Geen idee hoe druk het was toen Jozef en Marie hun fiets pakten om naar Bethlehem te trappen, 2024 jaar na datum is het in sporthal De Kuiperij in Sint-Jozef Rijkevorsel (echt waar, ik verzin dit niet) om 8.30 uur al stervensdruk. Een rij van wel vijftig man staat aan te schuiven aan de inschrijftafel en naar goede gewoonte begin ik de dag met een kleine inschattingsfout. “Eerst even een plasje maken, straks is de rij ongetwijfeld gehalveerd.” Met een ontspannen blaas stel ik vijf minuten later vast dat de wachtrij intussen verdubbeld is en de deelnemers al tot buiten staan. Zucht. Zoals een volleerd filerijder steek ik links op de derde geïmproviseerde rijstrook een paar man voorbij waarna ik vriendelijk invoeg. Niet dat het veel verschil maakt, ik zit pas om 9 uur op de fiets en met het voorspelde slechte weer voor na de middag in het achterhoofd baal ik daar wel een beetje van.
(Lees verder onder de foto)
Gammelse Wielervrienden, met een ‘s’
Aangezien er in het oorspronkelijke kerstverhaal sprake is dat de stal warm werd gehouden door de os en de ezel, ga ik er van uit dat Jozef en Maria ook geen warme dag hadden uitgekozen voor hun fietstocht. Mijn laatste flinke gravelrit dateert ook alweer van eventjes geleden (meer bepaald de Gooische 200 van 5 oktober) en toen twijfelde kompaan Kris tussen één of twee lijvekes. Een kleine drie maanden later valt er over de vestimentaire kant van de zaak niet veel meer te twijfelen, met een temperatuur van een graad of vijf en een vuile mist is goed aankleden een must. Ik verwacht me aan kletsnatte paden, trek mijn Spatz rubberen overschoenen tot net onder mijn knieholtes en ga op pad. De drukte van de sporthal is al na een halve kilometer slechts een vage herinnering want langs het kanaal Dessel-Schoten zet ik met een briesje in de rug koers naar het noordwesten. Ik volg geen sterren, maar rij op GPS. De Gammelse Wielervrienden (de ‘s’ in de naam van de vereniging is echt wel essentieel) weten dat wel meer deelnemers zullen twijfelen over de afstand die ze finaal zullen rijden, vandaar dat ze in de week voor de Strade Spek & Ei de deelnemers alle vier de GPX-bestanden van 45 tot 130 kilometer hebben doorgestuurd. Ik vertrek voor de 130 kilometer, in mijn uppie.
Stille ambacht
Na een paar keer haasje-over gespeeld te hebben met het kanaal, zwenkt de route iets voor Turnhout naar het noorden, richting de luchtmachtbasis van Weelde en Ravels gaat het over kaarsrechte en brede gravelwegen die vlot bollen. Ik heb er lekker de gang in, al neemt de twijfelaar in mij al snel de overhand. Want ik heb de voorbije weken amper gefietst, de Koga Colmaro testfiets tikt met de bidons, stuurtas en spatborden meer dan vijftien kilo aan, ik heb rugwind en … ik ben nog geen levende ziel tegengekomen. De reden daarvoor is dat de Gammelse Vrienden vier compleet verschillende routes hebben uitgezet voor de vier afstanden. Veel andere organisatoren beginnen met een basisronde die ze voor de langere afstanden uitbreiden met extra lussen, waardoor er altijd wel iemand in je buurt zit. Niks van dat in de Kempen, op sommige ‘kruispunten’ van zandwegen kruis ik wel deelnemers die de kortere afstanden rijden, maar daar heb ik uiteraard geen fluit aan. Ik zou het wel leuk vinden om eens een beetje kop-over-kop te kunnen rijden met iemand anders of een paar woordjes te kunnen wisselen. Dat zit er dus niet in, het zal een dagje stille ambacht worden.
(Lees verder onder de foto)
Ploegenstelsel
Ik kijk dan maar wat rond, wat in deze streek op zich niet zo moeilijk is want als je op een stoel gaat staan kijk je probleemloos van Nazareth naar Betlehem. Op het einde van de rit zal ik de volle vijftig hoogtemeters op de teller hebben, met dank aan een paar bruggen over de snelweg en een handvol verkeersdrempels. Iets ten noorden van Arendonk worden we terug het jaagpad langs het kanaal Dessel-Schoten opgestuurd, al loopt dat na een paar kilometer uit op een bospad dat door de regen van de voorbije dagen herschapen is tot een grote modderpoel. Ik prijs me gelukkig dat de 50 mm brede banden Schwalbe G-One Bites zijn, ik kan het profiel goed gebruiken om door de zachte bosgrond te ploegen. Keerzijde van de grip-medaille is wel dat de banden redelijk wat humus meepakken waardoor het onder de spatborden lekker aankoekt. Alsof de fiets nog niet genoeg woog.
(Lees verder onder de foto’s)
Via Turnhout en Kasterlee zakken we met de lichte bries constant op de neus af naar Herentals waar pas na 67 kilometer (da’s rijkelijk laat, Gammelse Wielervrienden!) de eerste bevoorrading volgt. Jawel, in een herberg, de parallel met de fietstocht van Jozef en Maria is overduidelijk. Er is wel plaats voor mij in de zaal achter Café De Kluis, alleen lijkt het alsof er een rouwmaaltijd aan de gang is. Een twintigtal deelnemers zit aan tafeltjes wat op te warmen, het gekwetter en gekwaak dat daar doorgaans bij hoort is deze keer niet van de partij. Twee Gammelse Wielervrienden zitten achter een toren netjes opgerolde prefab pannenkoeken waar je het leger van koning Herodes twee dagen kunt van voeden, aan de bar bestel ik een Ice Tea waarvoor ik een jeton gebruik die ik bij de inschrijving heb gekregen. Voor de rest is er behalve een ton water om je bidon te vullen niks. Geen energiedrankje, geen suikerwafel en zelfs geen streepje muziek. Nog goed dat ik mijn achterzakken deze ochtend vol proviand heb gestoken, al had ik met plezier een handvol euro’s meer betaald voor mijn inschrijving om toch van een wat volledigere bevoorrading te kunnen genieten. Ik duw drie pannenkoeken in mijn waffel en tuig me op om verder te gaan.
(Lees verder onder de foto)
Zware bevalling
Volledig in lijn met het kerstverhaal ga ik maar weer op pad, op zoek naar de volgende herberg. Dat moet café Hal Central in Zoersel worden, na 101 kilometer. De tien minuten in de warme zaal van café De Kluis missen hun effect niet, als ik buitenkom word ik overvallen door de koude. Positief is wel dat ondanks de weinige trainingen de benen nog redelijk oké aanvoelen, als het zo doorgaat zal de Strade Spek en Ei geen al te zware bevalling worden. Ten zuiden van Lille gaat het richting Vorselaar over bospaden die op sommige plaatsen serieus onder water staan. De Gammelse Vrienden beloofden in de weken voor het evenement een parcours ‘met slechts hier en daar een plas waar je probleemloos omheen stuurt’. Nu snap ik wel dat de zondvloed van de voorbije dagen een overdosis van het spreekwoordelijke roet in het eten gooide, maar op sommige plaatsen wenste ik dat Mozes van de partij was om de zee voor mij in twee te splijten. Sinds die kerel echter de vierdaagse werkweek ontdekt heeft is zijn dienstverlening er serieus op achteruit gegaan.
Uitweg
Het zou mij verbazen mocht er tweeduizend jaar geleden al een weerbericht bestaan hebben en misschien was dat niet eens zo slecht, kon je nog lekker je ding doen zonder schrik te hebben dat ‘het mogelijks zou kunnen regenen’. Ik rij al eventjes in de motregen die met Zoersel in zicht overgaat in een serieuze plensbui terwijl de wind in kracht toeneemt. Mijn energiepeil en mijn enthousiasme zijn al een beetje gezakt, het gravel knispert al lang niet meer onder mijn banden want water en modder voeren de boventoon. Het enige wat nog knispert is de aandrijving van mijn Koga die kraakt en piept als een ossenkar. Als de Drie Wijzen straks op kraamvisite komen mogen ze dat goud meteen vervangen door een goudkleurige KMC-ketting. De straatnaam ‘Uitweg’ in Zoersel interpreteer ik als een teken van een engel: het is goed geweest voor vandaag. Ik zoom uit op de kaart van mijn Wahoo en zie dat ik met een kilometer of acht over de verharde weg een lus van een kleine dertig kilometer kan afsnijden. Dat ik daarmee de tweede herberg annex bevoorrading van de dag mis, kan mij gestolen worden. Linea recta naar Rijkevorsel, mijn Betlehem van vandaag.
(Lees verder onder de foto)
Kegelbaan
Op een kilometer of acht van het einde pik ik opnieuw op de route in en word er net niet van mijn sokken gereden door een andere deelnemer. Ook straf, rij ik honderd kilometer moederziel alleen, doet de eerste levende ziel die ik tegenkom zowaar een poging om mij de sloot in te kegelen. In Betlehem is alles piekfijn georganiseerd. Deze keer geen wachtrijen om de fiets en mijn benen schoon te spuiten en evenmin om de fiets in de bewaakte fietsenstalling te zetten. De sporthal zit afgeladen vol, de sfeer die ik zo hard miste bij de bevoorrading is hier wel aanwezig. Mijn boterham met spek en ei spoel ik door met een warme koffie, het lichaam heeft het stiekem toch zwaar te verduren gehad vandaag. Al zal Maria ongetwijfeld tegenargumenteren dat het niet veel voorstelt in vergelijking met een bevalling.