Deel dit artikel:

Bike Madrid-Lisbon: eindoverwinning met zilveren horizon

Madrid, de plek waar Remco Evenepoel Belgische wielergeschiedenis schrijft, was ons vertrekpunt. Onze ‘Madrid’ is Lissabon. Na 1137 kilometer en 18969 hoogtemeters bereiken we Cabo da Roca, de Rotskaap. Het meest westelijke punt van continentaal Europa. Ik heb geprobeerd het onbeschrijflijke te beschrijven. Maar fietsen moet je voelen, niet begrijpen of uitleggen.

Penela-Óbidos: Van kasteel naar kasteel

De dramatische rotskusten van de Atlantische Oceaan, ooit de vertrekplaats voor Portugese ontdekkingsreizigers en veroveraars, zijn de bestemming na ónze verovering van het Castiliaans Scheidingsgebergte.

‘Bestemming oceaan’ klinkt als ‘afdaling’ en ‘vlak’. Niets is minder waar. 160 km en 2000 hoogtemeters, dat staat vandaag op het menu. En het hoofdgerecht komt eerst: de 2 zwaarste beklimmingen van telkens 5 kilometer.

De weg klimt naar, door en uit het stadje Penela, voorbij het middeleeuwse kasteel dat gebouwd werd om in de 12e eeuw de op de moslims heroverde gebieden te beschermen. Penela was toen een van de eerste steden in het nieuwe Koninkrijk Portugal.

Dat zo’n strategische plekken op heuvels gebouwd werden, voelen we in onze benen. De tweede beklimming slingert heerlijk steil naar omhoog door de smalle steegjes van het dorp Pombalinho.

Tijdens de achtbaan over kronkelbaantjes, op en neer tussen de olijfbomen, staat Jos plat. Als we de band vervangen hebben, vliegen we de lager gelegen vlakte in en zullen we de rest van de rit niet meer boven de 150 meter hoogte uitklimmen.


Dat betekent niet dat de klimmersbenen mogen rusten. Integendeel. De vlakte is een rollercoaster met hellingen zo steil en afdalingen zo zinderend dat de groep meer dan eens verbrokkelt.

Als we samen pauzeren, ontbreekt Thibo. Hij moest om persoonlijke redenen terug naar België. Nu pas wordt voelbaar dat, als je samen een zware uitdaging begint en er iemand wegvalt, de groep ‘geamputeerd’ aanvoelt.

Tijdens onze eenzame doortocht van het Nationale Berenbos voelen we de roep van de oceaan. Maar een bos is nergens te bespeuren. Een paar zomers geleden hebben bosbranden alles verslonden. Wat overblijft van het pijnbomenbos dat in de 15e eeuw werd aangeplant op aangeven van de toenmalige Portugese koning, is een desolate, zanderige leegte.

De grote blauwe leegte, die verwachten we nu elk moment. Maar er verschijnen enkel meer duinenheuvels. Tot daar eindelijk, na 900 km over bergen tot 2000 meter hoogte, een blauw vlak aan de horizon opdoemt. We gaan er spontaan van versnellen.

En daar is ze dan, in Pedrógão, de Atlantische Oceaan! Wit zand, kristalhelder water, blauwe lucht, brandende zon. Dat smeekt om een duik, en een drankje in een strandbar.

De kaarsrechte ‘Route 66’ gaat verder over de Estrada Atlantica, 20 kilometer lang. En dát smeekt om een tijdrit.

Maar dan is het gedaan met de vlakke tijdritten. Vanaf nu: de adembenemende Atlantische rotskusten van Portugal. Op de soms steil klimmende wegen, van kuststad naar kuststad, krijgen we fabelachtige uitzichten over diepe kusten en verre rotsen.

Paulo’s bevoorrading ligt deze keer te ver in de route en de hongerklop lonkt. De benen voelen zwak aan, maar omdat ik zo snel mogelijk aan de picknick wil geraken, rijd ik razendsnel. Het zou beter zijn om de locatie op voorhand met de groep te delen, want het is niet duidelijk waar hij staat.


Op het stadsplein van surfstad Nazaré rijden we tot aan de afgrond en daarachter ligt de kust, duizelingwekkend diep, waar regelmatig wereldrecords ‘surfen op de hoogste golf’ gevestigd worden.

Die golven zijn het werk van de onderzeese Kloof van Nazaré, een kloof van 230 km lang en dieper dan de Mont Blanc hoog is. Wat is de planeet Aarde machtig!

Surfers rijden over de hellingen in het water, fietsers surfen over golven in het asfalt. Over een 125-meter hoge heuvelrug naar de Lagune van Óbidos. De lagune reikt 10 kilometer landinwaarts en begint met een onmetelijk strand. Het riet, de laaghangende zon, de vissersbootjes: een postkaart.

En dat is het Kasteel van Óbidos ook. Dit stadje is een van de parels van Portugal. Het bestond al tijdens de islamitische heerschappij en werd in 1147 heroverd door de eerste Portugese koning. Het kasteel werd, net als dat van Penela, gebouwd om de stad na de reconquista te beschermen. Binnen de muren ligt een schilderij van een dorp. Renato gidst ons door de steegjes naar een bar met de lokale specialiteit: ginjinha, een likeur gedronken uit een glaasje van chocolade. Het zorgt voor hilarische en dronken taferelen. Ik houd het liever rustig voor de laatste etappe van morgen.

Óbidos-Cabo da Roca: De Rotskaap is ons doel


Onze Vuelta/Volta voorziet géén vlak parcours als laatste etappe. 140 km, 2000 hoogtemeters, 5 keer naar uitzichtpunten op de dramatische rotskusten en terug het binnenland in. Voortdurend klimmen en dalen.

Eindbestemming: de Rotskaap (Cabo da Roca), het meest westelijke punt van continentaal Europa.

Steile steegjes klimmen boven de dorpen uit, tot olijfboomgaarden op de heuvels. Het landschap doet denken aan het glooiende Toscane, maar de wijngaarden zijn hier perenboomgaarden.

‘Platte band’, zegt Jos. Snel gefixt. Waar we opnieuw de kust raken, waakt een Mariabeeld over de zonnebaders. Het is nochtans bewolkt. Maar 10 minuten later, als we boven het stadje uitklimmen, is de hemel plots helder blauw. De wolken hangen enkel aan de zee.

Juist voor onze eerste stopplaats, het stadje Santa Cruz aan de kust, is het mijn beurt voor een platte band. Met de achterband in een van de vele putten in de weg geslagen. Snel gefixt.

Waar je ook van de kust het binnenland inrijdt, liggen breed golvende heuvels met fruitboomgaarden tot aan de horizon.

Maar echt adembenemend is Ericeira, de ‘surfhoofdstad van Europa’. Paulo staat met de picknick te wachten aan een uitzichtpunt op de baai met honderden surfers. ‘Zoveel herinneringen heb ik aan deze plek. Vriendinnetjes, surfen, armen breken’, zegt Renato. De steile rotskliffen die bijna loodrecht naar beneden tot aan de kust gaan, doen denken aan de Cap Blanc Nez aan de Franse Opaalkust.

Na de lunch moeten we die helling beklimmen, maar eenmaal boven begint een rollercoaster. Als Renato dan nog eens zegt ‘hier begint de spectaculaire finale’, dan weet ik hoe laat het is. Groot verzet, vlammen.

Het dorpje Azenhas do Mar, witte huisjes op de rotskliffen, is het volgende raakpunt met de Atlantische kust.

‘En nu, de Serra de Sintra!’, zegt Renato. Volgt er nóg een bergketen? Maar goed, ik heb er zin in. Het is een heerlijke beklimming van 6 kilometer tot de top op 250 meter hoogte.

Na de afdaling zie ik Paulo aan een vuurtoren. Ik vraag me af wat hij daar doet. Maar plots besef ik het: ik ben er, dit is de Rotskaap! Cabo da Roca! António, de bezieler van Portugal Nature Trails, staat ons op te wachten met champagne. Zijn familie is erbij om ons te verwelkomen.

‘Proficiat! Dit is het officiële eindpunt van Bike Madrid-Lisbon, je hebt de uitdaging volbracht. Van hier kan je enkel verder naar Amerika!’, zegt hij.

‘Dus jij bent de onzichtbare God die verantwoordelijk is voor deze epische route?’, antwoord ik.


Fietsen is als Fado

We reden 1137,6 km en klommen 18969 hoogtemeters. Over de Spaanse Hoogvlakte, Sierra de Guadarrama, Sierra de Gredos, Sierra de Francia, Serra da Estrela, ontelbare cols en bergdorpen, de hoogste stad van Spanje, het hoogste punt van Portugal, en de kliffen aan de Atlantische Oceaan.

De champagnekurk schiet omhoog tot boven de verblindend zilveren horizon. Rukwinden blazen het schuim van onze glazen. We toasten op onze prestatie, maar vooral op de vriendschapsband en het respect dat we voor elkaar opbouwden.

‘Van hier is het enkel dalen, juist toch, Renato? Dalen toch, hé, naar het hotel in Cascais?’, vraagt Kobi lachend. ‘Neen, we moeten nog 100 hoogtemeters overwinnen en daarna volgt een fenomenale afdaling’, zeg Renato.

De challenge zit erop, maar we gaan nog klimmen! Vol grinta spring ik op mijn fiets, en… wat? Platte band? Niet binnen de 3 kilometer-zone vóór de finish, maar ná de officiële aankomst staat mijn achterband plat aan de Rotskaap. Het is absurd en grappig.

Een trage leegloper, zoals die van Remco Evenepoel in etappe 16 van de Vuelta? Renato, Jos en ik blijven achter, fixen de band, en vertrekken.

Mijn doel? Renato bijhouden. Want nu, ná 1000 km, ná de aankomst, zien we de echte Renato Silva. Als een pijl schiet hij de helling op. Die bidon met grinta moet ik legen tot op de bodem om zijn wiel te houden. Pas op het einde moet ik het lossen.

Ik wil nog een laatste keer genieten van deze tocht die ik nooit zal vergeten. In de afdaling knalt Jos me voorbij. Hij heeft een ongelooflijke kracht in de benen, maar ik pak zijn wiel. Als je denkt dat je op maximum vermogen fietst, kan er altijd nog een tikje bij. Samen vliegen we tot aan het hotel, waar de anderen ons op gejuich onthalen.

Niemand wil dat deze tocht eindigt. Tijdens het laatste avondmaal grappen we dat we morgen gewoon een rustdag nemen en daarna de hele tocht in omgekeerde richting aanvatten. Bike Lisbon-Madrid, dat zou wat zijn.

Maar het afscheid is onvermijdelijk. Elk van ons weet dat het afscheid van elkaar ook het einde zal betekenen van het universum waar we gedurende 10 dagen niets méér waren dan enkel fietsers op planeet Aarde.

De gedeelde emoties, het samen onderweg zijn, de verschillende karakters en levensverhalen die deel worden van het verhaal van de groep, het afzien, de steun voor elkaar, de gezonde competitiviteit én hechte ploeggeest, de overweldigende landschappen die je met de fiets overwint maar die je tegelijkertijd leren je bescheiden op te stellen tegenover onze planeet: ik heb geprobeerd het onbeschrijflijke te beschrijven.

Maar het is zoals bij Fado, de melancholische Portugese volksmuziek: ‘Fado moet je voelen, niet begrijpen of uitleggen’. Het is de leuze van het Fadomuseum van Lissabon, maar het zou ook die van Bike Madrid-Lisbon kunnen zijn.


Meer informatie over Bike Madrid-Lisbon vind je hier.

Lees hier deel 1.
Lees hier deel 2.
Lees hier deel 3.