Deel dit artikel:

Triatlon Menen: het gevecht in de achterhoede

Vorige zondag heeft Ironman Frederik Van Lierde een punt gezet achter zijn professionele triatloncarrière. Tijdens een allerlaatste wedstrijd in zijn thuishaven Menen werd hij met veel liefde en enthousiasme uitgezwaaid door medetriatleten en supporters. Ook onze Joyce stond aan de start van die triatlon. Al heeft ze van de overwinning van Van Lierde niet veel gezien. Dit is haar kijk op het hele gebeuren.

Gezonde spanning

Jodelajietie! Ik sta nog eens aan de start van een wedstrijd! De gezonde spanning giert door mijn lijf als ik de avond voordien al mijn spullen klaarzet. De nacht zelf slaap ik maar halfhalf zoals bij elke wedstrijd. Ik krijg berichtjes van familie en vrienden of ik al stress heb. Niet echt. Het is vooral opwinding om toch niet een heel triatlonseizoen naar de vaantjes te zien gaan. Op de valreep heb ik toch nog die éne wedstrijd. Top verschijn ik niet aan de start. De voorbije maanden sneuvelde het ene na het andere event. De vier wedstrijden waarvoor ik ingeschreven was, zijn geannuleerd of doorgeschoven naar volgend jaar. Wat ertoe heeft geleid dat ik vooral rustige duurtraininingen deed op de fiets. Lopen bleef redelijk beperkt. Deels door een blessure, deels omdat ik me gewoon te veel uitleefde op die toeristische fietstochtjes in eigen land. Toen ik me in een opwelling eind augustus toch nog inschreef voor de triatlon in Menen, besefte ik dat het er eentje op karakter zou zijn wegens te weinig loopkilometers in de benen en te weinig power op de fiets. Maar alleen al voor de fun zou ik gaan. En omdat ik zo van heel dichtbij het afscheid van Frederik Van Lierde zou kunnen meemaken. Zou dat even anders uitdraaien.

Brullen voor Fré

Om 8 uur ‘s morgens parkeer ik mijn auto in Menen op het moment dat de eerste atleten al in het water liggen. De dames (niet-profs) hebben de pech om in de voorlaatste wave om 9u10 van start te gaan. Ruim een uur na de officiële start. Met mondmasker aan wandel ik de wisselzone in het Vaubanstadion binnen. Ik hang mijn fiets aan het rek. Leg mijn spullen in de voorziene box, overloop nog even of alles in de juiste volgorde ligt. Op dat moment hoor ik opwinding. De eerste atleten komen uit het water. Ook Van Lierde is erbij. “Komaan, Fré!” Ik brul mee met de atleten die aan de kant staan te kijken. De dames naast me klagen over hun late startuur.
Het is moeilijk om voor vrouwen de ideale wave te vinden. Laat je ze als eerste starten, dan worden ze overzwommen of steekt het gros van de mannen ze continu voorbij op de fiets. Maar starten ze bij de laatsten, dan staan er niet veel supporters meer op het moment dat zij hun laatste rondje lopen. Na ons zullen de trio’s starten, die ons hoe dan ook zullen voorbijsnellen. We weten nu al dat het einde van onze eigen wedstrijd een eenzame battle wordt.

Blote billen

Er komt een meisje terug van een dixi-toilet. Paniek. Ze is met haar trisuit blijven hangen aan iets scherps in het toilet. Een gat in haar pak. Een stuk van haar bil bloot. Of haar vriendinnen het kunnen oplossen met sluitspelden? Ik opper voorzichtig dat ik nog een reservepakje bij heb (met mij kan je naar de oorlog gaan, ik heb altijd vanalles reserve bij) en dat ze dat gerust mag gebruiken. Tuurlijk zijn de clubkleuren anders. Maar ze trekt dat van mij onder haar pakje aan. Billen bedekt. Eer gered. Ik zeg dat ik ook nog naar het toilet moet. Blijkbaar is er in geen toiletpapier mee. De vrouw naast me schiet me te hulp en geeft me een paar papieren zakdoekjes. De triatlonwereld als één warm, solidair nest. Verdorie, slippers vergeten om naar de zwemstart te gaan. Dat wordt op blote voeten naar de oevers van de Leie trippelen. De grond is koud en er blijven allerlei korreltjes aan mijn voetzolen kleven die tussen het kunstgras zitten. Gek hoe je na een jaar geen wedstrijden te hebben gedaan, sommige dingen vergeet. Het schiet me te binnen dat ik ook vergeten ben een reservetampon in de wisselzone klaar te leggen, voor als ik na het zwemmen of fietsen even naar het toilet wil. Die tampon steekt nog in mijn trisuit. Teruglopen naar de wisselzone daar is geen tijd meer voor. Dus gooi ik hem in een vuilbak. Na het zwemmen zou die toch waardeloos zijn. Hopen dat ik na een uur of zes wedstrijd geen ‘lekjes’ heb. Snel de wetsuit aan, zwembril op de snoet en aanschuiven. Omwille van corona is er voor de amateurs geen groepsstart en mogen we één voor één om de paar seconden het water in. Net voor we het water in gaan, mag eindelijk het mondmasker af.

Inschattingsfout

Het is aan mij. Ik heb sommigen vanop de steiger een big jump zien pakken, maar ik zet me neer en laat me zachtjes in het water zakken. Dat is frisser dan verwacht. Meteen lichte paniek. Het lukt me niet om onder water uit te ademen. Dan maar een stukje schoolslag om de paniek te overbruggen. Alle anderen zwemmen ver voor me uit. Meteen besef ik de zoveelste fout van de dag. Als slechte zwemmer had ik me beter helemaal vooraan in de rij gesteld. Nu stond ik achteraan, waardoor mijn achterstand in het zwemmen alleen maar groter wordt. Als ik na een schandalig lange zwemtijd uit het water kom, merk ik dat er inderdaad maar drie damesfietsen meer in de wisselzone staan. “Niks van aantrekken”, pep ik mezelf op. “Het leuke stuk gaat beginnen. Op de velo! En route!” Van Lierde had me in de reportage die ik met hem maakte voor Grinta! 82 gewaarschuwd. Op papier lijkt het parcours vrij vlak. Maar je rijdt continu glooiend richting Ieper om daar een U-bocht te maken en dezelfde weg aan de andere kant terug te keren. Dat glooiende valt in volle wedstrijd redelijk tegen. Sommige klimmetjes loop ik op de trappers om het tempo niet al te veel te laten zakken. Zeker met de wind die vanuit de open velden vrij spel heeft, voel ik dat het tempo soms stokt. Ik probeer af en toe naar de overkant te kijken, om bekende gezichten te spotten. Simpel is het niet, platliggend vanuit tijdrithouding. Van Lierde spot ik niet. Zou die al gedaan hebben met fietsen? Dat kan toch niet? Ik moet hem in één van de drie rondjes toch één keer kruisen? Of hebben we elkaar gemist op het lokale rondje in het centrum van Menen. Correctie. Ik heb hem gemist. Omgekeerd denk ik niet dat hij uitkijkt naar een stampend Grinta-reportertje in de achterhoede van het gevecht.

Taferelen aan de zijkant

De gewestweg is voor ons afgezet en we mogen op de hoofdbaan beuken. Naast ons is er af en toe een wielertoerist die op het fietspad zich probeert te meten met een triatleet. “Doe maar jongen”, denk ik. “Loop dan straks ook een eindje mee, we zullen dan wel zien hoe je piept.” Ik denk ineens aan televisiebeelden van wielerklassiekers waar je dat soort taferelen ook vaak ziet. En elke keer lijkt het belachelijk. In het echt als je dat naast je meemaakt, is het nog een klets erger. Na de U-bocht, op de terugweg naar Menen, zit de wind iets meer in ons voordeel. And what goes up must go down. De heuveltjes die ik daarnet met veel gepuf opklauterde, bol ik nu tegen 45 km/u naar beneden. Zaaaaaaaalig. Normaal heb je op een halve triatlon uitgebreide bevoorradingen. Dan staan vrijwilligers langs de kant van de weg klaar met energiebars, banaan en gevulde bidons met water, cola en energiedrank. Al fietsend grijp je naar wat je nodig hebt. Handig om zo weinig mogelijk tijd te verliezen. Vergeet het vandaag. Corona. Eten en drinken aanreiken is uit den boze.

De laatste pedaalridders

Ik passeer na mijn eerste lus een tafel met bidons, maar dan moet je stoppen en er zelf eentje namen. Ik heb al gisteravond beslist dat ik zelf genoeg drinken zal meesleuren op de fiets. En gelukkig kom ik toe. Er wachten ons drie rondjes van een kleine dertig kilometer elk. De klimmetjes gaan meer en meer in de benen kruipen. Ik raap een paar dames en zelfs enkele mannen op. Maar evengoed snellen de rappere fietsers van de trio’s me voorbij. Zoals verwacht is in het laatste rondje het veld zo goed als leeg. De buurtbewoners hebben hun stoelen aan de voordeur weer naar binnen gesleurd. De grote groepen wielertoeristen die even stopten om te juichen, zijn alweer vertrokken op hun tocht. De meeste deelnemers zijn al lang aan het lopen. Fijn is het niet. Achteraf zal ik zien dat ik heel constant heb gereden in mijn eerste twee rondjes, maar dat het tempo in het laatste rondje toch wat stokte. Niet door vermoeidheid, maar vooral omdat je minder mikpunten voor je hebt. Zelfs als je op dit soort wedstrijden niet in elkaars wiel mag rijden, het scheelt in motivatie als je voor je een lang lint ziet rijden. Merk je dat het gat groter wordt, dan levert dat toch een extra duwtje op de trappers op. Maar goed. Niet mekkeren. Er wacht nog een halve marathon. Als ik de wisselzone nader, hoor ik net zeggen dat Katrien Verstuyft bij de vrouwen gewonnen heeft. Dan zijn de mannen uiteraard al gefinisht. Zou Van Lierde gewonnen hebben?

Grinta! door de boxen

Ik wissel veel te traag naar mijn goesting van schoenen. Ik zet een petje op tegen de brandende zon en loop een half rondje op de atletiekpiste om het echte loopparcours aan te vatten. Ik passeer de finishzone. De speakers van 3athlon.be zie me passeren. Ik hoor door de boxen iets schallen over “Grinta!-reporter die hier met Van Lierde nog kwam verkennen en het parcours als haar broekzak kent.” Tja, niet dat me dat voordeel oplevert. Lange tijd loop ik langs de Leie. Na een paar kilometer draait het parcours naar het binnenland af. Rugwind en een stukje vals plat laten het zweet van mijn rug vloeien. Bij hoofdsponsor Decospan lopen we het bedrijfsgebouw binnen. Naar mijn gevoel wel een kilometer lang lopen we slalommend van de ene hal naar de andere, tussen immense stapels houten platen en grote machines. De lucht is droog, maar we zijn even weg uit de brandende indian summersun.

De pijndrempel

In het centrum van Menen passeren we een verloederde werkwinkel. Mijn voeten beginnen te slepen. “Inderdaad”, denk ik, “er is nog werk aan de winkel.” Met maximaal een paar trainingsloopjes van 12 kilometer voel ik dat het beste uit de benen is. Ik passeer breed glimlachend de overvolle terrasjes en de dolenthousiaste bekende gezichten bij de supporters. Eentje roept alsof zijn leven ervan afhangt, maar met zijn mondmasker op herken ik hem niet. Het blijkt de vader van een clubgenootje te zijn.
Mijn billen branden als ik het tweede rondje van 10,5 kilometer aanvat. Er zit een opstapelende verzuring in die bij elke stap erger wordt. Ik weet dat ik aan de bevoorradingen niet meer mag stoppen en lukraak een flesje water moet zien mee te graaien, want eenmaal gestopt, zal ik niet meer makkelijk in gang geraken. Het strijdtoneel wordt nog leger. Veel volk is er niet meer op de been. Een vrolijke madam die in de tuin aan haar huis zit te zwaaien, belooft dat ze er zal blijven zitten tot ik op de terugweg ben. En inderdaad, dik een half uur later zit ze er nog. We zwaaien alsof we ooit nog bij elkaar in de klas hebben gezeten. Zalig. Ik krijg voor eventjes een tweede adem. Op de terrasjes kijken ze intussen meer naar hun eigen glas dan naar de deelnemers. Veel animo is er niet meer als ik de finish overschrijd. Van Lierde is wellicht al lang gedoucht en heeft vermoedelijk al een pasta en een dessertje gegeten. Ondanks het feit dat ik het jammer vind dat ik zijn epische aankomst gemist heb, heb ik toch genoten. Van mezelf uit te dagen. Van de sfeer. Van me weer even triatleet te voelen.

Merci Fré

Pas achteraf hoor ik hoe emotioneel de finish van Van Lierde verliep. Dat hij gewonnen heeft. Hij is zo lief om de dag nadien een berichtje te sturen om te vragen hoe het bij mij geweest is. Ik verschiet. Hoe warm kan je als mens zijn dat je een reporter die je één keer hebt ontmoet, polst naar haar wedstrijd? Hij zegt megablij te zijn met de manier waarop hij afscheid heeft kunnen nemen van de topsport. Dat het niet beter had kunnen zijn.
De dagen nadien verschijnt de een na de andere fotoserie op facebook van de wedstrijd. Heel veel foto’s van Van Lierde. Ik scroll verder. Ik zie kennissen en vrienden kromgebogen over hun stuur. Ik tag mijn clubgenoot. Ik scroll verder. Ik kom geen enkele foto van mezelf tegen. Jammer, maar begrijpelijk dat fotografen zich niet toeleggen op het achterhoedegevecht. Gelukkig krijg ik een paar actiebeeldjes van mijn eigen supporters. Het is mooi geweest. Op naar seizoen 2021. Hopelijk met meer wedstrijden. Maar helaas ook zonder Frederik Van Lierde. Merci, Fré. Je carrière heeft ons veel vreugde geschonken. Merci.