomen omzoomd meertje dat haast uit een Scandinavische ansichtkaart lijkt weggeplukt. Vanaf hier gaat het nu vrij rechttoe rechtaan terug naar de finish. Wie er op het einde doorzit, krijgt de keuze: een kaarsrecht geasfalteerd fietspad door het bos, of het pad dat vlak ernaast over en rond boomwortels kronkelt. Ik verkies een mix van beide. Die Topstone van me voelt zich met z’n 650b-wielen immers nog het best in zijn sas op kronkelende sinlgetracks. Na zo’n zeven uur fietsen sta ik terug op de weide waar ik vanochtend ben vertrokken. Het is er gezellig druk: groepjes vrienden kaarten moe maar voldaan na over het XL gravelavontuur van die dag. En net als hen waag ik me nu ook aan een welverdiende Ops-Ale. Ik moet het de Smugglers nageven: dat pilsje gaat er verdraaid goed in na 170 kilometer stof happen!

(lees verder onder de foto’s)

#Forever368

Daags nadien zindert de rit nog na, maar mijn collega Luc stuurt een berichtje dat me aan de grond nagelt. Een goeie vriend van hem die deelnam, heeft onderweg het leven gelaten. Ik val compleet uit de lucht. In de loop van de dag sijpelt het trieste nieuws ook op Instagram door en volgt een mailtje van organisator Voaske zelf. Alle deelnemers worden op de hoogte gebracht dat #smuggler368 de meet niet heeft gehaald. Ook al kende ik hem niet persoonlijk, de boodschap komt hard binnen. Bij mij en ongetwijfeld ook bij heel wat andere gravelaars. Het is onwezenlijk…

Via deze weg wil ik namens mezelf en de redactie van Grit! en Grinta! enorm veel sterkte wensen aan de familie, vrienden en geliefden van Sander, die voor altijd Smuggler 368 zal blijven.