Deel dit artikel:

Virtuele zesdaagse: als een challenge (te) bittere ernst wordt

Het is zaterdagavond. Dag vijf van de virtuele zesdaagse. Tien minuten voor middernacht. Ik stap eindelijk van de fiets. Ik heb er vandaag 265 kilometer opzitten, waarvan de meeste afstand buiten. Ik hoop dat het genoeg is voor de dagzege. Veertig kilometer van mij vandaan is mijn ploegmaatje ook van de rollen gestapt. We zijn leeg. Knettergek bovendien. Waarom doen we dit eigenlijk?

Het begon nochtans zoals elk mooi verhaal. Met een verlangen om het gemis van de Gentse zesdaagse toch een beetje op te vullen. Op Facebook zag ik een oproep passeren om in duo zes dagen lang te fietsen. De dagafstanden die behaald moesten worden, waren goed haalbaar. Vriendin Stephanie Duprez was direct overtuigd. De teamnaam snel gevonden. Moonies. Wie zonder fantasie zit om te raden waar we die naam vandaan hebben, kan het misschien na lang smeken uit ons sleuren.

Dag 1: opwarmen

We doen het gewoon om een doel te hebben. Wat fietsen. Waar we in het klassement uitkomen, kan ons niet schelen. We wonen niet in elkaars buurt en beslissen onze ritten apart af te leggen. Stephanie rijdt 65 kilometer. Ik ook zoiets. Ik maak van de gelegenheid gebruik om een gravelbike voor ons magazine uit te testen. Beetje offroad spelen. Kilometers en snelheid houden me (nog niet) bezig. Als ik tijdens de challenge maar fun heb. ’s Avonds lonken we toch eens naar het klassement. In de kop van het damesklassement nestelen zich meteen ploegen die er hun levenswerk van maken. De beste van de dag klokken af op 333 kilometer. Bij de mannen zit de topploeg aan 492 kilometer. Hupla, dat wil zeggen dat elke renner ongeveer 250 kilometer heeft gereden. Niet slecht.

Dag 2: al iets serieuzer

Om toch wat sneller kilometers te maken, rij ik toch maar met de racefiets. In Kanegem ga ik steun vragen aan Briek Schotte. Hij van ijzer, wij van ijzer, hoop ik. Ons ploegje raapt 176 kilometers bijeen. En weer zit er een damesploeg boven de 300 die dag. Bij de mannen doen ze nog zotter. 644 kilometer op één dag. Slik. We beginnen geprikkeld te geraken. We willen ook eens een dag uitschieten. Zaterdag doen we een lange rit samen. We broeden op een plan.

Dag 3: kloteknie

Om 8u ’s morgens moet ik al vertrekken naar de sportdokter. Er staat al een tijd een spuit gepland voor mijn kraakbeenletsel. Dat betekent de rest van de dag: rust. Stephanie zegt dat zij ons team wel in haar eentje recht zal houden. Maar ik sleur me vroeg uit bed en zit om half 7 ’s morgens al op mijn rollen. Ik rij 33 kilometer in Katwijk aan Zee in Nederland. Het is virtueel zomer. Ik spot knappe mannen in bloot bovenlijf. Feest! Stephanie is wel buiten gaan rijden. We halen geen topscores. Het gekste vind ik dat als ik om half 8 ’s morgens van mijn rollen stap, er al veel ploegen zijn met kilometers op de teller en niet alleen woonwerkritten, dat is duidelijk. Bij de dames is er alweer een ploeg met 100 kilometer. Hoe vroeg zijn die er aan begonnen zeg? En die hadden er gisteren 300. Rusten die niet? Wat ons begint op te vallen, is dat de stand soms nog compleet verandert in de heel avondlijke uurtjes. Precies of ploegen wachten zo lang mogelijk om hun ritten op te laden om de concurrentie zand in de ogen te strooien. Hm, wordt het spel zo gespeeld? Er valt links en rechts ook gemor te horen. Ploegen die uitsluitend buitenritten doen, vinden de concurrentie met de ploegen die alles op rollen afhaspelen oneerlijk. Er circuleert een screenshot van een rit op Strava, waarbij een man drie uur lang op zijn rollen gefietst heeft aan 47,5 per uur. Aan 500 watt gemiddeld en een hartslag van 110. Welke prof haalt die cijfers? Hoe kan je sjoemelaars betrappen als ze hun rollen manipuleren? En hoe kan je checken of deelnemers geen ritten van anderen hebben opgeladen om hun dagtotaal te verhogen? Hoe harder de kritieken luiden, hoe duidelijker: dit is niet zomaar een spelletje. Veel ploegen willen hier eer uit halen. Ook de dagprijzen zijn mooi meegenomen. Duotickets voor de zesdaagse of een gratis inspanningstest bij Energy Lab voor de ploeg die die dag de meeste kilometers doet.

Dag 4: Stephanie smijt zich

Op vrijdag moet ik me nog wat rustig houden met de knie. Ik begin het te vervloeken dat ik de doktersafspraak niet heb uitgesteld. Anderzijds, waarvoor? Voor een online spelletje? Stephanie duikt nog eens boven de 100 kilometer. Ik doe ’s avonds 45 kilometer rustig op de rollen.

Dag 5: beesten zijn we!

Koninginnerit! Stephanie en ik rijden elkaar tegemoet. Plaats van afspraak: het Kuipke in Gent. Een eresaluut voor de afgelaste zesdaagse. Ook de bestemming willen we een betekenis geven. We hebben een route uitgestippeld naar de Wielerbaan Patrick Sercu in Brugge. Dubbele betekenis. Sport Vlaanderen die daar gevestigd zit, is de sponsor van alle damesteams. En Patrick Sercu. Ach, de lieve Keizer van de Zesdaagse. Warme mens. Te vroeg heengegaan. 150 kilometer elk is de bedoeling. 300 samen zou mooi zijn. Maar gaandeweg begin ik er zin in te krijgen. Zeker na een lekkerbekkenstop op de terugweg in Deinze – mmmm takeaway pannekoeken en wafels – voel ik me opgekikkerd. Kom, zeg ik tegen Stephanie, ik rij met je mee naar Oudenaarde, zet je thuis af en keer dan pas naar mijn huis. Goed voor 200 kilometer. Stephanie heeft er 155. We zitten dus aan een mooie 355 kilometer. We beginnen te dromen van een dagzege. Goed wetende dat de meeste ploegen vandaag tijd zullen gehad hebben voor lange ritten. En bekentenis, ik ben er niet trots op, ik beslis het ook een beetje vuil te spelen. Ik zal mijn rit van 200 pas in de loop van de avond opladen. Spelen op verrassing. Het is donker als ik thuis kom. Om nog wat extra voorsprong te pakken, beslis ik nog een uurtje extra op mijn rollen te fietsen. Rap iets eten. Niet douchen, ik wil niet stilvallen, want dan ben ik een vogel voor de kat. Drie minuten later merk ik hoe hard ik eigenlijk stink. Miljaar! Maar bon, we zitten samen aan 385 kilometer. Als dat niet genoeg is? Niet dus.

Dag 5: verlengingen

Rond tien uur. Ik heb net gedoucht en gegeten: paniek. Er staat een ploeg bovenaan met net iets meer kilometers. Online teamoverleg. Wat nu? Stephanies rollen staan op zolder. Ze sleurt ze naar beneden maar krijgt ze het eerste uur niet gekalibreerd. Ik suggereer om goede lichten op haar fiets te zetten en nog een uurtje buiten te gaan rijden. Dat ziet ze niet zitten. Uiteindelijk lukt het wel, maar de snelheid klopt van geen meter. Het toestel wil niet hoger gaan dan 23 per uur. Zelf zwier ik me op mijn rollen, met af en toe een korte pauze, want het gaat me echt niet meer af. Ik denk aan de Zesdaagse uit den ouwen tijd. Waar renners nog dag en nacht reden. Er was maar één snoodaard nodig die midden in de nacht opstond en op zijn fiets kroop. De concurrentie strompelde dan maar uit zijn slaaphokjes en ging ook weer rondjes draaien. Waar ben ik mee bezig? Tijdens het fietsen, blijf ik constant chatten met Stephanie. We zijn niet lief voor onszelf. Zot. Geschift. Te competitief. Maar we zijn ook niet lief voor de anderen. Dat het trutten zijn. Bitches!!! Het brandend vuur in ons maakt van ons tangen van wijven. Al vloekend stampen we verder. De eerste ploeg heeft er intussen ook nog een lap bijgedaan. Dit wordt nipt. Alleen de kilometers voor middernacht tellen nog. Als we rond middernacht naar de stand kijken, voelen we alle energie wegvloeien. We waren duidelijk niet de enige zotten op de rollen. Vanuit het niets komen twee andere ploegen meestrijden aan de top. We halen op dag 5 samen 448 kilometer, maar blijken geklopt door de eerste ploeg met amper 10 kilometer. Dit is zo balen! Hadden Stephanie haar rollen direct gewerkt. Had ik niet zo lang getreuzeld na het eten. Had ik ’s ochtends onderweg naar Gent maar een omweg gemaakt zoals ik eerst van plan was geweest, maar door getreuzel met mijn slaapkop had geschrapt. Had, had, had. We zijn er niet goed van. Moe en teleurgesteld kruipen we in bed. Ik slaap slecht.

Dag 6: uitgeperst als een citroen

Mijn lijf is moe. Dat van Stephanie ook. Zij vindt de moed om nog buiten te gaan rijden. Ik maak er me snel vanaf op mijn rollen. Ik wil een mooi decor en kies voor de Gorges de la Nesque. Maar het gaat me niet af. Op de beklimming wil mijn hartslag niet boven de 120. Na tien kilometer klimmen hou ik het voor bekeken. Ik voel me wat schuldig over het stuk afdaling dat in het begin van de rit zat. Is dat ook niet de boel belazeren? Ik laad een vlakke rit op in Utrecht. Parcoursverkenning van de Grand Départ in 2015 met Lars Boom. Ik rij zo traag dat het lijkt of Lars voor me in slowmotion beweegt. Op het einde staat een aankomstboog. Symbolischer dan dit om de zesdaagse af te sluiten, kan het niet worden. Ons team haalt in totaal 1114 kilometer en is vijfde in de stand. Het eerste damesteam 2078. Bij de mannen is er een uitschieter van 3872, een team dat al zijn ritten op Zwift heeft afgelegd. Het was fijn om nog eens een doel te hebben. Maar ik ben er te veel in op gegaan, zeker op zaterdag. Ik heb een competitieve kant aan mezelf ontdekt waarvan ik niet wist dat die er was. Geen mooie kant eigenlijk. Sorry voor de damesteams die ik verweten heb bitches te zijn (ook al hoorden ze dat niet op dat moment).

Mooi van de organisatie om uiteindelijk ook de beste teams te belonen die al hun ritten buiten hebben gereden. Misschien bij een vervolg van deze wedstrijd aparte klassementen opstellen? Indoor en buitenklassementen. Want inderdaad, chapeau voor de teams die door weer en wind en vaak in de avondlijke uren, het beste van zichzelf gaven.

Eerbetoon van twee Keizerinnen aan de Keizer

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE