Deel dit artikel:

Met Gods zegen

Menen mag dan wel officieel een stad worden genoemd, een metropool is het allerminst. Toch heeft het West-Vlaamse plaatsje voldoende troeven om als uitvalsbasis te dienen voor de actievere fietsliefhebber. Hoogtemeters maken op de vele venijnige hellinkjes of beuken tegen de polderwind: er is voor elk wat wils. Maar bovenal, Ploegsteert ligt om de hoek.

Het nieuwe wielerseizoen begint in november. Ten laatste. Na een tiental dagen congé staat alle doen en laten opnieuw in functie van de opbouw naar een absolute bloedvorm. Althans bij de ernstige broodrenners. Recreanten krijgen meer respijt. Zij mogen zich tijdens de herfst nog wel even overgeven aan spielerei en calorierijke verpozing. De voorzitter van mijn club had derhalve een verlengd weekend met een rijk gevuld programma in elkaar gebokst. Het devies: genieten op én naast de fiets. Ter nagedachtenis van Frank Vandenbroucke ook, want precies tien jaar geleden vervoegde VDB het peloton der postume grootheden.

De Driedaagse van Gent-Wevelgem

Het Zuid-West-Vlaamse Mesen bleek een uitgelezen standplaats om drie ritten met een verschillend karakter uit te tekenen: kaskes bedwingen op vrijdagmiddag, polderwaaien op zaterdag en oorlogstoerisme op zondagochtend. Met tussen de etappes een bierdegustatie en een avondmaal in Hostellerie de la Place in Ploegsteert, jarenlang de ouderlijke woning van Hij-die-zichzelf-geen-God-waande. Inderdaad, zonet dook de voorwaardelijke wijs op in deze blog. Want wie de toekomst wil voorspellen, is gedoemd tot adaptatie aan de realiteit, zoals zal blijken.
In mijn pre-midlifecrisis vatte ik ooit het plan op om in enkele weken tijd alle Vlaamse fietswaardige toppen te bedwingen en er een boek over te schrijven. Eén korte middag slechts, had het me gekost om de bergjes van Gent-Wevelgem af te vinken. Die liggen namelijk op een boogscheut van elkaar. Mits een beetje overdrijving kan je stellen dat je gelanceerd door het afdalen van de ene heuvel, zonder trappen tot halverwege de volgende bult kan rollen. Dankzij die ervaring werd me toegestaan tijdelijk van gewoon lid tot parcoursbouwer te promoveren. De combinatie van oude notities en de losse pols leverde een ‘bergrit’ op van zo’n zeventig kilometer met duizend hoogtemeters, over zowat alle bulten uit de directe omgeving.

Kat en muis

De tragere grupetto vertrekt eerst, als opgejaagd wild voor de rankere talenten van de vroege vlucht. (Officieel hebben de Mechelse Dijkstampers A-ploeg noch B-ploeg.) Zelf hink ik op twee gedachten. Niet dat ik overweeg om onbesuisd bij de jagers aan te sluiten, maar door een licht verontrustend telefoontje van het thuisfront wil ik – just in case – toch vooral snel bij douche en wagen kunnen geraken. Moet ik aanzetten voor de volledige rit of opteer ik best meteen voor een shortcut? On vera.
Amper drie kilometer ver lijkt ons gezelschap al een clinic veldrijden achter de rug te hebben. Landbouwvoertuigen hebben de kronkelige baantjes van Heuvelland herschapen tot glibberige modderpaden waardoor alle fietsen vrijwel onmiddellijk worden geanonimiseerd onder een laagje smurrie. Desondanks voornamelijk blije gezichten, waarom malen om wat viezigheid als je ver van de vervelende Antwerpse lintbebouwing kan glooien in een fraai landschap? Krakende kettingen en enkele lekke banden zijn evenmin een domper op de feestvreugde als je even later met zielsverwanten de heerlijke Scherpenberg af kan zoeven. De omgeving is een grabbelton met inspiratie voor de hashtags bij de gebruikelijke prentjes.

Shortcut

Een drukbezette teamgenoot heeft de voorbije maanden nauwelijks tijd gevonden om te fietsen, een hellingentocht wordt dan al gauw een lijdensweg. Ons moyenne slinkt als een zak Haribos in handen van een hongerige Peter Sagan. Na anderhalf uur zijn we nog niet eens halfweg, de zwaarste hindernissen volgen nog en op grauwe herfstdagen komt de duisternis snel opzetten. Achter het masker van de barmhartige Samaritaan koop ik zielenrust en stel hem voor om samen de lus in te korten. Aandringen is niet nodig. Terwijl mijn acoliet op de Rodeberg een verbeten strijd uitvecht met zijn innerlijke demonen, herinner ik me vaag hoe het was om op begenadigde dagen anderen bergop uit het wiel te rijden. Ik vis zowaar enkele vergeelde kaartjes op uit de oude fichebak van mijn geheugen.
Lijf, leden en fiets reeds fris gewassen, zie ik vermoeide karakterkoppen de parking van het hostel oprijden. Jongelingen met meer klasse dan ik ooit aan de Sint had durven vragen, getuigen afgepeigerd over zware poten en lege tanks. Maar ook over een mooie rit. Ze zijn blij. Ik dus ook. Wie had ooit gedacht dat die gasten deels door mijn bijdrage nog bijna door de knieën zouden gaan.

Dag vreemde man

Op dag twee kiest niemand voor het langere alternatief van de geplande rit door De Moeren. Honderd kilometer volstaat. De bierdegustatie van de vorige avond is daar schatplichtig aan. Een tweede bericht van het thuisfront had dan al tot een inkorting van mijn verblijf geleid, waardoor ik de festiviteiten minder participatief heb beleefd. De MC van het gebeuren, die zich voorstelde als ‘zytholoog maar geen gynaecoloog’, schonk zijn drank uit wat hij flesselkes noemde. Mijn moeder gaf me ooit de wijze raad niets aan te nemen van vreemde mannen, een advies dat me zoveel jaren later helpt om tegen mijn natuur in, het gelag wijselijk aan mij voorbij te laten gaan.

Klimaatontkenning

Als ik de vroege vluchters ooit nog eens zou willen verbazen of op zijn minst kunnen volgen, doet er zich nu misschien een uitgelezen kans voor. Hun ogen stonden nooit dieper in de oogkassen, ze hebben vrijdagavond gevierd zoals ook VDB dat deed in zijn topperiode: zonder remmingen. Het wachten op beter weer komt hen nu aardig van pas. De weerapps verzekeren ons namelijk droge omstandigheden, maar de regen slaat desalniettemin te pletter op het dak van de ontbijtruimte. Volgens ecorealisten mogen we ons niet blindstaren op klimatologische waarnemingen, maar moeten we vertrouwen hebben in de technische vooruitgang als bescherming tegen de elementen. Daarom besluit ik de kaart van de apps te trekken en me dus niet warm te kleden en geen regenjasje te voorzien. Terecht, zo blijkt. De zwarte wolken worden met een rotvaart verdreven en het wegdek droogt zienderogen op door een bijzonder strakke zuidenwind. Het zal spoken in De Moeren en ik jeune mie nu al.
De heenweg verloopt vlot want de rugwind duwt. Het is zaterdagochtend en de zon schijnt, ik rij door dorpen die ik niet ken en heb zelfs tijd om mijn fiets in Lo-Reninge te fotograferen bij de boom waaraan Julius Caesar ooit zijn paard vastknoopte. Een kinderhand et cetera.
Op de markt van Veurne gaan er in de groep stemmen op om te pauzeren. Coureurs onderbreken hun LSD-trainingen wel vaker voor een koffietje, dus waarom niet? Wanneer er ook borden pasta worden besteld en ik zelfs flesselkes trappist zie aanrukken, maakt enige onrust zich van me meester. Mijn wederhelft begreep dat ik nog graag de ochtendrit meepikte alvorens de trip af te breken, maar post season is ‘ochtend’ voor velen een wel heel rekbaar begrip.

Gent-Wevelgem 2015 revisited

Na Veurne treden we de wondere wereld van De Moeren binnen. De Moeren is een perfide cocktail van polderwegen en woeste wind. Onmiddellijk breekt onze groep. Of beter: ons twintigkoppig peloton verpulvert tot trio’s, duo’s en eenlingen. De rookie van het gezelschap komt naast me en roept tegen de luchtstroom in dat hij het fantastisch vindt. Ik verzeker hem dat hij ook van Zeeland en Friesland zal houden en we maken alvast plannen terwijl we achterblijvers opwachten. We hergroeperen, eigenlijk hergroeperen we voortdurend. De toestand is hopeloos want het waait à la Gent-Wevelgem 2015. Al dan niet ervaring hebben met het waaierrijden en de conditie van de dag, maakt de onderlinge verschillen behoorlijk groot. Dit is het terrein waar ik het meest van hou, het is fijn me nuttig te maken door wie achterop komt even te duwen of de rol van windscherm op mij te nemen.

Jargon

Ik ben een gregario in de gruppetto en ik geniet ervan. Zo moeten Zdenek Stybar en de meeste andere Quick Steppers zich hebben gevoeld tijdens de seizoenen 2013 tot en met 2017, overschot hebben maar gebonden zijn aan de ploegtucht. Wanneer in de bus het plan rijpt om nog een pauze te voorzien in een gezellig cafeetje, is dat voor mij het sein om afscheid te nemen. Ik wil nu zo snel mogelijk naar moeder de vrouw, ook zij heeft nood aan een domestique. Een kwartiertje nog, tijdens de laatste kilometers, kan ik los van de leiband. De overschot gaat er helemaal uit. Wat hou ik soms van deze sport.

Per te, Frank

Die avond eten mijn clubgenoten frieten met stoofvlees in de herberg waar Frank Vandenbroucke is opgegroeid. Morgen zullen ze zijn graf bezoeken. In mijn bagage had ik een gesigneerd shirt van VDB zitten. Ik wou het voor die gelegenheid onder mijn andere kleren dragen. Door mijn professionele activiteiten weet ik dat een rouwperiode via verschillende fasen verloopt. Aanvaarding is de laatste fase van dat proces. Tien jaar na zijn dood heb ik dat stadium nog niet bereikt, noem het gerust een zwaar geval van verstoorde rouw. De noodgedwongen absentie bij de laatste rustplaats van mijn idool heeft anderzijds het voordeel dat ik de realiteit nog niet onder ogen hoef te zien en stiekem kan blijven hopen op die allerlaatste comeback.
Diep in de nacht toont mijn smartphone taferelen uit Mesen. De clubmakkers eren Frank op hun manier. Ik kan de beelden onmogelijk delen via dit medium. What happened in Mesen, stays in Mesen. Maar VDB zou het zeker hebben geapprecieerd.

Het goede leven op én naast de fiets is de enige manier om VDB te eren.

Met dank aan Futurum Quality Gear, partner van deze blog.

Gerelateerde artikels

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE