Pakweg veertig jaar later is er veel veranderd. Veldrijders wassen zich niet langer in teiltjes, maar onder de hete douche in hun persoonlijke camper. En de bereidwillige boer wordt aan banden gelegd door melkquota, Europa en andere zonevreemde besluiten. En toch. Toch is de organisatorische aanpak van een cyclocross in deze complexe tijden tot één simpele zorg beperkt gebleven. Weliswaar een zorg van een totaal andere orde. Maar slechts één: voldoende ruimte voor de vip-tent!
Want dat is het wat je tegenwoordig nodig hebt om met een cyclocross uit te pakken: een chique en bij voorkeur goed verwarmde tent. Al de rest is puur bijkomstig en van technische aard. Zonder tent geen parcours er omheen, zonder vips geen coureurs en geen koers. Dus moeten die vips onder zeil, want cross is een wintersport, verreden in hagel, sneeuw en ontij. En dus kun je ze als organisator maar beter binnen hebben, als even vele schaapjes op het droge. Binnen, die vips. En vooral hun centen.
Het is een aardige bezigheid om ze te observeren, de vips. Aan hun manieren en hun kledij valt meteen al te merken of ze vaak gaan, naar zo’n cyclocross. Of ze al dan niet echt of semi-blasé de wielerkenner lopen uit te hangen. Heren in driedelig maatpak, fel opgedirkte dames op naaldhakken en in smetteloos witte pantalon. Cyclocross op zijn Knokke’s. Het staat haaks op het beeld van een buitensport met landelijk karakter en laarzen, zeker als die vips de tent moeten bereiken langs varkenskoterijen en modderbrij. Het staat haaks, dat beeld, maar het moet er staan. Net zoals de tent, waar sales representatives en corporate marketing managers (m/v) worden verwend. Business opportunities en vermaak, met sport als bijzaak.
Maar ah, het geweten is vlug gesust. Want vip spelen is een werk van barmhartigheid. Van de directiestoel, voor de werkvloer. Van zij die binnen zitten, voor zij die buiten staan. Dat al de grote vedetten én de wereldkampioen op de affiche prijken, en de supporter daar amper een ticket van 10 euro voor betaalt, dat heeft hij toch maar lekker te danken aan de sponsor, die evenredig met zijn financiële inbreng zoveel vierkante meter zeil krijgt. Voor zichzelf, zijn medewerkers, zijn klanten en aanverwanten.
Loop eens gedurende een kwartiertje weg van het parcours, beste koper van een ticket, en posteer u in de buurt van zo’n tent. Geloof me, ook dat zal boeiende taferelen opleveren. U zult zien: gefêteerd te worden in zo’n tent, het is het hoogst bereikbare in het belangwekkend zijn van een vent. Ongeacht of hij er wat van kent. vips spotten, het is een kijksport als geen ander. U zult merken, het zijn allemaal gewichtige mannen die al vlug veranderen in kleine jongens, averechts en uitgelaten. En ook wel een tikkeltje jaloers. Omdat ze daar tot het besef komen dat hun leven uiteindelijk toch maar grijs is en in fel contrast staat met de glans in de ogen van de renners, de echte helden, opgestaan uit de heffe des volks. En die ze tot hun grote spijt zelf nooit zijn geworden.
(Patrick Cornillie, Grinta! 11, 2009)