Een wedstrijd die je niet winnen kan
‘Zijde zot geworden?’ Dat zijn ook de woorden waarmee mijn vrouw reageerde op de mededeling dat ik na het ontbijt over en weer naar Bastenaken zou fietsen. Na een turbulent jaar met iets teveel doktersconsulten voor ieder van ons – ik bespaar jullie de details en ja, alles komt weer goed – was er onverwacht toch ruimte voor een weekje vakantie in de Ardennen. Zij dacht aan luierend revalideren in de lommerrijke tuin, ik aan het reanimeren van mijn bouwvallige conditie middels tochtjes door de wijdere omgeving. “Het is bloedheet!” en “Het is hier geen meter vlak.” Ze argumenteerde dat het veel beter was om een zachte ligstoel bij te schuiven en een boek open te slaan, maar echt aandringen deed ze niet. Soms valt de strijd tegen de lokroep van de fiets eenvoudigweg niet te winnen. Na al die jaren weet ze wanneer, het is een kwestie van “choose your battles”.
De zevensecondenregel
Toen ze enkele dagen eerder onze vakantieplek voorstelde, ging ik meteen overstag. Ze toonde op haar tablet foto’s van de ruime keuken, de keurige kamers en de nieuwe sauna, maar ik zag vooral het landkaartje met de situering van de doening. Nooit eerder werd er minder gepalaverd over een bestemming, ik was meteen verkocht. De weelderige tuin bleek immers deels te worden begrensd door een klein riviertje: de Lomme. Doorsnee mannen denken om de zeven seconden aan seks. Dat lees je regelmatig in wetenschappelijke vakbladen als Libelle en Flair, maar is er eigenlijk ooit onderzocht hoe vaak hun gedachten afdwalen naar “de koers”? Als een hoge score hier op hardnekkige viriliteit wijst, noem mij dan gerust het ultieme alfamannetje. Congé bij de Lomme, succes verzekerd.
Naamsverwarring
La Lomme, soms ook l’Homme of Lhomme genoemd, is een zijrivier van de Lesse. Lesse is ook de naam van het gehucht waar onze vakantiewoning is neergepoot. U volgt nog? Denk regio Saint-Hubert, op vijftig kilometer van Bastogne. Vijftig kilometer tot Bastenaken, dat is ideaal voor een trainingsrit die misschien als basis kan dienen voor een vruchtbare winter en een veel beter volgend fietsjaar. Twee grote bidons dorstlesser, twee voorverpakte peperkoeken, twee lagen factor 50 en vooral een dubbele dosis voorpret en goesting. Ik zou eventjes maanden vol twijfels en frustraties uit mijn systeem zweten op de grillige Ardense wegen en gelouterd terugkeren. Lesse ligt in een vallei. Om het piepkleine dorpje te verlaten moet je dus bergop. Na twee kilometer heb ik mijn shirt al diep open geritst. Het helpt niet. Ik zwalp door de zware, warme lucht die een combine is aangegaan met de zwaartekracht. De snelheidscijfertjes op de GPS lachen me vierkant uit. Hellingen liegen nooit, mijn vormpeil staat zo laag als net na mijn studententijd die ik fietsloos en liederlijk heb afgehaspeld. Dat is meer dan vijfentwintig jaar geleden.
Oud, ouder, ouderwets
De eerste afdaling laat op zich wachten. Het onafgebroken stijgen is na zes kilometer gelukkig overgegaan in glooien, al duurt het een uur vooraleer ik minuten vrij naar beneden kan suizen en ik niet word overmand door een verzuurde quadriceps of twee. De wegen bij Vesqueville zijn smal, maar goed onderhouden en nagenoeg verlaten. Ik vind er een tweede adem. Dra trekt die bloedsmaak ook wel weg, zoals gewoonlijk na een forse inspanning. Bij Beau-Plateau zie ik de eerste wegwijzers naar Bastogne. Ik hoop er een frisse cola en een koek met pudding te kopen. Om de honger en de dorst te stillen en de weeïge smaak die zich hardnekkiger manifesteert dan gewoonlijk, eindelijk weg te werken. Om mezelf niet te verontrusten train ik doorgaans zonder hartslagmeter, lekker à l’ancienne. Na vijf decennia ken ik mijn lijf voldoende om zonder hulpmiddelen echte noodtoestanden te kunnen detecteren. Bijvoorbeeld wanneer een bloedsmaak zelfs al freewheelend niet verdwijnt. Ik spuug en zie een donkerrode fluim open spatten. Bloed.
Forte
Vanachter een mondmasker had de steriele specialist me de dag voor onze afreis hier nochtans voor gewaarschuwd. Hij had me op het hart gedrukt niet actief aan sport te doen: “Als je toch wil fietsen in de Ardennen, doe het dan rustig. Hou je hartslag laag.” Tuurlijk, rustig fietsen aan tien procent of meer, geen enkel probleem. Ik ben immers een opdondertje uit Colombia? De opleiding stomatologie overlapt duidelijk weinig met die van de sportarts. Om het kort te houden, door de deugddoende Ibuprofen Forte zit ik ongemerkt niet alleen figuurlijk op mijn tandvlees. Ik besluit dit akkefietje straks te verzwijgen voor moeder de vrouw, geheimen hebben is de sleutel tot een lange relatie.
Valère, Carmine en Albertus
In Bastogne hou ik halt bij een soortement gedenkplaat annex informatiebord. Alle winnaars van La Doynenne – de koosnaam van de klassieker die er weer naar het noorden afbuigt – zijn er bedacht met een naamplaatje. Sommige kampioenen hebben er twee of meer. Ik zoek naar de oudste editie waaraan ik nog levendige herinneringen heb. De beelden van Bernard Hinault in de sneeuw (1977) heb ik zeker niet alleen uit documentaires onthouden. Waarschijnlijk heb ik ook Merckx ooit in zwart-wit zien winnen, maar diens 525 zeges zitten als één grote vloeistofdia door elkaar in mijn memorie verweven. Tussen de dog tags van de grote veldheren hangen ook die van minder illustere renners. Van Sweevelt Valère. Preziosi Carmine. Geldermans Albertus. De namen roepen weinig op, maar pannenkoeken kunnen het niet zijn geweest. Winnen in de Ardennen doe je niet op een diefje, dat vraagt veel watts per kilogram lichaamsgewicht. Na amper vierenvijftig kilometer heb ik al meer dan 950 hoogtemeters overwonnen.
RIP wasbeer
Noem het vooringenomenheid, maar bij Wallonië denk ik aan onderkomen gevels, belabberde wegen en vergane glorie. Niets daarvan tussen Bastogne en Lesse. De dun bezaaide dorpen hebben er pleintjes omzoomd met fleurige bloembakken en de huizen zijn er recent opgeknapt. Het landschap varieert voortdurend, ik klim tussen naaldbomen en daal langs landerijen. Een wasbeer die het onderspit heeft gedolven tegen een zeldzaam gemotoriseerd voertuig, rust eeuwig in een berm en getuigt dat de Luxemburgse fauna diverser is dan de Antwerpse. Pas bij het verlaten stationnetje van Poix-St-Hubert, met afgebladderde ramen en deuren, wordt mijn vooroordeel eenmalig bevestigd. Ik ben er alleen op de wereld. Een plaatsnaambord leert me dat ik door Smuid rijd, geen mens die het kan bevestigen. De streek is dunbevolkt, de straten leeg.
Geen klassieker
Ik duik de vallei naar Lesse in en daal naar de Lomme. Ik zoef waar ik vier uren eerder nog zwoegde. Blij omdat de rit er bijna op zit, blij omdat ik ze heb gereden. Deze uithoek van België heb ik onterecht nooit eerder bezocht. Ooit, als mijn conditie weer boven het aanvaardbare uitsteekt, kom ik terug. Na 109 kilometer heb ik 1.700 meters hoogteverschil verzameld zonder ook maar één col, côte of berg te hebben bedwongen. Geen enkele foto van mijn koersfiets bij een plaquette met de naam van een fameuze beklimming, geen roemruchte helling afgevinkt. Dat is tussen Bastogne en Liège wel even anders. Lesse – Bastogne – Lesse wordt dus nooit een klassieker, zelfs geen trekpleister voor hobbyfietsers, al is de start- en aankomstzone nog zo uitnodigend.
Het koude water van de Lomme blijkt uitermate geschikt als natuurlijk ijsbad voor nagloeiende kuiten. Dat werd proefondervindelijk vastgesteld.
Met dank aan Futurum Quality Gear, partner van deze blog.