Deel dit artikel:

Extremadura: onontgonnen gravelparadijs

De Atlantische Kustroute - beter bekend als EuroVelo 1 - is een fietsroute die de Noordkaap verbindt met Caminha in Portugal. Het traject is ruim 11.000 km lang en doorkruist zes landen: Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Frankrijk, Spanje en Portugal. In het zuidwesten van Spanje volgt de route de centrale, verticale as dwars door de autonome regio Extremadura. Daar is ze de perfecte leidraad voor liefhebbers van kunst, geschiedenis en eindeloze, stoffige wegen.

Fietsen in Spanje associëren we met stages in de buurt van Calpe of met fietsreizen op Tenerife of Mallorca. Het binnenland daarentegen, is minder populair. Er was net geen spelletje blad-steen-schaar nodig om toch een Grinta!-medewerker bereid te vinden die naar Extremadura wilde afreizen. “Gewoon met een open blik indrukken opdoen.” Die consigne van de grote baas wist uw dienaar uiteindelijk te overtuigen. Dat zou me wel lukken. Met een open blik, moet u weten, is in journalistieke kringen namelijk synoniem voor onvoorbereid. Het klimaat was een extra argument, eind oktober schijnt in Extremadura gegarandeerd de zon en ligt de temperatuur er minstens tien graden hoger dan bij ons. Een late nazomer is ideaal om de voorraad vitamine D bij te vullen vlak voor de grauwste tijd van het jaar aanbreekt, toch?

De geest fris en vrij voor wat me de volgende dagen te wachten staat, maak ik in de luchthaven van Madrid kennis met Eduardo, mijn gids en reisgezel. En gelukkig ook een fijne vent. Terwijl we naar de wagen wandelen onthult hij in een eigen Engels, doordrenkt met Iberische klemtonen, enthousiast het programma. Hij somt de steden op die we zullen bezoeken maar de namen doen geen belletje rinkelen. Ik neem mijn werk altijd ernstig en heb het vooraf ontvangen reisschema dus nauwelijks geraadpleegd, alles voor de open blik, weetjewel.

Elektrisch

Die bijzonder summiere voorbereiding zorgt voor een eerste verrassing: de fietsen waarmee we op pad zullen gaan, blijken mountainbikes met trapondersteuning te zijn. Is er een misverstand geslopen in de communicatie met de organisator van deze trip? Lost in translation? Heeft klimmerstype Eduardo op mijn socials gezien dat ik zeker twintig kilogram meer weeg dan hij en heeft hij geen vertrouwen in mijn fysieke capaciteiten? Onderweg naar Casatejada, waar een eerste ritje is gepland, probeer ik scenario’s te bedenken waarmee ik de hoon van mijn vrienden kan weerleggen wanneer ze mijn Strava-account onder ogen krijgen. Het lukt me niet. Schande wordt mijn deel.

Heuvels, of beter bergen, aan de einder bakenen een vlakte af. De brede stoffige wegen zijn omzoomd met kurkeiken. Het is laat op de middag, met de lage zon op de bol worden de mouwen opgestroopt want de temperatuur is aangenaam warm. De vaart erin houden kost uiteraard geen moeite, de aandacht gaat naar de steenslag en de droge karrensporen enerzijds en enkele grote vogels die boven onze hoofden cirkelen anderzijds.

Duizenden? Duizenden.

Eduardo is naast master in de bewegingsleer ook autodidact ornitholoog. Hij weet niet alleen dat het gieren zijn die door het zwerk zweven, hij weet precies om welke soort het gaat. Bij een plas die aan een nucleaire site toebehoort, wijst hij watervogels aan die rusten tussen het riet. Ze voeden zich met vissen uit het meer en zien er toch gezond uit. Ze zijn niet omgeven door een groene radioactieve gloed en hebben geen drie maar twee ogen. Het landschap is droog na een lange zomer maar de biodiversiteit in Extremadura is groot. “Leuke paadjes, hier.” Verbazend snel geadapteerd aan de licht zoemende motor geniet ik na uren trein, vliegtuig en auto van het ondersteunde fietsen. Ver verwijderd zijn van de bewoonde wereld doet deugd. “Hebben jullie hier veel dergelijke wegen?”  Eduardo knikt: “Enkele duizenden kilometers.” Hij ziet het ongeloof in mijn blik: “Echt waar, alle oude wegen tussen de dorpen zijn onverhard.” In Vlaanderen zoeken we naar streepjes grind tussen de linten beton en asfalt, in Extremadura is het net andersom.

Pelgrimage

Op dag twee trekken we zuidwaarts van Puerto de Béjar naar Carcaboso. Het eerste uur volgen we de La Plata Greenway, een fietspad in een verlaten spoorbedding. Oorspronkelijk werd dit traject gebruikt om het vee per trein naar vers graasland te brengen, nu is het een prettig lopend en perfect onderhouden pad, aangelegd met heel fijn dolomiet.

Na een lusje door het Joodse Kwartier van Hervas volgen we de pelgrimsroute. Ik had er nooit bij stilgestaan dat er ook vanuit het zuiden naar Santiago de Compostella wordt gewandeld. Tegen de richting in van de markeringen die de pelgrims op koers houden, doorkruisen we de landerijen van veeboeren. Een stikstofprobleem is hier niet aan de orde, de runderen hebben honderden hectaren vrije ruimte en zitten niet opeengepakt in industriële vleesfabrieken. Eduardo zal meermaals het belang onderstrepen dat de plaatselijke bevolking hecht aan het natuurlijke evenwicht tussen mens, dier en land. In Extremadura wonen alleen vleeseters, maar ze eten eerlijk vlees van buitendieren.

Ongezien

Toevallig kruisen we twee keer een vriend van Eduardo, ze maken allebei tochtjes op de MTB. Bij een tot fietsherberg omgebouwd stationnetje waar we koffie hadden gedronken, werden ook fietsen verhuurd: elektrische en traditionele MTB’s. In het aanbod geen enkele gravelbike, terwijl net dat vehikel in Extremadura perfect tot zijn recht zou komen. Een verklaring vind ik niet, al wordt de vaststelling wel bevestigd door mijn kompaan: “Inderdaad, gravelbikes heb ik hier nog nooit gezien.”

Mijn e-Orbea is voorzien van brede banden, 50 mm is comfortabel maar overkill. In totaal leggen we meer dan 200 km af, over heel uiteenlopende ondergronden, maar 36 of 40 mm zou gezien de droogte zeker volstaan.

Ergens onderweg

Bij de overblijfselen van de Romeinse stad Caparra, staat een met zakken beladen reisfiets onbeheerd tegen een muurtje. De eigenaar was verderop foto’s gaan maken van het historisch erfgoed en lijkt blij een praatje te kunnen slaan. Robby uit de UK maakt een wereldreis. Hij is enkele dagen geleden in Sevilla vertrokken en zal in een boog om de Middellandse Zee trekken. Dan volgt een vlucht naar Latijns-Amerika. Hoe lang hij onderweg hoopt te zijn is nog onduidelijk. “Maybe one year. Maybe more.” Hij is niet gehaast. Het Spaanse binnenland bevalt hem dusdanig dat hij er meer tijd wil voor uit trekken dan aanvankelijk voorzien. Hij is verrast door de vele schitterende zandwegen en kan niet begrijpen dat ik maar enkele dagen blijf. Waarom niet mijn huis verkopen? Dat kan vanop afstand. Misschien vindt mijn vrouw het wel een goed idee en komt ze me vergezellen? Ik bewonder Robbies puurheid maar op zijn existentiële vragen wil ik geen antwoord formuleren. Robby is onthecht, ik niet.

Waterweg

Een aquaduct doorklieft de weilanden met varkens en runderen. Water is essentieel voor de veeteelt. Het bouwwerk is aangelegd op bevel van generalísimo Francisco Franco. Geen idee hoe in Extremadura wordt teruggedacht aan de dictator. Ik besluit de rit niet te vergallen door deze politiek gevoelige kwestie op te werpen. De vredige omgeving zorgt voor ongestoord fietsen, zelfs een onhandige schrijnwerker kan het aantal wagens dat we kruisen op zijn vingers tellen.

Na een uur of drie staan we bij het natuurpark van Monfrague. Daar, bij een rotswand die Salto del Gitano heet, vergapen vogelspotters zich aan tientallen gieren die van en naar hun nesten vliegen. Eduardo wijst ze vol ontzag aan: “Daar, en daar, en daar, …’ Ik durf haast niet te bekennen dat onze gevederde vrienden mij nooit echt hebben geboeid. Ik kan de mus onderscheiden van de ooievaar maar wat mij betreft is de kraai net als de ekster een zwarte vogel. Punt. Maar het moet gezegd, met de imposante creaturen zo vlakbij gaat zelfs de meest verstokte stedeling overstag.

Remco is god niet

Op de hoogste top van het park staat de ruïne van een Moors kasteel, vanaf de toren zie je de Alto del Piornal. Die naam komt me wel bekend voor. “Klopt,” zegt Eduardo: “de Vuelta is daar dit jaar aangekomen. Ik was erbij. Evenepoel heeft de rit gewonnen, geloof ik.”  Hij zegt het achteloos, in Extremadura is Evenepoel een mens van vlees en bloed, de goddelijke status heeft hij er vooralsnog niet.

Schoonheid

Op dag drie omcirkelen we Caceres, de provinciehoofdstad. Door een vlakte stevenen we op de bergwand af waartegen de stad aanschurkt. Koebeesten versperren ons soms de weg. Ze zien er niet agressief uit maar hun gedrag is onvoorspelbaar. Ze kijken dommig en hebben lak aan fietsers, zoveel is duidelijk. Eduardo rijdt behoedzaam voorop en spreekt ze toe. Ik versta geen woord van wat hij zegt, de zware viervoeters schijnen hem wel te begrijpen. Ze blijven staan – sommigen hoofdschuddend – maar laten ons ongehinderd passeren. “Ik zeg ze dat ze mooi zijn. Iedereen is toch gevoelig voor complimentjes?” Eduardo onthult het geheim van de dierenfluisteraars, het zijn geen charlatans maar charmeurs.

Het pad naar het kerkje op de bergtop is steil, heel steil. Voor het eerst ben ik echt blij met de trapondersteuning. De voorbije dagen werd de batterij gespaard maar nu, langs calvariekruisen, maak ik er ten volle gebruik van. Een drietal dalende tegenliggers blijkt bevriend met mijn gids, ze houden halt voor een hartelijke begroeting. Uiteraard rijden ze op MTB’s. Eduardo legt uit dat ik me verwonder over de lokale voorliefde voor dat type breedbandfiets. De gravelbike kennen ze enkel van horen zeggen en neen, ze voelen geen nood om hun geliefde fiets in te ruilen voor een zogenaamd sneller exemplaar. Ze legitimeren hun voorkeur door hun tocht met een rotvaart verder te zetten.

Stil protest

Wij blijven op de heuvelkam, gezapig peddelen we tussen geurige eucalyptus en bordjes met daarop “No a la mina”. Die duiden op het burgerprotest tegen een lithiummijn die bij de stadsrand zou worden geopend. Mijnen verslinden water en daaraan heeft Extremadura geen teveel. De exploitanten paaien de inwoners met het vooruitzicht op meer tewerkstelling en wijzen op de eeuwenoude traditie van mijnbouw in de regio. Eertijds werd er inderdaad al tin opgedolven, en fosfaten. Toch houdt het volk voorlopig de boot af. De angst voor een tekort aan drinkwater haalt het van de economische vooruitgang.

Tussen kunst en kitsch

In het Monumento Natural Los Barruecos slalommen we door muller zand tussen gigantische keien. Een bevreemdend decor. Het moet ook de makers van de TV-serie Game of thrones zijn opgevallen, zij zakten met de hele crew naar dit park af om er enkele massascenes te draaien. Nog meer verbluft ben ik wanneer we een in beton gegoten auto en een constructie van opeengestapelde wagens en vliegtuigen passeren. Het zijn projecten van de Duitse kunstenaar Wolf Vostell. In de jaren ‘70 maakte hij deel uit van de Fluxus-groep, een kunststroming die – het laat zich raden – aan maatschappijkritiek deed. In hartje Extremadura vond hij de rust en de ruimte om de wereld te redden. Of zoiets.

Ik overnacht in de perfect geconserveerde middeleeuwse binnenstad van Caceres. Een avondlijke wandeling door de verlaten, smalle steegjes is een aanrader. Je waant je heel even Tom – Dees is een deel van de omwalling – Waes terwijl je letterlijk door de geschiedenis kuiert. Dat ik ‘s anderendaags nog veel meer historie te aanschouwen krijg, weet ik dan nog niet.

Het andere Merida

De bestemming van mijn laatste rit is Merida. Het gelijknamige fietsenmerk kende ik, dat het de hoofdstad van Extremadura is, was me niet bekend. De 75 km tot het einddoel zijn opvallend divers qua ondergrond. Zand, graniet, klei, … wisselen elkaar af. Door de droge omstandigheden is het vooral opletten geblazen voor de losse stenen. Bij regenweer kunnen de segmenten in klei dan weer sticky worden en het fietsen erg lastig maken, maar dat gebeurt zelden. Tijdens afdalinkjes – het profiel van de route is glooiend – maken we snelheid en wippen we over uitgeharde kanaaltje in de weg, restanten van de laatste hevige regenval, maanden eerder.

Met de ondergrond verandert telkens de begroeiing. Vijgen, amandelen en wijndruiven zijn de lokale lekkernijen. En dan plots … een immens aquaduct. Bij de aankondiging dat we Romeinse bouwwerken zouden zien, had ik me wat gestapelde stenen ingebeeld, niet veel verschillend van de vele stapelmuurtjes die we al waren voorbijgereden. Je weet wel, de arbeidsintensieve omheiningen om de merinoschapen op het eigen landgoed te houden. Niet dus, denk aan groot en vermenigvuldig dat met twee. Zo immens is het bouwsel. Beduusd fiets ik parallel aan het gevaarte de stad in om uit te komen bij een amfitheater dat duizenden toeschouwers kan ontvangen. Het Colosseum in Rome is groter maar dit kleinere broertje is in betere staat en wordt niet overrompeld door dichte drommen toeristen.

Die avond eet ik lokale schepkaas met vers fruit en een gigantische lap rood vlees. Ik drink regionale cava en rode wijn. Op een kaart teken ik trajecten waarvoor ik nog eens wil terugkomen. De EuroVelo 1 is een prima kapstok maar Extremadura heeft meer te bieden, het is een onontgonnen paradijs voor gravelaars en ik zie voor mezelf wel een rol als pionier weggelegd.

Praktisch:

Extramadura ligt binnen de driehoek Madrid-Lissabon-Sevilla. Deze steden worden dagelijks bediend door meerdere luchtvaartmaatschappijen.
Tijdens de zomermaanden kan het erg warm zijn in het Spaanse binnenland, vooral het voorjaar en de lange nazomer zijn geschikte periodes om er te fietsen.
De website van Eurovelo1 Spanje helpt je op weg om een fietsreis te plannen.
Wij hadden goede ervaringen met de ondersteuning van Bikes at Forest. Dit lokale bedrijf biedt tal van avontuurlijke fietsreizen aan, maar faciliteert ook reizen op maat door bijvoorbeeld te voorzien in huurfietsen, (bagage)transport, logies en/of begeleiding door een gids.

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE