Deel dit artikel:

Racefiets van het Jaar-verkiezing: Cervélo Soloist

Cervélo promoot de Soloist, een modelnaam die een terugkeer maakt, als het betaalbaardere compromis tussen de S5 en R5. Of zich dat ook vertaalt in een even indrukwekkend rijgedrag als die twee topfietsen, mochten we ontdekken tijdens de verkiezing van 'Racefiets van het Jaar - Powered by Grinta!.

Betaalbaarder dan de twee topmodellen is hij wel, maar goedkoop is de Soloist ook weer niet. Deze versie kost 5999 euro en daarvoor krijg je een Rival AXS-groep met vooral budgetonderdelen. Maar een Cervélo kies je niet voor zijn goedkope prijs, wel voor zijn kwalitatief frame. Op dat vlak heeft het Canadees-Nederlandse merk een stevige reputatie, die het bovendien onderbouwt met een levenslange garantie voor de oorspronkelijke eigenaar. Als we ons oor te luister leggen bij fietsenmakers, dan hebben die het over duurzaam gebouwde kaders met nauwe toleranties – een zakkende zadelpen komt dus zelden voor.

De toegankelijke allrounder

De bijna horizontale bovenbuis zorgt voor een klassieker uiterlijk.

Terwijl de originele Soloist bedoeld was voor renners als Fabian Cancellara, Carlos Sastre en Thor Hushovd, mikt deze nieuwe versie op fietsers die een iets vergevingsgezindere aero bike willen. Hij is meer ‘aero’ dan de R5 maar minder dan de S5, lichter dan de S5 maar niet zo licht als de R5. Zo krijg je volgens Cervélo een perfecte allrounder. Qua gewicht doet hij het inderdaad niet slecht. Het frame weegt volgens de fabrikant 919 gram en de voorvork 374 gram, wat in totaal 154 gram lichter is dan de S5 en 261 gram zwaarder dan de R5.

De snelheid wordt voorzien door de vormen en die zien er inderdaad op en top ‘muy rapido’ uit. De naar huidige normen diepe onderbuis met groot logo doen ons nog het meest terugdenken aan de Soloist Carbon van vijftien jaar geleden. De zitbuis en laag aangezette staande achtervork zijn dan weer voorbeelden van hedendaagse interpretaties. Niet alleen de prijs is een tikkeltje toegankelijker dan de twee andere racemodellen bij Cervélo, ook op andere vlakken was dat een aandachtspunt. Zo zien we een T47-schroefbracket en geen press-fit, is het frame compatibel met elektronische en mechanische groepsets, en komen de kabels het frame binnen via een opening bovenaan het balhoofd. Ze lopen dus onder het stuur en de stuurpen, waar ze met een clip worden samengehouden. Dat kan ietsje minder aero zijn maar scheelt wel veel in het gebruiksgemak. Een stuur of stuurpen vervangen is zo een fluitje van een cent in de plaats van een monnikenwerk.

En dat stuur is een van de onderdelen die we zouden vervangen, want we vonden het nogal goedkoop aanvoelen, zowel qua vorm als qua stijfheid. In deze prijsklasse verwachten we toch iets hoogstaander. Ook toe aan vervanging: de zware Fulcrum R600-wielen en lekbestendige maar trage Rubino Pro-banden. Die combinatie is net zo bevorderlijk voor de snelheid van de fiets als een file dat is voor je reistijd naar het werk. Ze hebben dezelfde functie als een slepende schijfrem voor deze Soloist. Dat leidde ertoe dat een aantal testers concludeerden dat dit een lome fiets was, maar een extra test met de sublieme DT Swiss ERC 1100-wielen toonde aan dat deze Cervélo wel degelijk veel potentieel heeft.

Zo kwamen we erachter dat hij effectief stabieler en minder nerveus is dan de R5 en zeker de S5, maar dat hij eveneens pittig reageert op een versnelling. Cervélo’s claim dat de Soloist een uitstekende allrounder is, werd zo kracht bijgezet. Blijkbaar gaat de fabrikant ervanuit dat de koper sowieso zal investeren in een set snelle wielen. Bij de duurdere uitvoeringen, die met Force AXS en Ultegra Di2, krijg je ze er standaard bijgeleverd in de vorm van de carbon Reserve 44-wielen.

Een stevige bracketpartij zorgt voor hopen stijfheid, terwijl het schroefbracket het onderhoud vereenvoudigt.

Dikke banden voor meer comfort

Op het vlak van comfort zit de Soloist rond het gemiddelde voor aero racefietsen. Verwacht dus geen wonderen. Wil je wat meer demping op slecht wegdek, weet dan wel dat je banden tot 34 mm breed kan monteren.

Een zadel is iets persoonlijks maar de Selle Italia Model X heeft een plakkerig aanvoelend zadeldek dat frictie creëert bij elke beweging en er zo voor zorgt dat we op langere ritten irritatie krijgen. De betere uitvoeringen van het Italiaanse zadelmerk behoren wel tot onze favorieten maar ook dat zou opnieuw een extra investering betekenen.

We waren wel zeer te spreken over de SRAM Rival AXS-groep. De vernieuwde shiftervorm ligt goed in de hand, het intuïtieve schakelen blijft punten scoren en de remmen lijken verbeterd ten opzichte van vroeger. Het extra gewicht ten opzichte van de Force en Red nemen we voor lief, want Rival brengt draadloos elektronisch schakelen naar een aanvaardbaar prijsniveau.

Conclusie

Om de Cervélo Soloist helemaal naar onze wens te krijgen, zouden we een deel van de specificaties moeten aanpassen. Dat kan door te gaan voor een duurdere uitvoering, door onderdelen te upgraden of door zelf met een losse frameset aan de slag te gaan. Van het totaalgewicht van 8,8 kilo zijn we evenmin onder de indruk maar dankzij de lichte frameset kan dat serieus naar beneden worden gehaald. In de gedaante zoals wij hem hebben getest, is het geen echte racebak, maar onze extra ritjes hebben bevestigd dat er wel degelijk een leuke, vinnige fiets onder verscholen zit. Hij heeft een zekere, niet nerveuze rijstijl die kan passen bij een ruim aantal recreanten en zelfs wedstrijdrijders. Ook de geometrie en de technische keuzes (schroefbracket, kabelgeleiding) zijn toegankelijk. De prijs van 5999 euro is dat iets minder, zelfs al ligt die nog een pak lager dan bij de R5 en S5. De uitstekende reputatie van Cervélo en de knappe kleuropties – het gouden frame oogstte bewondering – maken echter veel goed.

Meer info via de website van Cervélo.

Gerelateerde artikels

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE