Het onderzoeksteam analyseerde het zuurstofgebruik van 25 wielrenners met elk gemiddeld meer dan zes jaar fietservaring. Deze sporters reden op een fietsergometer en kregen van tevoren diverse concentratieopdrachten. Soms letten ze op hun cadans, soms op een filmpje van de weg waarover ze zogenaamd reden. De focus op de trapbeweging blijkt dus het meest energieverspillend te zijn.
De onderzoekers hebben er een verklaring voor: wielrenners die zich te veel richten op de omwenteling verstoren een beweging die normaliter als vanzelf gaat. Hoe meer je denkt aan die automatische beweging – en dus voor ruis op de lijn zorgt – hoe meer energie verloren lijkt te gaan. Renners die alleen aan de trek- en duwbeweging in de omwenteling dachten, waren bijvoorbeeld wat zuiniger dan wielrenners die met hun gedachten bij de gehele trapcyclus zaten.
Het onderzoek werd overigens uitgevoerd met ‘gewone’ fietsers. Niet-profs dus. Het valt niet met zekerheid te zeggen of de resultaten ook voor de professionals gelden, maar aannemelijk is het zeker wel. Eerder onderzoek bij andere sportgroepen toont ook aan dat sporters die zich concentreren op een factor binnen het lichaam vaak slechter presteren dan sporters die zich richten op een externe factor.