Deel dit artikel:

Cannondale SuperSix Evo zet zich vooraan in peloton

De doelstellingen voor de vierde generatie van de Cannondale SuperSix Evo waren ambitieus: hij moest zo aero zijn als een pure aero racefiets, moest lichter zijn en moest moderne integratie en prestatiemogelijkheden hebben. Wij mochten dat tot op de bodem onderzoeken tijdens de persvoorstelling.

Nog voor zijn officiële introductie gooide de vierde generatie van de Cannondale SuperSix Evo hoge ogen. De mannen en vrouwen van EF Education wonnen er bij de start van het seizoen al meteen een hoop koersen mee. Dat is alvast een uitstekende manier om de kwaliteiten van een nieuwe fiets in de verf te zetten. In die vroege beelden konden we al zien dat de kabels nu volledig geïntegreerd waren, maar er blijkt toch nog veel meer aan de hand. Dat ontdekten we tijdens de persvoorstelling in Girona.

De spitse achterkant en laag aangezette achtervork zijn een streling voor het oog. Let ook op de smalle, aero zadelpen.

Een van de belangrijkste ingrepen voor de aerodynamica bleek de smallere zadelpen. Volgens de windtunneltests zorgde dit voor een aanzienlijke winst. Ook de zitbuis werd wat smaller en langer. Daardoor moest de eventuele Di2-batterij verhuizen naar de onderkant van de onderbuis, waardoor een opening in het bracket werd toegevoegd. Om het verlaagde comfort van de aero zadelpen te compenseren, haalde Cannondale inspiratie uit de Topstone-gravelbike. De staande achtervork grijpt laag op de zitbuis aan en de dunne liggende achtervork fungeert als een bladveer.

Het frontale oppervlak is zo klein mogelijk geworden. De dunne balhoofdbuis is daarvoor essentieel en dat kon enkel met 1 1/8 inch balhoofdlagers bovenaan. Om toch de remleidingen meer plaats te geven om te bewegen, kozen de ingenieurs voor een Delta-vorkbuis. Die begint onderaan met een ronde, dikkere diameter en evolueert dan in een driehoekige vorm. Dat gedeelte is gemaakt van de lichte maar stevige Innegra-carbonvezels. De compressieplug past daar mooi in en drukt de vorkbuis tegen de opvulstukken die terug een ronde vorm maken, zodat er een gewone, ronde stuurpen kan worden gemonteerd.

Bekende designinput

De cockpit is samen met het bekende ontwerpbureau Momo Design ontwikkeld. Die is lichter en aerodynamischer dan de vorige combinatie maar ziet er ook oogstrelend uit. De SystemBar R-One toont de carbonvezels en bij bepaalde kleurstellingen van de frames zie je hetzelfde vezelpatroon. Dat bleek niet eenvoudig, want de cockpit en het frame komen van verschillende carbonleveranciers. De SystemBar komt standaard op de topmodellen. De andere krijgen de Conceal-stuurpen, waarbij de kabels onder de pen worden weggeborgen. Ook een standaard stuurpen is mogelijk. Dat zorgt voor veelzijdigheid en gebruiksgemak, net zoals het simpele BSA-schroefbracket dat doet.

De Conceal-stuurpen verbergt de remleidingen onderin.

Compleet aero systeem

Net als frame, vork, zadelpen en cockpit werden de wielen als één geïntegreerd systeem bekeken in de aero aanpak. De HollowGram R50 is nog wat sneller dan de vorige wielen en heeft opnieuw een opvallend brede velg, die met zijn 32 mm dikker is dan de gemonteerde banden. De R-SL 50 met DT 240-naafbinnenwerk weegt 1520 gram, de R-S 50 met DT 350-binnenwerk 1620 gram. De velgen hebben nog een gewone velghaak, wat de compatibiliteit met alle types banden waarborgt. Uiteraard zijn ze tubeless-ready. Opvallend: de wielen blijven performant met dikke banden. De SuperSix is compatibel met banden tot 30 mm breed, met 6 mm speling aan elke kant, wat betekent dat je eigenlijk nog wat breder kan gaan.

De SuperSix Evo is niet alleen aero, maar ook licht. De Lab71-uitvoering weegt dankzij het nieuwe Series0-carbon maar 770 gram, kant en klaar in maat 56. Met die nieuwe methode is maar één laag carbonvezels nodig waar je met andere vezels twee overlappende lagen zou moeten gebruiken. Er zijn daarnaast nog twee uitvoeringen, de SuperSix Evo Hi-Mod en de gewone SuperSix Evo. Die wegen respectievelijk 810 en 930 gram, wat nog altijd erg interessant is. De topuitvoering weegt compleet 6,8 kilo, wat toch 600 gram lichter is dan de vorige versie. Zo kan Cannondale dit met recht en rede de klimfiets uit het gamma noemen. Het is echter meer dan dat, want dankzij de aero insteek – je moet 12 watt minder trappen aan 45 km/u dan met de vorige versie – en de uitmuntende stijfheid is het een allrounder.

Mooi extraatje: de hoekige, aero bidons. Ook ronde bidons passen in de houders en de dop is inwisselbaar met de gewone Cannondale-bidons.

Eerste indruk

Dat viel ook op tijdens onze testrit op een heuvelachtig parcours rond Girona. Op de korrelige wegen en zeker op de technische afdaling van Els Angels viel op hoe vergevingsgezind de achterkant is, waardoor we altijd onze lijnen konden blijven rijden. De constructie van de achtervork loont dus. De voorkant is wat stijver, maar het hielp niet dat – voor het gemak – de cockpit was vervangen door een aparte combo met een carbon Vision aero stuur, waarmee onze handen nu niet bepaald goed overweg kunnen. De kans is volgens ons groot dat de Momo-cockpit ons een pak beter zou liggen.

Aan de andere kant viel vooral in de afdalingen op hoe precies deze SuperSix stuurt. Dat maakt duidelijk dat dit in de eerste plaats een koersfiets is waarop de renners moeten kunnen vertrouwen. Ook de vinnigheid in het accelereren zet deze fiets aan de top van het rijtje WorldTour-racefietsen. Wij reden met de Hi-Mod met SRAM Red AXS, maar we durven te vermoeden dat de duurdere en goedkopere versie hetzelfde karakter zullen hebben.

Prijzen

Lab71-frameset: 5499 euro
Hi-Mod-frameset: 4199 euro
Lab71 (Dura-Ace Di2): 14.999 euro
Hi-Mod 1: 13.499 euro
Hi-Mod 2: 8999 euro
Carbon 1: 6999 euro
Carbon 2: 6799 euro

SuperSix EVO LAB71 | Race Bikes | Cannondale
Cannondale SuperSix Evo Lab71.
SuperSix EVO Hi-MOD 2 | Race Bikes | Cannondale
Cannondale SuperSix Evo HiMod 2.

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE