Deel dit artikel:

Kaffee, Kuchen en Krampen tijdens de Eddy Merckx Classic

9 augustus 2018, Grinta! lanceert een lezerswedstrijd waarbij een VIP-deelname aan de Eddy Merckx Classic aan de Fuschlsee in Salzburgerland te winnen valt. Ik onderdruk een spontane vloek, steek mijn smartphone weg en loop om een koffie naar de automaat.

De Eddy Merckx Classic in Oostenrijk staat al enkele jaren op mijn bucket list. Als notoir Merckxist wil ik die natuurlijk eens gereden hebben, maar Salzburg is toch wat ver weg om eventjes een fietstochtje te gaan rijden. Deze lezerswedstrijd is de uitgelezen kans want vervoer, verblijf, deelname aan de charity ride en deelname aan de tocht zijn inbegrepen en bovendien stelt Eddy Merckx bikes een gloednieuwe Wallers 73 comfortracer ter beschikking. Alleen staat er dat weekend de fietsvierdaagse van mijn fietsclub WTC2000 in de Eifel gepland, en ik zit in het organisatiecomité. Kan ik mijn vrienden in de steek laten of mag ik hier aan mezelf denken? Een koffie en een paar telefoontjes later stuur ik mijn kandidatuur naar de hoofdredacteur van Grinta!

Op 16 augustus komt het verlossend bericht, ik mag samen met Jo, de andere winnaar van de wedstrijd, en Steven, journalist in opdracht van Het Nieuwsblad, op vrijdag 7 september afreizen naar Oostenrijk. Eerst met de trein naar Keulen en van daaruit vliegen we naar Salzburg. De fietsen mogen we op donderdagavond ophalen, netjes ingepakt in een fietstas. De volgende ochtend blijkt dat zo’n gigantische fietstas geen cadeau is in de Belgische stations waar je veel trappen moet doen en het ding op de juiste plaats parkeren in de trein is voor de Duitse conducteur van de internationale trein duidelijk een zaak van staatsbelang. Eens in de luchthaven gaat het vlot, we checken onze bagage en fietstassen in en reizen comfortabel verder naar Salzburg waar een taxichauffeur ons opwacht en naar Romantik Hotel Gmachl brengt. Dit hotel is een echte aanrader: vriendelijk personeel in traditionele klederdracht, een toprestaurant, gezellige bar, moderne kamers voorzien van alle comfort, zithoek, buro, TV, Wifi, dressing, ruime badkamer met ligbad, een zeer ruime douche en het toilet zit discreet achter een matglazen deur. Er is zelfs een kluisje op de kamer, Emiel Goelen zou tevreden geweest zijn. Op de laatste dag vlak voor we afreizen ontdekken we zelfs nog een buitenzwembad, tot spijt van Jo, ik was toch mijn zwembroek vergeten.

Ondanks de stevige fietskoffers hebben de Wallers 73 fietsen tijdens het transport toch hier en daar een duwtje gekregen zodat we op vrijdagavond nog aan de slag moeten met de fijnafstelling van de fietsen. En als we vaststellen dat Jo – de grootste van ons twee – de kleinste testfiets heeft afgesteld en voorzien heeft van zijn accessoires, zijn we toch nog twee uur bezig met de ombouw. Terwijl de reis hiernaartoe nog een eerste kennismaking was, profileren we ons bij de montage van die fietsen al als een echt team. Het klikt tussen ons en later tijdens het weekend zullen we meerdere keren merken dat je met samenwerking verder komt dan alleen. Op zaterdagochtend worden we door Helmut, onze taxi chauffeur voor het weekend, naar Fuschl am See gevoerd. Helmut is de verpersoonlijking van de gemoedelijkheid, vriendelijkheid en behulpzaamheid van de mensen uit Salzburgerland. 75 jaar jong is hij, spreekt beter Engels dan wij Duits en niks is hem teveel. Tijdens elke rit krijgen we gratis wat lokale wist-je-datjes en toeristische info. Over smokkelwegen over de Duitse grens en transmigranten, over Red Bull, het hoofdkwartier waterworld waar we elke dag voorbijrijden en over het watervliegtuig van de eigenaar die soms landt (of is het watert?) op de Fuschlsee terwijl daar zelfs geen bootjes op mogen varen.

Fuschl am See is een kleine gemeente aan de, u raad het al, Fuschlsee waar het dit weekend allemaal te doen is. Zaterdag de charity ride ten voordele van Wings for Life, zondag de Eddy Merckx Classic. De charity ride is een zeer gemoedelijke rit van 45 km over licht glooiende wegen en met een rondje op het Salzburger Ring racecircuit. Bij de inschrijving krijgen we een kunstig fietstruitje, een pastelkleurig schilderij dat door iedere deelnemer gedragen wordt tijdens de charity ride, Een schoonheidsprijs zullen we ermee niet winnen, een uniek souvenir is het wel. Voor de start van de rit worden de lokale prominenten uitgebreid voorgesteld en natuurlijk wordt ook Eddy op het podium gevraagd voor een kort interview. Waar het de eerste kilometers nog heel traag rijden is, om de lokale pers de gelegenheid te geven wat foto’s en bewegende beelden te schieten, gaat na een tiental kilometers het tempo toch wat de hoogte in.
Eddy Merckx rijdt ondanks een blessure aan de heup toch mee, geholpen door zijn oud-ploegmaats die hem op de steile stukken een duwtje in de rug geven. Ik zie op een van de hellingen een kans en ga, de cover van ‘Mannen achter Merckx’ (de Eecloonaar – Patrick Cornillie en Johny Vansevenant) in gedachten een handje toesteken en geef Karel Rottiers een duwtje in de rug terwijl hij zelf Eddy voortduwt. Eddy zelf duwen durf ik niet, God aanraken doe je niet, stel dat ik hem ten val breng. Ik heb nog meer geluk want Steven en Jo die achter me rijden leggen dit moment vast op foto en video. Mijn weekend kan niet meer stuk, het hoogste doel is bereikt, ik fiets vanaf nu op een wolk.

Op de Salzburger Ring houden we even halt voor een groepsfoto, Eddy Merckx probeert zich achteraan weg te stoppen, “Ik heb al genoeg vooraan gestaan” probeert hij nog tegen te stribbelen, maar dat is buiten de organisatie en de fotograaf gerekend. Groepsfoto dus, met Eddy vooraan. Na de foto rijden we één rondje over het circuit, de gelegenheid om de beer eens los te laten en de nagelnieuwe Wallers 73 uit te testen. Een ultra vinnige fiets is deze comfortracer niet want je moet flink uit je pijp komen om hem op snelheid te brengen, maar eens onder stoom dendert de Wallers 73 onverstoorbaar verder. Op een licht oplopende strook haal ik de mannen die ik daarnet moest lossen terug in. Het mid-compact crankstel komt hier goed van pas en ik ga vlot boven de vijftig kilometer per uur. Na het intermezzo op de Ring rijden we in groep terug naar Fuschl waar we afklokken met een gemiddelde snelheid van 24km/u. Dit was de perfecte rit om de fietsen te testen en reis uit de benen te schudden. In Fuschl worden we opnieuw verwend, we mogen samen met Eddy Merckx aanschuiven aan een rijkelijk buffet, salad-bar, pasta-bar, dessertbuffet, fruitsappen, water, bier en wijn: het kan niet op. In plaats van ons door Helmut terug te laten brengen naar het hotel, nemen we de fiets zodat we meteen ook de eerste tien kilometer van de Eddy Merckx Classic van morgen kunnen verkennen. Het is heerlijk rustig rijden in een prachtige natuur. De weinige automobilisten die we tegenkomen zijn zeer hoffelijk, dit is puur genieten.

Op zondagochtend starten we met een vals nootje. Want hoewel Helmut om 6 uur al op de afspraak is (we willen bij de start ontbijten en niet in het hotel): blijken onze fietsen veilig achter slot en grendel te staan in het hotel. De sleutel ligt in de kluis van de receptie en die zal pas vanaf zeven uur bemand zijn. De receptioniste arriveert gelukkig al om half zeven zodat we bij het ontbijt bij de start Steven nog even zien. Steven start straks in het eerste startvak, tien minuten voor Jo en mij. Steven zal net als ik de lange afstand rijden, Jo kiest voor de middellange afstand. Kort na de start gaat het onmiddellijk steil bergop, dat wisten we al van de dag ervoor. Ik neem de klim van ruim een kilometer al lopend op de trappers, ik wil van de massa af, maar verlies zo ook het contact met Jo. Er vormt zich een groepje met twee Italianen en een drietal lokale rijders, ik neem in de afdaling de kop en neem wat afstand tot ik aan de laatste scherpe bocht kom. Daar staat een ambulance en ik zie nog net hoe een deelnemer op een draagberrie achterin de wagen geschoven wordt. Achteraf zullen we te horen krijgen dat er geen zwaar gewonden gevallen zijn, gelukkig. Wellicht heeft de opkomende mist de wedstrijdrijders verrast en zo een valpartij veroorzaakt.

Alleen

Onder de indruk van wat we gezien hebben rijden we allemaal zeer rustig door het dorpje aan de voet, mijn groepje van daarnet komt terug samen en op de licht oplopende wegen rijden we samen flink door. Te flink voel ik al snel, dit tempo hou ik geen 170 kilometer vol. De oplossing bied zichzelf aan. Na achttien kilometer volgt de eerste splitsing, de lange afstand gaat naar links. Na de bocht kijk ik rond en stel vast dat ik helemaal alleen zit. Nog ruim 150 km, het wordt een lange dag vrees ik. Na een lange ‘bijtrapafdaling’ zit ik nog steeds alleen, de enkelingen die me voorbijreden gingen veel te snel voor mij, zelf heb ik niemand ingehaald. Na dertig kilometer verlaat de route de grote wegen en draaien we een smal straatje in. De organisatie heeft alles meer dan dik voor mekaar: aan drukke verkeerspunten staat politie seingevers, soms beide. Dat zie je wel meer in toertochten, maar hier staan ook seingevers op punten waar je mogelijks een afslag zou kunnen missen, als levende richtingsaanwijzers. Ik rij voorbij het eerste meer van de dag en word opnieuw ingehaald, nu door een klein groepje. Een duo rijd me voorbij, de rest blijft in mijn wiel hangen. Als de weg opnieuw op begint te lopen, zie ik plots een Grinta! truitje voor me uit rijden: Steven! Na de eerste klim zat hij nog sneller dan ik alleen en omdat hij geen zin had om de hele dag alleen te rijden heeft hij op mij gewacht. Steven past zijn tempo aan dat van mij aan en al snel rijden we op kop van een klein pelotonnetje. Af en toe halen we iemand bij, vooral op de korte steile stukjes. Het parcours bevat weinig lange klimmen en is te vergelijken met het Pajottenland of Vlaams-Bradant XL: glooiend, nooit vlak en af en toe een stevig prikje tot tien procent. Op de tweede echte klim van de dag, de Gaisberg, draait het parcours linksaf op minder dan drie kilometer van de top. Steven heeft niet veel nodig om me te overtuigen het parcours te verlaten en deze top toch ook even mee te pakken, al betekent dit wellicht dat we helemaal achterin het deelnemersveld belanden. Na enkele bochten doemt er een muur voor ons op. De laatste twee kilometer zakt het stijgingspercentage niet meer onder de tien procent, weet Steven mij nu te vertellen. Met de 36×30 als kleinste versnelling wordt het een stukje stampen in plaats van molentjes draaien. Dit is een mini Mortirollo of zelfs Tre-Cime, mijn Garmin loopt op tot zestien procent en blijft daar veel te lang hangen naar mijn zin. De laatste kilometer zakt het stijgingspercentage gelukkig tot twaalf procent. Op de top zijn we niet alleen want ze staan hier rijtje te schuiven om van de berg te springen. Paragliders, wel te verstaan.

Het goede nieuws is dat we het zwaarste gehad hebben, al hebben we nog 120 kilometer voor de boeg en rijden we wellicht als laatsten. Eerst maar eens naar beneden. Afdalen is genieten en al zeker met de Wallers 73, met zijn dertig millimeter bandjes geeft hij veel grip en vertrouwen en kan je vol de bochten door. Aan het eind van de afdaling zien we in de verte op een oplopende strook een file auto’s rijden achter een wagen met zwaailichten. We zitten dus achter de bezemwagen, maar niet erg ver. Bij de eerste bevoorrading, na 61 kilometer, hebben we de bezemwagen bijgehaald, toch een kleine opluchting. De volgende 75 kilometer zijn er zonder groot verhaal. Glooiende wegen, nooit steil, vaak op lange drukke verbindingswegen, maar steeds in het een groen landschap. Dit is de groenste tocht die ik al gereden heb. Akkers of korenvelden zien we niet, alleen maar alpenweiden en bossen. De drukke verbindingswegen zijn soms saai, maar nooit gevaarlijk want de automobilisten tonen veel respect voor fietsers. En ook al heeft het middenstuk van de rit weinig verhaal, het kruipt wel in de benen. Steven is meer atleet dan ik ooit zal zijn en ik ga onbewust toch wat dieper in mijn krachten dan ik besef.

Kampen met krampen

Na 135 kilometer krijgen we terug een lange klim voor de wielen geschoven, steile stukken afgewisseld met stukjes vals plat en met enkele valse toppen: telkens je denkt de top te bereiken blijkt er nog een extra stukje achter te komen. Vanaf de start van deze klim verkramp ik volledig, als ik een gelletje uit mijn achterzak opdiep schiet er zelfs een kramp in mijn arm, schouder en rug. Nog veertig kilometer te gaan. Uit ervaring weet ik dat krampen bij mij het gevolg zijn van te weinig te eten, ik doe het deze klim rustig aan en eet enkele gelletjes en een reep. Elke klim geeft een beloning en deze keer krijgen we niet alleen een lange afdaling, tot aan de laatste bevoorrading op minder dan twintig kilometer van de aankomst, maar ook een prachtig zicht over de wijde omgeving. In de afdaling laat ik Steven achter, die gaat op zoek naar enkele mooie foto’s voor zijn opdracht, ik zit in overlevingsmodus en wil nu vooral de aankomst bereiken. Aan de laatste bevoorrading vinden we elkaar terug, de extra minuutjes die ik moeten wachten heb waren zeer welgekomen. De bevoorradingen zijn trouwens top. De vele vrijwilligers nemen de drinkbussen uit je handen, vullen die voor jou, geven je de snacks in jouw handen en moedigen je enthousiast aan.De keuze aan het bevoorradingsbuffet is ook niet min: plat en bruisend water in glazen flesjes, Red Bull en Red Bull Cola, appelsap, isotone drank, energie repen en gelletjes, gebak, fruit. En alles in overvloed.

We zijn niet als laatste binnengekomen, we hebben zelfs nog meer dan een uur over op de tijdslimiet. Jammer genoeg is de de pasta-bar wel al leeg gegeten, maar terwijl ik nog beteuterd van de lege pasta pan naar mijn pasta-voucher sta te kijken wordt er al een oplossing aangereikt: een lokale specialiteit van twee sneetjes wit brood belegd met een soort perensiroop omhuld in een smoutebollenjasje en gebakken in frituurvet. Het gaat verrassend vlot naar binnen. Op maandag hoeven we de terugreis pas om drie uur in de namiddag aan te vatten, ruim de tijd voor Steven om al lopend en zwemmend de Fuschlsee te verkennen terwijl Jo en ik naar Salzburg fietsen voor een koffie en een snuifje cultuur. Een hippe koffiebar, het geboortehuis van Mozart en een brugje vol hangsloten: het wordt een kort, maar leuk bezoekje aan de Salzburg dat vraagt om meer. Bij de terugreis geen Helmut in de taxi, die is met Eddy Merckx naar Munchen, zijn collega zet ons mooi op tijd af aan de luchthaven. Het vliegtuig is iets minder stipt en we zien onze S-Bahn net voor onze neus wegrijden. De volgende trein geeft ons slechts vier minuten overstaptijd naar onze ICE-trein in Keulen wat met onze bagage en onze fietstassen tot dé inspanning van het weekend leidt. We halen onze trein nét, wat zeg ik, een volle 20sec hebben we over. We ploffen neer in onze zitjes en al wiegend sporen we terug naar huis.

(Met de volgende hashtags kom je op social media alles te weten over de regio:  # fuschlseeregion en # rennradregion .)

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE