Deel dit artikel:

Dit is de allereerste keer: gravelracen in Piëmonte

BMC heeft met de Kaius 01 onlangs een splinternieuwe gravelracer gelanceerd. Om die aan de internationale pers voor te stellen, lieten de Zwitsers hun geliefde Alpenreuzen links liggen en trokken ze richting het magnifieke Piëmonte. Daar stond een echte vuurdoop op het programma, in dit geval zowel van de fiets als van de berijder: ‘La Monsterrato’. Een gravelrace die tot de UCI Gravel World Series behoort en waar dus om de knikkers gereden wordt. Dit is het verhaal van iemand die op het grind voor de allereerste keer in z’n leven een rugnummer opgespeld krijgt.

Veel mensen vragen me weleens hoe het eraan toe gaat tijdens perskampen waar nieuwe fietsen worden voorgesteld. Wel, doorgaans vrij rustig. Je krijgt wat presentaties van marketeers en productontwikkelaars, er staan een paar ritten gepland waar ruim de tijd wordt genomen voor foto’s, je schuift ’s avonds je voetjes onder tafel om lekker te eten en te drinken en keert huiswaarts met een rugzakje vol info, indrukken, rijsensaties en bedenkingen die je in elkaar puzzelt tot een zo objectief mogelijke review. Zo had ook het perskamp van de BMC Kaius 01 kunnen verlopen, ware het niet dat de Zwitsers voor de lancering van deze gravelbike een ‘specialleke’ in gedachten hadden. ‘The proof of the pudding is in the eating’ en dus vond BMC dat een echte gravelracer ook tijdens een echte gravelrace getest moest worden. Een blik op de UCI Gravel World Series deed hen in Piëmonte belanden: ‘La Monsterrato’ in en rond Monferrato werd het uitverkoren strijdtoneel om een kransje internationale journalisten onder te dompelen in het gravelracegebeuren. Een wedstrijd van ruim 120 kilometer lang, met zo’n 1600 hoogtemeters.

(lees verder onder de foto’s)

Strade Bianche in Piëmonte

Mijn opdracht in Piëmonte is tweeledig. Ik ben hier om de nieuwste gravelbike van BMC te ontdekken, maar ook om het (gravel)potentieel van de streek te beoordelen en daarover een stuk te schrijven voor één van de komende Grinta!-magazines. Om dat te kunnen doen, heb ik er niks aan om mezelf het snot voor de ogen te rijden in een wedstrijd. Wanneer je focus vernauwt tot het achterwiel van je voorganger, dan doe je onderweg te weinig indrukken op. En dus besluit ik vooraf om tijdens ‘La Monsterrato’ zeker niet het volle pond te geven, maar om mijn voelsprieten uit te steken en te genieten van de rit en de regio. Bovendien heb ik absoluut geen parcourskennis. Ik was hier nooit eerder en de website van de organisatie is – een beetje op z’n Italiaans – een regelrechte draak waar je amper nuttige info vindt over de route. Ik pols daags voor de wedstrijd even bij mijn Italiaanse collega Alberto, die ook op de BMC-lancering aanwezig is. Hij woont niet zo gek ver van Monferrato en weet me te zeggen dat de streek iets weg heeft van Toscane. De Strade Bianche Granfondo fietste ik wel al eerder en dus weet ik meteen waaraan ik me kan verwachten: een opéénvolging van steile puisten die je dijen als natte dweilen uitwringen en het melkzuur van je kleine tenen tot in je oorlellen stuwen. Ik weet nu zeker: dit ga ik verstandig aanpakken. Ik ben hier als journalist, niet als wedstrijdrijder. Ik heb een hoger doel: de lezers zijn mijn kopmannen en kopvrouwen en dus offer ik me helemaal voor hen op, net door mezelf niet volledig de vernieling in te rijden.

(lees verder onder de foto’s)

Eerst even de bidons vullen…
Formulieren invullen voor de dagvergunning
De BMC-fietsen netjes opgelijnd

Party pace

Wanneer we ’s ochtends bij het startterrein in het onooglijke Quattordio aankomen, gebeurt echter het onvermijdelijke. De adrenaline begint zich toch een weg door mijn zenuwstelsel te banen bij het zien van de start- en finishlijn, de BMC-gravelbikes die ‘race ready’ in een rijtje opgesteld staan, de andere deelnemers die er alles aan doen om ‘in the zone’ te komen… Terwijl ik mijn rugnummer opspeld en wat proviand voor onderweg mee gris, doe ik net mijn uiterste best om uit die zone weg te blijven. Terwijl iedereen met zo weinig mogelijk ballast aan de start verschijnt, vul ik mijn EVOC-heuptasje met wat elektronica: een GoPro-camera, een extra batterij, een iPhone-kabeltje… Ik ben nog altijd vastbesloten om vandaag niet voor de knikkers mee te fietsen en sluit dus achteraan het startpeloton aan, tussen de veteranen van de oudste leeftijdsgroep. En dat terwijl ik met mijn 33 lentes eigenlijk helemaal vooraan in de eerste startgroep moest aantreden. Enkele ‘éminences grises’ zien dat ik hier niet op mijn plek sta en willen me gerust doorgang laten, maar ik bedank vriendelijk. Ik ben hier immers voor de ‘party pace’.

(lees verder onder de foto)

Klaar voor de start 🙂

Wakker geschud

Dan weerklinkt een startschot. Ik zie een eerste golf van vertrekkers als dollemannen wegspurten. Enkele seconden later is het de beurt aan een tweede startgolf. Ook al sta ik haast helemaal achteraan: ik trek een sprintje om met deze groep starters mee te glippen. En wanneer ik zie dat alle wegen door seingevers worden afgezet, daalt het besef plots bij me in. Het lijkt alsof iemand me bij de schouders nam en daar terplekke wakker schudde: “Dat is hier wel een wedstrijd hé man, GAS GEVEN!”

(lees verder onder de foto)

Het startschot is gegeven… GAS!

Op de eerste vlakke gravelstroken na de start begin ik op automatische piloot aan een inhaalrace waarbij ik in een wolk van stof rijder na rijder opraap. Ik ga meteen in overdrive om van groepje naar groepje te springen en toch zo dicht mogelijk bij de kop van de race te geraken. Ver vooruitkijken om me ervan te vergewissen waar ik ergens zit, is echter onmogelijk. Het is ook in Piëmonte een kurkdroge zomer geweest en het razende pelotonnetje gravelbikers tovert deze strade bianche om in een heuse muur van opstijgend stof, waardoor je amper nog een hand voor ogen ziet. Veel tijd om na te denken welk effect dit op mijn longen zal hebben, is er niet. Net als in een koers op de weg wordt er in het grind enorm doorgeknald. Al merk ik op iets meer technische stroken met wat grover gesteente dat de techniek bij veel deelnemers nog te wensen overlaat. Niet dat ik zelf de meest onderlegde ‘technicien’ ben op een gravelbike – verre van zelfs – maar toch slaag ik er op deze strades makkelijk in om een pak deelnemers achter mij te laten en nog wat plaatsen op te schuiven. Na het eerste vlakke halfuur gravelracen geeft mijn Wahoo net geen gemiddelde van 32 kilometer per uur aan. Dit was kicken!

(lees verder onder de foto’s)

De vlakke aanloop en de adrenaline van de snelle start doen me haast vergeten wat Alberto me gisteren zei: dat het parcours iets weg heeft van dé Strade Bianche in Toscane. Een reeks korte, steile knikken die elkaar na zo’n 20 kilometer koers in sneltempo opvolgen, frissen mijn geheugen vrij abrupt op. Tegen beter weten in knal ik deze eerste obstakels op de macht naar boven. Alles om hier en daar nog wat mensen in te halen. Ik kom uiteindelijk terecht in een groepje waarin enkele sterke dames er zowel bergop als op het vlakke stevig de pees opleggen en besluit dat mijn inhaalrace hier wel even mag stoppen. Het deelnemersveld is al flink uitéén geranseld en tussen de verschillende groepjes ontstaan steeds grotere gaten die amper te overbruggen zijn voor een solorijder. De razendsnelle BMC Kaius 01 ONE heeft zich tot dusver prima gedragen. Steile puisten laten zich vrij vlot verteren dankzij zijn lage gewicht, afdalen op kruissnelheid gaat heel stabiel door de langere voortrein en het acceleratievermogen is ronduit subliem. Wat een razendsnelle bak!

(lees verder onder de foto’s)

Tubeless-tristesse

We fietsen nu door en tussen de dorpjes van Monferrato. De route lijkt wel uitgestippeld door iemand die een paar glazen Barolo te veel ophad. We kronkelen de hele tijd tussen de akkers, de wijngaarden en de boomgaarden vol hazelaars. De heuvelachtige omgeving is een echte postkaart. Helemaal anders dan de wat saaie, vlakkere vallei bij de start. Dorpjes liggen hier als adelaarsnesten bovenop gecultiveerde heuveltoppen en de wegen ernaartoe zijn telkens om ter steilst. We worden steeds vaker getrakteerd op prachtige vergezichten, maar ik zit in racemodus. Het gaat hard en ik bevind me in een aandachtstunnel. Ik heb enkel oog voor de mensen rondom mij, mijn Wahoo en de stenen op het parcours. Al kan ik uiteindelijk niet voorkomen dat op kilometer 45 toch plots het noodlot toeslaat. Op een dalende gravelstrook knal ik met mijn voorwiel op een dikke kei en in enkele seconden tijd ontsnapt alle lucht uit mijn tubeless Pirelli-band. Net op het moment dat ik me echt begon te amuseren. Een reservebandje heb ik bij, maar niks om die op te pompen, laat staan om de steekas uit de vork te halen… Ik kan mezelf wel voor de kop slaan. Hier sta ik dan, als een regelrechte amateur, met pech langs de weg en een serieuze deuk in mijn vertrouwen in tubeless banden. Ik word aan alle kanten voorbijgesneld door deelnemers die ik net achter me had gelaten. Maar er zit niks anders op: ik stap richting het eerste het beste huis dat ik zie langs het parcours. Daar hebben ze wel een setje inbussleutels, maar de fietspomp dateert van de tijd dat Umberto Tozzi hier nog een meisjesidool was en dus stap ik nog een eindje verder, tot het volgende huis.

Italo-Brits intermezzo

Twee mannen zijn er in de voortuin druk in de weer om een stapel hout te verwerken. Wanneer ik vraag of iemand Engels spreekt, rent één van hen naar binnen om zijn vrouw te halen. Tot mijn verbazing komt een dame naar buiten die me in perfect Engels met Britse tongval te woord staat. Ze was leerkracht Engels in de plaatselijke dorpsschool en liet lang geleden het regenachtige Zuid-Engeland achter zich om de liefde te volgen en hier in het petieterige San Maurizio di Conzano terecht te komen. Vandaag is ze zichtbaar opgetogen dat ze nog eens met iemand uitgebreid kan converseren in haar moedertaal. Ik word overladen met vragen: waarom ik hier precies voorbijkom, waar ik vandaan kom, hoe het komt dat ik zo vlotjes Engels spreek, wat er zo speciaal is aan mijn fiets, hoeveel die kost, wat ik van de regio vind, of ik iets wil eten of drinken… Wetende dat mijn race nu echt wel definitief voorbij is, neem ik de tijd om een babbeltje te slaan. De behulpzaamheid en vriendelijkheid van dit Italo-Britse gezin charmeert me zo dat ik het hele racegebeuren even vergeet. Ik ben weer de wielertoerist die deelneemt aan een toertocht eerder dan de wannabe-coureur die gestart is in een wedstrijd. Het is mooi hoe dit soort ontmoetingen toch altijd weer het peper en zout zijn op een ervaring als deze. Eerder dan een goeie tijd op één of andere heuvel of een snelle passage door een dorpje, blijft zo’n babbel je wèl bij. Nieuwe mensen leren kennen, hoort gewoon bij nieuwe plaatsen ontdekken. Ik ben haast dankbaar voor die lekke band wanneer ik – met fris water in mijn bidons – terug op de BMC Kaius spring.

(lees verder onder de foto)

Slecht moment voor een slecht moment

Vanaf dan is het ‘back to reality’. Door die lekke band ben ik een half uur verloren en zo ben ik echt wel in de achterste regionen van de wedstrijd terechtgekomen. Ik haal hier en daar nog weleens een fietser bij, maar rij veelal solo over en tussen de heuvels van Piëmonte. En ook al weet ik dat een goeie uitslag onmogelijk is geworden, toch wil ik er nog het maximale uithalen. Alleen blijken de benen daarmee niet echt akkoord te gaan. Na 45 kilometer vol gas, heeft dat halfuur stilstaan zowat alle jus uit mijn benen gedistilleerd. Van fors aanzetten op de steile klimmetjes is geen sprake meer: wanneer er weer zo’n moordstrookje in zicht komt, moet ik al meteen richting mijn 44 achteraan schakelen. Net nu de hoogtemeters vlotjes aantikken, is dit een slecht moment voor een slecht moment.

(lees verder onder de foto)

Come à Casa

Bij de eerstvolgende bevoorrading hou ik even halt om iets te eten, maar vooral om even te herbronnen. Het slimste wat ik nu kan doen, is een beetje gas terugnemen en genieten van de panorama’s, de heerlijke grindwegen en de onverhoopt zonnige dag. Ik besluit dan ook terug te grijpen naar het oorspronkelijke plan waarmee ik hier vandaag aan de startlijn stond. Vanaf nu probeer ik de omgeving zo goed mogelijk in me op te nemen en ik haal zowaar mijn GoPro een paar keer boven om wat passages te filmen. Alberto had gelijk: het heeft hier verdomd veel weg van Toscane. De cipressen langs de wegen moet je er zelf bij fantaseren, maar ook dit stukje Piëmonte heeft een enorm toeristisch potentieel. De dorpjes van Monferrato zijn Italiaans platteland zoals je het in een reclamespot van Come à Casa of Miracoli te zien zou krijgen. Glooiende heuvels, rijkgevulde akkers en pitoreske dorpjes.

(lees verder onder de foto’s)

Mollema in Piëmonte

Zelfs met een gedrukt tempo zie ik bij momenten af als de beesten op de offroad klimmetjes die me hier voor de wielen worden gegooid. De souplesse waarmee ik vanochtend de eerste steile stroken aanvatte, heeft plaatsgemaakt voor een stijl waarvan zelfs Bauke Mollema de wenkbrauwen zou fronsen. Het gaat nu constant op en af en ik hijs me schokschouderend naar boven wanneer de stijgingspercentages de dubbele cijfers aantikken. Een tocht van 120 kilometer en 1600 hoogtemeter: zo spectaculair klinkt dat vooraf helemaal niet. Maar het is hier toch wat anders dan wat ik in de Vlaamse Ardennen gewoon ben. Bovendien zitten die hoogtemeters vooral geprangd tussen kilometer 20 en kilometer 100 en begint de weinige recuperatietijd tussen de kuitenbijters echt door te wegen.

(lees verder onder de foto)

Wanneer we naar het einde toe Quattordio naderen, vlakt het parcours gelukkig weer uit. Het landschap wordt minder fotogeniek, maar dat deert me nu allerminst. Ik tel stilaan de kilometers af en betrap mezelf erop dat mijn blik steeds vaker afdwaalt richting het schermpje van mijn Wahoo. Op de vlakke, rechte grindstroken in de laatste kilometers pers ik er nog even uit wat erin zit, maar dat kan niet verhinderen dat ik vrij roemloos over de streep bol. Ik ben vandaag laatste in mijn leeftijdscategorie, maar liefst een uur en drie kwart na winnaar Piotr Havik. Terwijl ik van m’n BMC Kaius 01 stap, is de podiumceremonie bezig voor de categorie 50- tot 54-jarigen. Niemand minder dan Davide Rebellin staat – hoe kan het ook anders – op het hoogste schavotje. Ik stuif ernaartoe voor een selfie!

(lees verder onder de foto’s)

Gravelracen? Smaakt naar meer…

Mijn gevoel na ‘La Monsterrato’ is dubbel. Ik startte zonder ambitie om een goed resultaat te rijden, maar de adrenaline na de start, de razendsnelle BMC-gravelbike en het wedstrijdsfeertje onderweg maakten het onweerstaanbaar om de bakens te verzetten. En ook al had ik de hoop op een uitslag al opgegeven toen de tubeless melk uit mijn voorband spoot, toch had ik er nog iets meer van verwacht. Maar belangrijker dan die finish in de achtergrond, is de heerlijke dag die ik heb beleefd in een stukje Italië waar ik nooit eerder kwam. Ik zag nieuwe plaatsen, ontmoette nieuwe mensen en ik ben alweer een goed verhaal rijker.

Al moet ik ook toegeven: dat gravelracen smaakt naar meer…

Wordt vervolgd? Wie weet!

Wil je zelf ‘La Monsterrato’ eens fietsen? Je vindt het parcours op de Komoot-account van GRIT!

Wil je alles weten over de BMC waarmee ik deze race fietste? Hier lees je alles over de nieuwe Kaius 01 ONE.

Gerelateerde artikels

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE