Deel dit artikel:

Granfondo Milano – Sanremo: koers naar de Bloemenrivièra

Met Wielerbus trok ik naar Italië om er te genieten van al het goede dat het land te bieden heeft: pizza, gelato en cappuccino. De hoofdschotel van het menu was evenwel de toerversie van de langste der wielermonumenten: de Granfondo Milano - Sanremo. Inclusief Tre capi, de Cipressa en dé Poggio. Met een pijlsnelle start en bloemen op de Via Aurelia.

De toertocht van Milaan – San Remo, die wou ik dus op mijn palmares. Dat Italianen een ‘toertocht’ vertalen in ‘Granfondo’, leer ik pas op de bus. Een wedstrijd dus. Meteen een extra portie gezonde stress bij de pistolets en de koffie. De wekker stond om vijf uur, een uurtje later vertrekt de bus richting Pieve Emanuele. In dit nietige dorpje wordt de start gegeven voor de deuren van het majestueuze Hotel Ripamonti. Niet onder de Arce della Pace in Milaan, zoals bij de profs, maar net ten zuiden van de grootstad.

Grote namen aan de start

Samen met mijn reisgezellen sta ik in startblok twee, dat voorbehouden is aan de klanten van touroperators. Tien minuten na ronkende namen als Museeuw en Formolo gaan ook Verniers, Verhoest en Claeys van start voor de 49ste editie van deze granfondo. Het parcours van dit wielermonument werd sinds de eerste editie in 1907 amper gewijzigd. Het vertrek ligt in Lombardije, de route gaat verder door Piedmont en Ligurië, met aankomst aan de Bloemenrivièra in Sanremo. Net geen driehonderd kilometer scheiden ons van deze kuststad. Verwacht vooral geen foto’s van de eerste drie uren op de fiets, noch een uitvoerige beschrijving van het landschap. Het gaat snel na het startschot. Razend snel. Mijn handen wijken niet van de remgrepen, mijn blik speurt door de wielen van mijn voorgangers naar groeven en putten. Een snelle blik op mijn GPS zegt 44. Kilometer per uur is dat. Nooit reed ik zo’n lange tijd aan dergelijke snelheden. Concentreren en opletten is de boodschap, geen tijd om rond te kijken daar in de Povlakte. Zien hoe twee deelnemers al na enkele kilometers in elkaar haken, helpt niet. De kerel die een shortcut opzoekt en daar op zijn bek gaat, ook niet. Evenmin de regenbui die de wegen plots glad maakt en renners laat schuiven over de talrijke rotondes.

Het is koers

Het is koers en ‘de koers wacht op niemand’. Na elk obstakel is het weer gas geven om de gaten te dichten. We bevinden ons in Italië. Rode lichten lijken eerder indicatief. Paniekerig geschreeuw en omhoog gestoken handen zijn alom tegenwoordig, net als de toeterende Italianen. Zoals wanneer ik volledig ter goede trouw noodgedwongen de rotonde links neem – het alternatief was de vluchtheuvel oprijden – en zo wel vijftig plaatsen win. Kortom, na pakweg drie wedstrijduren sta ik bijna 120 kilometer verder. Niet meedoen in dit verhaal lijkt geen optie want dit ellendig lange stuk over vaak rechte wegen alleen aanvallen zou ook slopend zijn. Veel sneller dan verwacht sta ik dus aan de eerste bevoorrading.

Niet meerijden met de meute is geen optie.

Confituur is sportvoeding

Ex-winnaar Mark Cavendish zei ooit: “Milaan – Sanremo is als een aanzwellend crescendo,’’  daarmee verwijzend naar de opera. De granfondo lijkt net omgekeerd te verlopen: het begint aan een duizelingwekkende snelheid en wordt vervolgens alsmaar rustiger. De eerste bevoorrading – we zijn 125 kilometer ver, in vergelijking hiermee is De Ronde een sneukeltoer – brengt alle varianten op koeken en cake. Als er maar confituur aan hangt. Confituur lijkt de Italiaanse interpretatie van sportvoeding. Eén ding bevalt me echter zeer:  pistolets met … confituur. Ze zorgen voor een heerlijke afwisseling tijdens een lange fietsdag die straks weer uitpuilt van zoete troep en gels. Die broodjes komen net op tijd want hoewel ik onderweg al gegeten heb in het peloton, is het toch kantje boordje qua hoeveelheden. Daarvoor was ik teveel met bezig met recht blijven. Drie uur fietsen en bijna 38 gemiddeld op de teller. Milano – Sanremo is nu al een belevenis, wat er ook mag volgen.
Ik bevind me op de flanken van de Passo della Turchino, de enige echte bergpas in het parcours. Al is dat vanuit onze noordelijke richting een wat pretentieuze omschrijving. Enkel de laatste twee kilometers gaat het wat steiler omhoog.

Via Aurelia

Het deelnemersveld spat hier helemaal uit elkaar en eens boven aan het tunneltje vind je enkel nog individuen en kleine groepjes. Aan de zuidzijde van de erg korte tunnel zet ik mijn duik naar ‘Il Mare’ in. De zee wenkt. Eentje is onderuit gegaan in een haarspeldbocht, de hulpdiensten zijn paraat. Nog voorzichtiger ga ik verder. Een afdaling die het gemiddelde naar beneden haalt is niet alledaags. Eens beneden, onder de wat bouwvallige bruggen van Genova, gaat het aan de kust rechtsaf. Ik ben halfweg mijn rit. De koers naar de Via Aurelia – die de ganse kustlijn zijn naam behoudt – heb ik overwonnen. Honderdvijftig kilometer scheiden me van de bloemen in Sanremo.
De eerste aanblik van mijn vernieuwd decor is genieten. Zon, zee en strand. Palmbomen eerder dan bloemen en Italiaanse huizen die uitstralen dat de tijd er al even stilstaat. Wat meteen ook de hele charme is. De weg, en dan vooral de dorpen, zijn echter te druk om te koersen. Er rijden veel auto’s en Vespa’s, en het wemelt er van zebrapaden die alles doen opstoppen. Tussen de dorpen door probeer ik bij groepjes aan te sluiten over de glooiende weg met heerlijke uitzichten.

Dank voor die bloemen

Nu de hectiek wat weg is, is er ook meer ruimte om eens rond te kijken. Over de twee eerste capi spreekt niemand, maar op het profiel kan je er niet naast kijken. En de benen spreken dat niet tegen. Hier en daar merk ik bloemen op langs de weg, vooral paarse. Ondertussen word ik het slachtoffer van iets wat me doorgaans niet overkomt tijdens gelijkaardige evenementen. Ik kan hier een – naar mijn normen – fenomenale snelheid neerzetten in wat tegelijkertijd de langste fietstocht van mijn leven wordt. Ik raak gefascineerd door de snelheid.

Vai, vai, vai

De tweede bevoorrading is er eentje van Wielerbus zelf. Na een lange speurtocht hebben ze een parkeerplek gevonden bij de kaap van de tweehonderd kilometer. Ietwat ongelukkig blijkt dat vlak voor de tweede officiële stop, die ik later gewoon voorbij rij. Energiereep, colaatje, sportdrank. Vai Steven, vai! Nog honderd. Er wachten me nog drie capi, nu wel in het routeboek opgenomen, en twee onnodige ommetjes als doelbewuste hellingen om de finale te kleuren. De Cipressa en dé Poggio, wat zoveel als ‘helling’ betekent. Ook op het strand merk ik af en toe capi op, de ene al steiler dan de andere. De Capo Mele herken ik op de top aan het spandoek van een camping. De Capo Cervo herken ik dan weer aan het gemeentelijk bordje aan de kant van de weg. De Capo Berta, de zwaarste van de drie, herken ik omdat hij nu eenmaal de derde is. Helemaal zeker ben ik het pas aan de bevoorrading boven. Ik krijg er nog een erg welgekomen bidon sportdrank van Bidong.be. Dat bedrijfje is hier met een groep Belgen waaronder dus ook Johan Museeuw. Voor de toppers doen ze de bevoorrading al rijdend, maar iedereen krijgt zijn deel. Ook diegene die, zoals ik,  Sanremo bereiken vooraf als hun enige doel hebben gesteld.

Relativiteitstheorie

Op de Capi steek ik al een tandje bij, op weg naar Cipressa en Poggio draai ik het gas vol open. Goed getraind of euforie, de benen voelen goed en ik slorp de doelwitten op als een bloeddorstig monster. Ik vlieg als een zeemeeuw boven de Middellandse Zee, voel me de Koning der Bloemenrivièra.
Die Cipressa is trouwens lastiger dan verwacht en mijn respect voor de sprinters die deze koers winnen groeit, net als voor de klassieker zelf. Volgend jaar kijk ik gegarandeerd met hernieuwde bewondering. Ook op de Poggio zet ik dus vol aan. Wat doet het er nog toe als ik ontplof, boven rest enkel een afdaling. ‘’Coraggio!’, roepen drie bejaarde Italiaanse heren me toe als ik lopend op de trappers bijna boven ben. “Grazie!,” roep ik terug met de glimlach. Ik ga hard, denk ik. Ik verlies vier minuten op Wout Van Aert op deze Poggio, leer ik achteraf op Strava. Vier minuten! Die ging pas hard. ‘’Wat ging jij nog snel op de Poggio,’’ word ik achteraf enigszins getroost door een Nederlander die ik voorbij reed. Snelheid op de fiets is een erg relatief begrip… “Ultimo chilometro”, staat er rechts van de weg te lezen. Die rij ik enigszins bevreemdend op de middenstreep van de Via Aurelia.

Kippenvel

Rechts van mij, auto’s in de file. Links van mij, rijdende auto’s in de tegenovergestelde richting. Een schreeuwende carabinieri wijst in mijn richting. ‘’Lap, ik ben gezien,’’ denk ik. ‘’Boete in Sanremo, op zich een unieke afsluiter.” De man houdt iedereen tegen en doet teken dat ik, alleen ik, de rotonde over mag. Een oudere dame zwaait met een rode vlag om ik-weet-niet-wat aan te duiden. De laatste tweehonderd meter rij ik recht op de boog met ‘arrivo’ af. Mensen applaudisseren, het kippenvel springt op mijn armen. 292 kilometer in negen uren fietsen, deze medaille krijgt een ereplaats. Niet echt gewonnen uiteraard, behalve in mijn hoofd. Op het fietspad langs de kust zoek én vind ik de magische grens van driehonderd kilometer,

Vincitori

Ik zie een continue stroom van winnaars, een mooi schouwspel. Hier en daar vloeit zelfs een traan. Wielerbus wint met vijftig deelnemers de eerste prijs in de categorie ‘grootste touroperator’. De beker gaat mee naar de Lage Landen. Een douche later sluiten we deze topdag af in Italiaanse schoonheid, op een warm terras met pizza en zeezicht. Sanremo heeft zich een plek in mijn fietshart veroverd. Een wielerbus vol vincitori bracht dat heerlijke gevoel veilig thuis.

Bij de finish is er enkel plaats voor emoties, winnaars en la dolce vita.

Met dank aan Futurum Quality Gear, partner van deze blog.