Deel dit artikel:

La Marmotte – de originele bucketlisttocht

Eind augustus staat de Pyreneeëneditie van La Marmotte op het programma. Uiteraard is de oerversie nog altijd die in de Alpen, de natuurlijke habitat van de marmot. Blogger Gilles zakte tijdens het eerste weekend van juli samen met een dozijn fietsvrienden af richting Bourg d’Oisans om de originele La Marmotte voor eens en voor altijd van zijn bucketlist te schrappen. Het scheelde echter geen haar of heel zijn voorbereiding was in rook opgegaan.

Van 27 tot 55 jaar

Met het schaamrood op de wangen beken ik dat ik de laatste tijd meer en meer bezig ben met een bucketlist op fietsgebied. Vond ik het een paar jaar geleden nog absurd om in de wagen te stappen om elders te gaan fietsen, dan kom ik tot de conclusie dat mijn fietsendrager tegenwoordig regelmatig dienst doet. Toen een vriend – die sinds enkele jaren ook met een koersfiets rijdt – eind vorig jaar zijn interesse in La Marmotte toonde, was ik er als de kippen bij om onopvallend maar vastberaden nog wat olie op het vuur te gooien. Al snel dikte ons groepje met geïnteresseerden aan. Eerst vier man, dan zes, acht en uiteindelijk zelfs vijftien fietsers. Een divers gezelschap tussen de 27 en de 55 jaar.

Blind ingeschreven

Wanneer we in het voorjaar een chalet boeken en ons allemaal individueel inschrijven voor La Marmotte, weet minstens de helft nog niet waarvoor hij ingetekend heeft. In ons speciaal daarvoor opgerichte WhatsApp groepje worden volop afspraken gemaakt om samen te trainen, materiaal- en trainingstips worden naar hartenlust uitgewisseld en na een paar weken weten zelfs de grootste leken wat hen te wachten staat. Maar liefst 175 kilometer afzien, met daarbij meer dan 5.000 hoogtemeters om te verteren.

No drugs

Terwijl de ene met een trainer werkt en een andere zelf schema’s fabriceert met geleerde termen als ‘LSD’ – niet de drug – probeer ik gewoon zo veel mogelijk vrije momenten te benutten om op de fiets te springen. In de wintermaanden leg ik een stevige basis door vooral korte, maar wel efficiënte trainingen af te werken op de rollen. Aan de hand van de ingebouwde FTP-test (het wattage dat je gedurende één uur kan aanhouden) in het interactieve trainingsprogramma Zwift, leg ik een stevige basis. Het programma omvat kortweg twee intervaltrainingen van 50 minuten, een recuperatietraining van eveneens 50 minuten en een langere blokkentraining waarvan de duurtijd week na week langer wordt.

Cijfertjes

Vanaf maart is het eindelijk gedaan met de logeerkamer in te palmen met fiets en rollen. Terug de weg op. Al snel blijkt dat samen in groep rijden een betere waardemeter is dan de cijfertjes op een fictief programma en al even snel blijkt dat het met die cijfertjes wel goed zit. Behalve met de cijfers op de weegschaal dan, hoewel ook dat steeds meer in de goede richting gaat. Bergaf dus. Vanaf mei wordt er in onze groep regelmatig voorgesteld om de Ardennen te gaan verkennen als voorbereiding op de Alpen. Tijdens de La Chouffe Classic stel ik vast dat de snelheid best nog wat omhoog kan, maar dat een goed klimritme vinden me aardig lukt. Voor een marathononderneming als de Marmotte is dat laatste alvast geen overbodige kwaliteit. Het trainingsvolume wordt opgeschroefd en ik proef al een eerste keer hoe het voelt om 8 uur op een fiets te zitten tijdens een etappe van de 1.000 kilometer van Kom Op Tegen Kanker. Al is 250 kilometer in peloton over vlakke wegen voor de rest weinig vergelijkbaar met de beklimming van vier Alpencols. Of zijn het dan toch ‘de uren in koersbroek’ die tellen?

Some like it hot

Met lede ogen aanzie ik de vele afspraken die nog gemaakt worden om een laatste keer de Ardennen op te zoeken. Geen enkele van de geplande data past immers in mijn agenda. Verder dan een lange duurtraining richting familieweekend aan de kust kom ik niet. Tot ik op een zonnig terras mijn vriend Koen – de man met de minste kilometers van heel onze groep – overtuigd krijg om een paar dagen later alsnog richting de Ardennen te trekken. We spreken tijdens het weekend af dat we op dinsdag beiden om 15 uur stoppen met werken om stiekem met de wagen naar Remouchamps te rijden voor de laatste klimvoorbereidingen. Ik vind op internet een route van 80 kilometer met daarin 2.000 hoogtemeters. Zowel qua afstand als qua hoogtemeters net niet de helft van de Marmotte, maar negen dagen voor we afreizen richting Alpe d’Huez zeker een goede training. Alsof de goden ermee gemoeid zijn, blijkt 25 juni een van de warmste junidagen uit de geschiedenis. Aan een gezapig tempo haspelen Koen en ik de beklimming vanuit Aywaille via de N30 over Harzé naar Werbomont af. Ondanks een temperatuur van dik 30 graden, houden we het hoofd koel. We zijn hier immers niet om te presteren maar om ritme op te doen. En zonder de rest van onze fietsgroep erbij, zijn we ook echt slim genoeg om ons niet te laten gaan. Over de Ancienne Barrière gaat het in de richting van Trois-Ponts, waar de Côte de Wanne op ons wacht. In Stavelot stoppen we voor een terrasje. We bestellen – geheel tegen onze gewoonte overigens – nog een tweede cola. Op die manier geven we de thermometer de kans om het kwik nog wat te laten zakken vooraleer we onze tocht verderzetten. De Haute Levée verorberen we zonder tegenpruttelen en ook de Rosier gaat voor de bijl.

Harde klap

Op het laatste stuk vanuit Spa naar Remouchamps besluit ik om mijn metgezel dan toch even los te rijden. Kwestie van ‘de moral’ even een boost te geven. Maar dat beklaag ik mezelf al veel sneller dan ik kon vermoeden. Terwijl ik me rustig bergaf  laat bollen, besluit een automobiliste uit de tegenovergestelde richting om linksaf haar oprit op te draaien. Ik probeer haar te ontwijken, maar word gedwongen om toch terug in de richting van de wagen te sturen om erger kwaad – de zijgevel van een huis – te voorkomen. Een fractie van een seconde denk ik dat ik tussen de wagen en het huis kan glippen, maar een harde klap doorprikt al snel die illusie. Tussen het moment dat ik richting gevel word gelanceerd en mijn onzachte landing zitten hooguit twee seconden. Toch zeg ik tijdens die korte vlucht minstens tien keer tegen mezelf dat ik het wel kan schudden met die Marmotte.

Helmbewaarder

Onderzoek in het ziekenhuis wijst uit dat ik behalve een whiplash, een hersenschudding en een stuk of tien kneuzingen niets mankeer. Dat mag een wonder heten. En daar ben ik mijn helm erg dankbaar voor. Hoewel die rijp is voor de vuilnisbak, krijgt hij voor altijd een plaats in huis, al is het maar om me te herinneren aan mijn engelbewaarder van die dag. Ook mijn fiets is klaar voor de schroothoop. De eerste dagen laat ik mijn omgeving nog in de waan dat ik mijn doel uit mijn hoofd gezet heb, maar ik heb geen maanden toegeleefd naar deze trip om een week ervoor de handdoek in de ring te gooien. Dus begin ik samen met mijn kiné te werken om mijn nekspieren terug te kunnen gebruiken. Ik moet en zal mijn hoofd ver genoeg kunnen draaien om geen gevaar te vormen voor anderen of mezelf.

Boodschappenlijstje

De fiets, dat is nog een probleem. Of toch niet. Mijn lokale fietsenmaker stelt me een gloednieuwe testfiets ter beschikking. Het motiveert me nog harder om aan de start te komen van La Marmotte. Al acht ik uitrijden het hoogst haalbare. Een week voor de grote dag kan ik zelfs nog niet met een stadsfiets rijden, door de vele kneuzingen op en rond mijn beide knieën. Iedere dag zet ik in mijn genezing reuzenstappen voorwaarts. In ieder geval genoeg om met een vrij gerust hart af te reizen naar de Alpen. We huren er een chalet van donderdagavond tot maandagochtend. Met de cyclo zelf op zondag is dat volgens ons net lang genoeg om te acclimatiseren en optimaal aan de start te komen. Kilo’s kip, pasta en wit brood worden aangehaald, en gelukkig zijn we zo slim geweest om op onze trip een ouderdomsdeken mee te nemen, in de vorm van mijn schoonvader. Over eten maken of gaan winkelen, hoeven we ons al geen zorgen te maken. Sowieso is de grootste zorg bij iedereen hoe het met de conditie is gesteld.

Van haas en slak

Op vrijdag, twee dagen voor de start, doet iedereen zijn eigen ding. Een groepje gaat met de wagen naar het dal om van daaruit de Glandon te beklimmen, een ander deel van het gezelschap besluit langs de achterkant van de Alp wat kilometers te maken. Zelf wil ik mijn testfiets nog wat leren kennen en zeker zijn dat alles op de juiste maat staat. Daarnaast wil ik weten hoeveel van mijn conditie ik anderhalve week eerder in het ziekenhuis van Luik heb achtergelaten. Daarom daal ik af naar Bourg d’Oisans en beklim ik de Col d’Ornon. Die deed ik ooit al eens van de andere kant en in mijn herinnering was dat een eitje. Ofwel vergis ik mij, ofwel is deze kant gewoon zwaarder. Op de beklimming is het heerlijk stil. Geen wagens te bespeuren en ik kom hoop en al vijf fietsers tegen. Na de verplichte foto’s bij het bord met de hoogtemeters, daal ik af in de richting waar ik van kwam. Terug naar de chalet, terug op Alpe d’Huez dus. Ik neem mezelf voor om me zeker niet op te blazen en dwing mezelf om in het wiel te kruipen bij iemand waarvan ik denk dat hij eigenlijk te traag rijdt. Die beproefde techniek pas ik wel vaker toe wanneer ik moet doseren. Een trucje dat altijd lukt trouwens, zo lang je jezelf kan beheersen om achter de ‘slak’ – beetje het omgekeerde van een haas in de atletiek dus – te blijven.

Pizza en bier

Op zaterdag fietsen we met z’n allen samen boven wat rond. Uiteraard maken we een groepsfoto. Het is nu al een reis om nooit te vergeten, en dan moet morgen de kers op de taart nog volgen. Het mentale spelletje is volop bezig. Iedereen vraagt iedereen uit over voeding, versnellingskeuze en ik weet niet welke zaken nog allemaal. Ik laat het niet aan mijn hart komen en krijg gelukkig nog een paar anderen overtuigd om ’s middags na onze korte rit op een terrasje te stoppen. Het zonnetje schijnt en zelfs op 1.800 meter hoogte is het behoorlijk warm. Het is etenstijd en toevallig zitten we op het terras van een pizzeria. We zijn het erover eens dat een pizza een dag voor de Marmotte geen kwaad kan, en bestellen. Terwijl de rest van de groep in de chalet voor de elvendertigste keer pasta met kip eet, genieten wij in beperkt gezelschap van een lekkere pizza. ’s Namiddags in onze skihut wordt er weinig gezegd. De helft ligt languit op de zetel terwijl de andere helft zijn bed heeft opgezocht om te rusten. Iedereen heeft zijn startpakket met nummer opgehaald, de fietsen zijn nog eens nagekeken en staan klaar om 175 kilometer lang strijd te leveren. Om de rest nog wat op stang te jagen, drink ik drie biertjes voor het slapengaan.

Gezonde stress

Om iets na 5 uur ’s ochtends wordt de nervositeit opnieuw wakker in onze chalet. Ik draai mezelf nog een paar keer om in bed totdat ik aan het aantal bewegingen op de trap kan afleiden dat bijna iedereen al aan de ontbijttafel moet zitten. Het bespaart me tijd dat ik gisteren alle benodigdheden al netjes had klaargelegd. Omdat ik vorig jaar al deelnam aan een cyclo van de Grand Trophée, waartoe ook La Marmotte behoort, ben ik ingedeeld in het startvak dat om 7.20 uur vertrekt. De meesten onder ons mogen pas een half uurtje later van start gaan. Behalve Thomas, Raf en Peter, zij staan in hetzelfde startvak als ikzelf. Zij vatten tien minuten voor mij de afdaling richting Bourg d’Oisans aan. Ik weet exact hoeveel tijd ik nodig heb om af te dalen en de startstrook te bereiken, en opteer om zo lang mogelijk binnen in de warme chalet te wachten. Buiten is het redelijk fris en het is net beginnen regenen. In het startvak zie ik mijn drie kameraden nog even terug. Voor het eerst voel ik iets wat waarschijnlijk gezonde zenuwen zouden moeten zijn.

Overboord

Onmiddellijk na de start verliezen we elkaar al uit het oog. Geen probleem, want na tien kilometer begint de beklimming van de Glandon en dan is het toch ieder voor zich. Om de koelte van de ochtend te bestrijden, laat ik mezelf meeschuiven in een groepje dat fors tempo maakt door de vallei. Vanaf de eerste klimmeters laat ik me gewillig overboord gooien. Ondanks de vele fietsavonturen die ik al mocht beleven, ben ik onder de indruk van het lint aan wielertoeristen dat zich voor mij een weg naar boven baant langs de stuwdam aan de voet van de Glandon. Tijdens de eerste kilometers is het zelfs zo druk dat het bijna vervelend wordt. Gelukkig is het nog heerlijk fris en vergeet ik niet te genieten van deze belevenis.

Etenstijd

Op de top van de Glandon haalt mijn ergernis helaas opnieuw de bovenhand. De bevoorrading kan de grote toestroom aan hongerige en dorstige wielertoeristen duidelijk niet aan. Ik neem wat ik hoogst noodzakelijk acht en maak me uit de voeten. Van zoveel drukte hou ik niet. Waarschijnlijk neemt iedereen er zijn tijd omdat de tijdsregistratie toch stopgezet is voor de afdaling van de Glandon. Deze is vrij technisch en loopt over smallere wegen met niet altijd het beste wegdek, maar ik zie hier eerlijk gezegd het probleem niet.

Berg en dal

Wat voor mij wel een probleem is, is het gebrek aan medestanders. Ik ben steeds in de verkeerdelijke veronderstelling geweest dat La Marmotte bestond uit een aaneenschakeling van beklimmingen en afdalingen. Over die kilometers door het dal heeft niemand me iets gezegd. De fiets waarmee ik voor de gelegenheid rijd – een Cannondale Supersix Evo, modeljaar 2020 – is voorzien van een wattagemeter. Gelukkig heb ik notie van mijn eigen kunnen, waardoor het ding best goed van pas komt. Ik vergaloppeer me op geen enkel moment, en eet en drink voldoende. Van fietsers die me inhalen of zich in mijn wiel nestelen, trek ik me geen fluit aan.

Kaas

Zonder noemenswaardige problemen kom ik over de Télégraphe. Dat vier ik door aan de voet van de Galibier aan de bevoorradingspost een stevige portie stokbrood met brie te nemen. Misschien niet zo ideaal, maar wel lekker. En verdiend, al zeg ik het zelf. Op de Galibier draai ik het gashendeltje wat meer dicht. Twee dagen eerder reed ik Alpe d’Huez nog omhoog, dus ik weet wat er nog ligt te wachten. Ik klim wat trager dan gehoopt, maar nog steeds zonder in te storten. Op het laatste stuk van de Galibier tuur ik naar beneden om te zien of ik in de verte mijn broer niet zie komen. Hij zou twintig minuten na mij gestart moeten zijn, maar is normaal gesproken een veel betere klimmer dan ik. Ik denk dat ik hem effectief waarneem tussen die honderden andere fietsers. Als hij het inderdaad is, dan hangt hij nog zo’n tien minuten achter. De sneeuwmuren op de laatste kilometers van de Galibier geven een gevoel van verfrissing. Ik heb het gevoel dat ik dat nu wel kan gebruiken. Een stukje voor de top staat een reclamebord van iemand die hier kaas verkoopt. Lijkt me niet de beste plaats om een grote afzetmarkt te hebben, denk ik.

Licht in de duisternis

De laatste meters van de Galibier gaan tergend traag. Drie keer dacht ik al dat ik bijna boven was, maar telkens duikt er nog een nieuw stuk beklimming op. Op de top bevoorraad ik mezelf nog een laatste keer, vooraleer via de Col du Lautaret opnieuw het dal op te zoeken. Maar niet vooraleer ik mijn lichtjes heb ingeschakeld voor de tunnels in de afdaling. Goed gezien van de organisatie, dat ze niemand uit het bevoorradingsvak laten komen zonder verlichting. Een strakke zijwind verrast me bijna. Ik moet alle moeite van de wereld doen om mijn geleende bolide onder controle te houden. Honderd meter voor mij zie ik een paar fieters het decor in gaan. Enfin het is te zeggen, tegen de rotswand. Ze komen er allemaal met de schrik vanaf, zo lijkt het.

Geen bijtrapafdaling

En die schrik zit intussen ook in mijn lijf. Bijtrappen doe ik niet, hoewel ik op sommige stukken amper 30 per uur haal bergaf. Voor de tweede keer vandaag kom ik in het dal moederziel alleen te zitten. De Romanche mag dan wel een fraaie rivier zijn, ik vind er even geen bal aan. Welgeteld twee fietsers kom ik tegen. Noodgedwongen pas ik ook hier de techniek van de ‘omgekeerde haas’ toe. Geef nu toe, dat klinkt toch beter dan ‘slak’?

Veiligheid primeert tijdens de soms technische afdalingen

Comfortabel klimmen

Aan de voet van ‘De Alp’ heb ik dus nog overschot. Een snelle berekening leert me wel dat ik zeker tien minuten tekort zal komen om goud te halen, zelfs als ik het onderste uit de kan haal. Dus besluit ik maar om het voor mezelf comfortabel te houden. Op die manier blijft er nog genoeg energie in de tank voor het geval dat mijn broer plots toch van achteren zou opduiken.

Een proevertje

Al in de eerste kilometers van de beklimming begin ik mezelf af te vragen of ik er wel goed aan heb gedaan om beneden niet te stoppen voor extra water. Waarschijnlijk niet, maar gedane zaken nemen geen keer. En dus neem ik halfweg de beklimming maar al te graag een proevertje muntlimonade aan. Ik voel meteen een verkoelende stroom doorheen mijn lijf gaan. Ook al is het effect puur mentaal, het is er toch.

Een achturendag

Tijdens de laatste kilometers geniet ik nog van de vele aanmoedigingen, zowel van het publiek als van rijders die zichzelf een weg naar beneden banen. Ik heb geen andere keuze dan omhoog te gaan. Niet toevallig boekten we een chalet boven op de berg. De verleiding om beneden af te draaien zou bij sommigen anders te groot kunnen zijn. Met een voldaan gevoel dat je alleen maar krijgt als je langer dan acht uur doorbrengt op een fiets, overschrijd ik de eindmeet. Meteen ga ik op zoek naar de bron van de colablikjes waarmee ik iedereen hier zie. Die blijken ze uit te delen aan de ‘pasta party’. Al is het woord ‘party’ wel compleet overbodig voor het bevoorradingskraampje in het rennersdorp. Nadat ik mijn potje pasta en mijn cola heb verorberd, zoek ik opnieuw de chalet op. Tijdens de laatste kilometer merkte ik immers op dat het parcours twee keer op 50 meter ervan passeert. Na een snelle douche vervoeg ik Thomas, die met de vingers in de neus goud haalde en zich intussen al op een terrasje geïnstalleerd heeft. Ik blijf er zitten tot de laatste van ons gezelschap is gepasseerd en ben ontzettend blij dat iedereen de eindmeet heeft gehaald.

Grote kruiken

We vieren onze prestatie op restaurant met hamburgers en grote kruiken bier en wijn. Van de geplande uitstap naar de discotheek komt jammer genoeg niets meer in huis. Bij iedereen is het licht uit en morgen wacht nog een stevige terugreis met de wagen. Intussen worden al wel plannen gesmeed voor volgend jaar. Waarschijnlijk niet opnieuw de Marmotte, maar een andere bestemming. Kwestie van onze horizonten te verruimen. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd.

Met dank aan Futurum Quality Gear, partner van deze blog.

Gerelateerde artikels