Deel dit artikel:

Limburg Epic: 175 km met 12 km/u gemiddeld

Zelfoverschatting correleert omgekeerd evenredig met leeftijd. Hoe ouder je wordt, hoe minder je eraan ten prooi valt. Gelukkig dus voor onze man dat hij geen jong veulen meer is, want anders was hij reddeloos ten onder gegaan aan het brute fietsgeweld dat de Limburg Epic op lijf en leden afvuurt.

Het laatste weekend van juli was het van zaterdagnacht op zondagmorgen eventjes niet zo heel heet meer, vergeleken met de eraan voorafgaande weken, waarin droogterecords en sproeiverboden dag na dag de journaals vulden. In de onafgebroken hitte was het een aangename verpozing van slechts 18 graden Celsius toen we om 05.30 uur stipt met ruim 20 deelnemers vertrokken vanaf een parkeerplaats in het Nederlands-Limburgse Vijlen, voor 175 km mountainbiken over de lastigste, de bruutste en de mooiste trails* in en rond Limburg, met en passant bijna 5.000 hoogtemeters. Rond 17 uur die namiddag vocht ik thuis op de bank tegen een verzengende vermoeidheid en probeerde ik mijn ogen open te houden voor de Champs-Élysées- etappe van de Tour de France op tv. Ik opende een raam voor wat frisse lucht. De warmtegolf die binnendrong maakte duidelijk dat de loden hitte die mens en dier al weken onder de duim hield, zijn loom makende effect na het korte koelere intermezzo alweer onverminderd verder voortzette, en mijn innige deelneming ging uit naar de vermetelen die zich nu nog altijd tussen start en finish van de Epic moesten bevinden. Zelf was ik vanaf 13 uur alweer thuis geweest, (moe)x(moe) = (moe)2 maar voldaan, maar niet compleet uitgeteerd zoals een gemiddelde zwerfhond in pakweg Mumbai of Ouagadougou. Ik had me immers aan mijn plan gehouden om na de eerste lus van de route (+/- 65 km) weer af te buigen naar het startpunt bij boscafé ’t Hijgend Hert.

Bewijsdrang vs. zelfkennis
Een plan geïnspireerd op een met de jaren gerijpte zelfkennis, die leert dat de werkelijkheid meestal prozaïscher, aardser en reëler is dan de wensgedachten die eraan vooraf gaan. Want het had op het allereerste gehoor wel bijzonder aantrekkelijk geklonken, die Limburg Epic. Voor dag en dauw starten en voor het donker proberen te finishen, na al de mooiste paadjes van Limburg te hebben geshred. Wat de verbeelding helemaal opstuwde, was de terloopse vermelding van organisator Rob dat vorig jaar helemaal niemand de tocht tot een goed einde had weten te brengen. “Tja”, zou de geest van deze jongen vroeger dan bij zichzelf hebben gemijmerd, “dat had ik nog willen zien als ik er vorig jaar al bij was geweest”.

Maar goed, van dergelijke bewijsdrang ben ik reeds lange jaren verlost, ik kan op elk moment prima inschatten wat ik waard ben op een fiets, en ik kan ook zonder terughoudendheid kiezen voor de minder glamoureuze opties van de ene of andere fysieke challenge. Dus voor 175 kilometer op één dag op een mountainbike zitten, bedankte ik feestelijk, dat zouden de beentjes noch het commandocentrum tussen de oren niet kunnen bolwerken, maar die ‘mooiste trails van Limburg’ lokten wel zodanig dat ik het commandocentrum de opdracht gaf alles in gereedheid te brengen om tenminste de eerste lus van 65-70 kilometer te volbrengen: hoe dan ook!

Voor wie nu denkt, bwah, 65 kilometertjes mountainbiken, dat is anderhalve toertocht, moet kunnen: dat ligt toch even anders als je comfortzone bij ritten tot 3 uur ligt en als je over de streek rond het drielandenpunt spreekt. In het Aachener Wald is geen meter vlak en moet je serieus aanpoten om een gemiddelde van 15 km/u te halen op de steile schotterpaden, de uit-een-oerbos-afkomstig lijkende worteltapijten en de schier dichtgegroeide loofpaadjes. Ik wist dat er een serieuze werkdag van 4-5 uur zuivere fietstijd lag te wachten; inclusief verkeerde afslagen kiezen en terugkeren op de gps-track en inclusief pauzes en oponthoud al snel oplopend tot 6 uur en meer. Maar niet alleen de fysieke uitdaging bracht zenuwen. Ook het besluit op het allerlaatste moment om toch maar de avond van te voren al af te zakken naar Vijlen en in de auto te slapen zat me niet 100% lekker, want nooit eerder geprobeerd. Maar ja, om 02.30 uur opstaan, spullen pakken en de auto in om op tijd te zijn voor de start, daar had ik tien dagen eerder nog ervaring mee opgedaan, voor een persreis naar de Merida Global Launch, in het Duitse Ruhpolding. Als je de nacht zo bruusk doormidden breekt, is je dag ook grotendeels naar de filistijnen, zo hadden we met het verzamelde journaille daarginds ondervonden. Dat leek me deze keer geen optie, met 6 uur biken op het programma direct om 05.30 uur al.

Het werd dus in de auto slapen, een ad-hoc beslissing die me de minste rompslomp leek op te leveren. Een kampeerder ben ik in hart en nieren NIET, een tent heb ik dus niet, en leuren om eentje…, de volgende keer misschien. Een hotel, dan moest ik alsnog vroeger opstaan, was er ook weer iets of iemand waar rekening mee gehouden moest worden, was het toch weer een eindje bij het vertrekpunt vandaan…, bij een betere voorbereiding, de volgende keer misschien. In de auto op de parkeerplaats waar gestart zou worden, ja, dat zou de meeste effectieve slaapuren opleveren. Ik testte thuis een opstelling met platte achterbank en opgeblazen luchtmatras uit, gooide er een lekker zacht kussen op, pakte wat proviand bijeen plus een voorraadje water en klaar was kees.

Foto: Een flinke lamp is niet te versmaden als je om 05.30 uur door een bos moet rijden.

P+S: Parkeren en Slapen
Ik kwam rond 21 uur op zaterdagavond aan op de kiezelparkeerplaats en daar zat organisator Rob Meeuwessen al klaar om vroege inschrijvers te ontvangen. Autootje met de klep open, stoeltje erbij, gezelschap van twee sportieve jongedames erbij, campingtafeltje met laptop en een stapeltje no liability-formulieren erop, Rob zat goed. Ik kreeg een startbordje met handgeschreven naam erop, jammer genoeg niet met netjes geprinte naam, maar eigen schuld, dan had ik me ook maar tijdig moeten aanmelden. Op de mini-camping 100 meter verderop de bossen in begon een luidruchtige dj aan zijn feestavond-set en ik verkaste op aanraden van het drietal aan de inschrijftafel een kilometertje verderop naar een andere P-plek, donkerder en rustiger, en dus beter om de slaap te vatten. Het ‘rustiger’ bleek een ongegrond wensvermoeden, want de meedeiners van de dj bonkten hun bastonen dwars de dichte begroeiing door, wel 1000 meter ver. Ik vroeg me af wat men hier wel verstond onder ‘stiltegebied’, een term die ik op verschillende verkeersborden op de toegangswegen hierheen had zien staan, met zo een idyllisch wolkje erbij.

Ik begon om 22.30 uur aan mijn nachtrust en na een half uurtje woelen en draaien en positie zoeken en mijn voeten vrij zien te houden van de kofferbakdeur en een doek tussen de ruit klemmen om te verduisteren, voelde ik me fantastisch avontuurlijk en knus tegelijk. Wat heb je nu eigenlijk helemaal nodig om het naar je zin te hebben? Een droge slaapplaats, wat biscuits en een knijpfles honing als nachtelijk ontbijt en het vooruitzicht een inspanning op de grens van je comfortzone te gaan doen.

Ik had de wekker op 04.45 uur gezet en kon net toe met de drie kwartier die me dat gaf tot de start. Aankleden, uitrusting controleren, gps’en op de fiets installeren, dorstlesser maken en bidon en Racebak ermee vullen, ontbijtje naar binnen schrokken, de trekhaakdrager waar mijn bike gedurende de nacht met twee dikke sloten aan vastgemaakt was in de kofferbak opbergen en nalopen of ik echt niets vergeten was: ik stond perfect op tijd bij de start.

Foto: Dit doen we graag natuurlijk. Als het maar naar beneden gaat…

Geen koers
Organisator Rob gaf nog instructies mee, dat het vooral geen koers was, dat zelfredzaamheid het uitgangspunt was en dat de gps-track leidend was en bleef, en dat je na afloop even moest sms’en naar het gsm-nummer op je startbord met tijdstip en aantal kilometers dat je gereden had. Iedereen leek opgewekt en monter en uitgeslapen en omdat zojuist nog was gemeld dat het geen wedstrijd was, zetten we ons gehoorzaam en relatief kalm in beweging. De high-power lamp die op de lijst van verplicht mee te nemen items stond, bleek niet overbodig: tussen de hoge naaldbomen was het aardedonker. Het peloton bestond grotendeels uit mannen (en ook verschillende vrouwen, maar daarop is het volgende minder van toepassing) die al de nodige ervaring moesten hebben met langeafstandsritten, zo maakte ik op uit de verhalen die druk verteld werden, her en der in de groep. Er werden tips & tricks uitgewisseld, suggesties voor volgende endurance-ondernemingen, en natuurlijk bevindingen over het materiaal waar men mee reed. Zelf mengde ik me niet in die debatten. Ten eerste was ik niet zo die-hard in deze scene, ten tweede was ik nog fysiek aan het ontwaken, ten derde verspil ik liever geen kostbare zuurstof aan veel-praten-en-weinig-zeggen, maar laat ik die kostbare zuurstof liever los in de spiercellen, waar het samen met glucose reageert tot koolzuurgas + H2O, onderwijl spiercontracties producerend. En die spiercontracties, daar kon je er vandaag geen genoeg van hebben, dat werd snel duidelijk met de eerste klim voor de wielen.

Mijn koersinstinct getrouw – daar geraak ik van mijn leven niet meer vanaf – vatte ik helemaal vooraan in het peloton post, om het eerste uur telkens na het missen van een afslag weer terug te vallen in de middenmoot van de groep, waarna ik me dan weer stelselmatig van wiel tot wiel naar voren bikkelde. Ik waakte er wel voor om niet helemaal aan kop te komen rijden, want het kruimelspoor op mijn Sigma Rox 11.0 fiets-gps was in het halfduister amper zichtbaar, en ook niet nauwkeurig genoeg om feilloos de goede afslagen te doen kiezen. Het was handiger om de eerste groep bij te benen en gewoon maar te volgen in het spoor, met de amechtigheid van een schaap. Dat ‘gewoon maar volgen’ werd na anderhalf uur steeds minder gewoon, want we zaten inmiddels in het Aachener Wald, een uitgestrekt woud – die naam geheel waardig – met behoorlijk wat hoogteverschil. De mannen met de nodige ervaring en de dito taaiheid trapten hun trapstangen met dezelfde vanzelfsprekendheid omhoog als een kettingroker een vloeitje vouwt. Kilometers malen was duidelijk aan hen besteed.

Foto: De 5.000 hoogtemeters op dit soort wegen tellen dubbel zo zwaar als die op pak hem beet een Marmotte…

De opmars der vrouwen
Er reed tussen al die mannen in de voorste groep ook een vrouw mee, en dat was voor haar geen kwestie van bijbenen, dat kon je wel zien. Het was een dame van niet versagen. Niet mauwen, doordouwen, dat soort energie ging er van haar uit. Op een van de meest technische afdalingen van de dag kwam ik achter haar te zitten, en het viel me op dat ze de lastige bochten allemaal rondde zonder blokkerend te remmen, dus zonder het pad om te woelen tot een baan waarop eergisteren nog een vierspanconcours had plaatsgevonden. Zelf moest ik mijn Michelin Wild Rock’R noppen een paar keer tot grondverzet dwingen omdat ik te snel op haar kwam ingereden. Inhalen was onmogelijk op deze trail, dus toen we beneden waren ging ik haar een compliment bezorgen voor haar gedecideerde rijstijl. Ze antwoordde dat ze daar op trainingen op oefende: voortdurend slepend remmen tijdens het ronden van een bocht en tegelijkertijd volle druk zetten op de pedalen, en op die manier meer tractie en dus meer snelheid in de bocht behouden. Hm, dat klonk in het geheel niet onlogisch, dat gaf stof tot oefenen. Mijn leermoment van de dag op naam van een vrouw! Het sterke geslacht is aan een welkome opmars bezig, ook off the road. Girlpower, go get it!

Toch nog koers
Ondertussen deed de gps-track van organisator Rob ons geregeld de gebaande paden verlaten. Diep in het Aachener Wald werden we nog dieper de rimboe in gedirigeerd, bij momenten zelfs dwars door het kreupelhout heen, of stapvoets laverend tussen dicht gebladerte door. Maar ja, het leverde wel mooi trailwerk op, vele malen attractiever dan de brede schotterpaden waarmee het Duitse Wald ook rijkelijk bezaaid is. We kronkelden van berg naar dal en weer omhoog, onderweg de Brandenberg (351 m), de Königsberg (293 m) en de Steineknipp (358 m) op het palmares bijschrijvend. Geen hoogten die een beetje klimmer doen duizelen, maar wel namen waar je mee kan komen aanzetten op een verjaardagsfeestje. Naarmate de kilometers onder de wielen verdwenen begon het mijn lijf stilaan wél te duizelen. Versagen was echter geen optie, want ik wou niet in mijn eentje komen te zitten en mijn zelfredzaamheid op de proef moeten stellen. Alert blijven was daarom de boodschap, want in de wirwar van paden en tussen het dichte bos door kon je voorganger in een mum van tijd uit het zicht verdwenen zijn. Zo werd de Limburg Epic voor mij toch nog een soort van koers. Wilskracht nam het over van beenkracht. Een uitgebreide pauze in een brasserie nabij het drielandenpunt bracht nog even soelaas wat betreft het bijbenen van het groepje, maar daarna gingen de gedachten toch vooral uit naar terugkeren naar mijn auto. Ik verloor het contact met de groep van 7 en tuurde constant op mijn Rox-computer of ik wel op het kruimelspoor bleef. In een lange afdaling maakte ik nog even een salto met landing op mijn helm, omdat een flinke, over het pad hangende tak zich minder liet vermorzelen door pure snelheid dan ik had ingeschat. Een waarschuwing zonder verder erg dat het welletjes was geweest voor dit lijf. Achteraf vond ik het jammer dat mijn conditie er niet beter had voorgestaan dan zo, want in Nederlands Limburg, in de volle zon en met af en toe prachtige vergezichten over het glooiende landschap was het op een nieuwe manier genieten geweest van deze verrassende uithoudingsproef waarvan in 2019 de derde editie wordt verreden. Op naar volgend jaar!

Meedoen? Zoek op Facebook naar de Limburg Epic-pagina.

* de ondertitel van de Limburg Epic luidt: ’the hardest, the most brutal, the sweetest’. Is niet overdreven.

Foto onder: Tot volgend jaar!