Deel dit artikel:

Smugglers French Borders – gravelen als Asterix en Obelix

Het was de afgelopen weken een viraal dingetje: blijkbaar denkt een doorsnee vent haast dagelijks aan de tijd van de Romeinen. Onze man doet het na Smugglers Path French Borders ook weer wat vaker, want het weekend had wel iets weg van een Asterix en Obelix-bacchanaal middenin de Ardense bossen. Een overvloed aan gezelligheid, no-nonsense eten en drinken, mannen (en vrouwen?) met netjes getrimde snorren én natuurlijk gravelpaden die er haast even vlekkeloos als Romeinse heirwegen bijlagen. Herbeumont leek tijdens French Borders wel even een Gallisch dorp dat koppig weerwerk biedt aan het gehaaste, jachtige, gravelrace-leven.

Het is wat men noemt ‘golden hour’ wanneer ik op vrijdagavond mijn auto parkeer op het dorpspleintje van Herbeumont. De laatste zonnestralen zorgen nog heel even voor wat warmte en een oranje gloed schijnt boven de heuvelkam die begroeid is met diepdonkere dennenbossen. Al treedt beneden in de vallei van de Semois de schemering onherroepelijk in. Het zijn de laatste dagen van een heerlijke nazomer. Eentje waar we met z’n allen op hadden gewacht, na een belabberde grote vakantie.

Vrijdagavond in Herbeumont, dat is als… maandagavond in Herbeumont. En dinsdag-, woensdag-, donderdag-, zaterdag- en zondagavond. De setting is schitterend, maar het plaatsje zelf is ingedommeld en net als in zoveel Ardense boerengaten valt er – cru gezegd – geen hol te beleven. Toch hangt hier wat in de lucht vanavond. In het dorp staan tijdelijke verkeersbordjes: maximum 30 kilometer per uur, want: ‘Village en fête’! In de verte echoot muziek. Ik spits de oren, zoek naar aanwijzingen waar het geluid vandaan kan komen en ik baan me als een volleerd spoorzoeker een weg naar een grasveld net buiten het dorp. Een niet-ingewijde in het gravelwereldje zou denken dat hier een festivalletje gaande is. Er staan Heras-hekken, er branden lichtsnoeren aan een grote partytent, je hoort een DJ die er zelfs op dit christelijk uur van de avond al wat funk tegenaan knalt, rook stijgt op van een barbecue en de heerlijke geur van gebraden vlees vult de snel frisser wordende avondlucht… Neen: dit is geen miniversie van Best Kept Secret of Burning Man. Dit is het startdorpje van Smugglers French Borders en hier worden het hele weekend de lang de gravelgoden aanbeden.

(Lees verder onder de foto’s)

Om dichterbij die goden te komen, heb je gravelgoeroes nodig die je gidsen. Ver moet ik niet zoeken om er eentje te vinden. De schaterlach van Erwin ‘Voaske’ Vaesen galmt als een klok door de vallei en de ontmoeting is zoals altijd hartelijk. Samen met een hecht groepje vrienden en familieleden organiseert hij sinds 2018 de Smugglers-events. Deze French Borders is intussen aan z’n derde editie toe, maar voor mij is het de eerste keer dat ik er ben. Al mocht ik in 2020 de blauwdruk van de route mee verkennen tijdens een vrij episch kampeerweekendje met de Smugglers-bende. Toen was het evenement nog een hersenspinsel, geen concreet plan. Maar kijk: amper drie jaar later omcirkelden zo’n 250 gravelbikers dit weekend met een rode stift op de scheurkalender. De lange autorit naar het einde der beschaving neemt iedereen voor lief: French Borders is alweer onverbiddelijk uitverkocht.

(Lees verder onder de foto)

Al even populair als de tickets voor dit weekend, zijn de sneetjes van het speenvarken dat boven een gloeiend houtvuur pirouettes maakt aan het spit. In de strips van Asterix en Obelix is zo’n banket steevast het einde van het avontuur, maar de Smugglers beginnen er het hunne liever mee. Kwestie van meteen genoeg brandstof te tanken, zodat de motor morgen aanslaat op de flanken van de Semoisvallei. Ook verkrijgbaar aan het tankstation: Ops-Ale en Sint-Gummarus tripel. Daags voor het evenement is een vrachtwagen vol Noord-Limburgse toverdrank naar deze uithoek van de provincie Luxemburg afgezakt zodat de dorstigen er gelaafd kunnen worden zoals dat in Hamont-Achel tijdens Smugglers Path gebeurt. Nochtans is Orval in deze contreien niet moeilijker te verkrijgen dan Cara-pils bij ons. Misschien iets voor de volgende editie? 😉

Het is een gezellige avond en mijn stapeltje jetons smelt weg als sneeuw voor de zon. Ik wou dat ik kon zeggen dat ik ze heb uitgegeven aan frisdrank, maar neen. De Ops-Ale laat zich vlotjes naar binnen werken en de enthousiaste DJ (mét een pracht van een snor onder de neus) kan een paar gravelbikers verleiden om de beentjes al een keer los te gooien. Of dat de ideale voorbereiding is op wat morgen komen gaat, laat ik in het midden. Feit is dat vooral een groepje West-Vlaamse zeebonken er meteen flink de beuk ingooit. Van hakken op Cherrymoon Trax naar een rondje buikspieroefeningen op de Marie-Louise: het is een ‘giant leap for mankind’, maar een ‘small step’ voor de mannen van de West-Vlaanders. Ook al spreken ze schijnbaar twee compleet verschillende talen: de kustboys en de Limburgers kunnen elkaar hier tussen pot en pint perfect begrijpen!

(Lees verder onder de foto’s)

Er is wat zelfdiscipline nodig om mijn laatste pilsje nog netjes leeg te lurken vooraleer ik rond één uur mijn slaapmatje opzoek. Ik hoef er dan ook geen tekening bij te maken dat de wekker om halfzeven aanvoelt alsof Obelix me een rake rechtse verkoopt. ‘In de avond grote Jan, in de ochtend Dafalgan’ luidt het gezegde en dat moet ik beamen. Al doet ook het koffietje van Il Magistrale bij mijn croissant en chocoladekoek wonderen. Iedereen op het French Borders-terrein loopt er lichtjes zenuwachtig bij. Gezonde stress voor de epische dag die ons allen te wachten staat. Wanneer om halfnegen de Heras-hekken worden opengezet op de tonen van Born Slippy van Underworld, rijdt een eerste peloton gravelbikers de zonsopgang tegemoet. Ik duik mee in de slipstream.

(Lees verder onder de foto’s)

De groep gravelaars waar ik bij aansluit, is vertrokken voor de grote rit van 150 kilometer. Zo’n drie kwartier later start het peloton dat de ‘kids tour’ van 110 kilometer voor z’n rekening neemt. Ga ik voor de lange of de ‘korte’ route? De extra lus komt er pas na de tweede bevoorrading aan en dus stel ik mijn beslissing nog even uit. Op dagen als deze hou ik ervan om regelmatig even te stoppen voor wat foto’s of filmfragmentjes – alles voor de socials! – en al na een dikke kilometer is het prijs. Vanuit Herbeumont hebben we in groep een korte helling beklommen en de eerste uitzichten over de vallei van de Semois en de spoorwegbrug van Herbeumont zijn er al meteen boenk op. Het is nog best frisjes, maar de ochtendzon hult het diepe dal in een warm licht. Ik knijp de remmen dicht en laat de vroege vertrekkers rijden. Dit momentje is te goed om zomaar te laten passeren en ik haal mijn iPhone uit mijn achterzak. De eerste van ontelbare keren vandaag!

(Lees verder onder de foto’s)

Na twee kilometer duiken we de eerste bossen in om er pas zo’n tien kilometer later terug uit te komen. Een eerste lange offroad klim is genoeg om al meteen een paar gravelbikers uit de eerste startgroep te kunnen oprapen. Hier en daar worden al windstoppertjes opengeritst en armstukken naar beneden geschoven. Dit kan tellen als opwarmer! Eens we op het Ardense plateau zijn aanbeland, vlakt de route gelukkig eventjes uit en kunnen we met z’n allen genieten van de zon die haar lichtstralen tussen de dennenbomen werpt. Het lijkt wel alsof Moeder Natuur een grote spotlight op deze route wil zetten. De prachtige ochtend en de heerlijke graveltracks in de bossen rond Herbeumont, maken me lichtjes euforisch. Het lijkt één van die dagen te zullen worden waarop alle puzzelstukjes in elkaar vallen.

(Lees verder onder de foto’s)

In een lange, licht dalende lijn steven ik weer af op de meanderende Semois. Ter hoogte van Florenville is die echter niet door bossen, maar door weilanden en akkers omgeven. Dit is de Gaume in – ik hoor het Frank Deboosere nog zo zeggen – Belgisch-Lotharingen. De streek grenst weliswaar aan de Ardennen, maar behoort er in principe niet toe en dat voel je aan de omgeving. Het landschap is open en de hellingen glooien een stuk zachter. Ook de huizen zien er zelfs wat anders uit. De regio wordt vaak de ‘Belgische Provence’ genoemd en dus kan Frankrijk niet ver meer zijn. De sms’jes die me tot vier keer toe welkom heten in Frankrijk en die me eraan herinneren dat mijn tariefplan ook hier van kracht is, bevestigen dat ik nu effectief flirt met de grens. In een bosrijk valleitje net ten zuiden van Florenville fiets ik zelfs een tijdlang pal op die grens over een geweldig, vrij vlak grindpad waarop je het gaspedaal stevig kan indrukken. Maar wanneer ik dan uiteindelijk op een asfaltweg beland, is het effectief zover: ik rij langs een verkeersbord dat me welkom heet in Frankrijk, meerbepaald in het ‘département des Ardennes’.

(Lees verder onder de foto’s)

Kort na het oversteken van de grens, ruil ik de bossen in voor een meer open landschap. Ook het grind maakt heel even plaats voor aardewegen dwars door de velden. Het rijdt ietsje minder lekker, maar de vergezichten maken alles goed. Je kijkt hier kilometers ver over een landschap waar bosjes, akkers en weides elkaar in een perfecte harmonie afwisselen. Heerlijk hoe je net een imaginaire lijn bent overgestoken, maar wel meteen kan merken dat je niet langer in België bent. Het tussendoortje op Frans grondgebied is echter van korte duur. Na zo’n 15 kilometer rij ik opnieuw België binnen. Maar de terugkeer naar ons Belgenland is puffen geblazen: vlakbij het Franse plaatsje Matton-en-Clémency bevind ik me op het laagste punt van de route en om terug aan de Semois uit te komen, moet er een pittige helling van 6 kilometer overwonnen worden. Ik nestel me eventjes in het wiel van twee mede-gravelaars om dat varkentje te wassen. Eén van hen fietst in een ruitjeshemd zonder mouwen en met ontblote bast. Right on dude, voor zoveel ‘sjtijl’ neem ik mijn spreekwoordelijke pet af!

(Lees verder onder de foto’s)

De Smugglers weten hoe ze moeten slaan en zalven. Met deze klim delen ze een fysiek en mentaal tikje uit aan de deelnemers, om ons daarna terug tegen de borst te trekken en een aai over onze bol te geven met een deugddoende afdaling én een bevoorrading. Net buiten het dorpje Chassepierre staan aan de oever van de Semois tafeltjes met lekkers opgesteld. Waar ik al kilometerslang op zat te hopen, wordt werkelijkheid. Er zijn Limburgse vlaaien! En Bifi-worsten! De combinatie van beiden moet voor je spijsvertering ongeveer het equivalent zijn van een pita met choco, maar toch waag ik het erop. Ik draai een paar stukken vlaai naar binnen, gevolgd door een Bifi en vergeet even dat er ook nog een pak hoogtemeters op het menu staan.

(Lees verder onder de foto’s)

Op dit moment ben ik ook nog onbeslist over de afstand die ik zal fietsen. Ik vertrok vanochtend met het idee dat de 150 kilometer best te doen was, maar een blik op mijn Garmin doet me twijfelen. Gemiddelde na een drietal uur onderweg: 20 per uur. Er zijn vanavond nog een paar verplichtingen aan het thuisfront en die doen me toch stilaan neigen richting ‘kids tour’. Met 110 kilometer en 1800 hoogtemeter kan dat ommetje uiteindelijk ook al tellen. Dilemma! Ik leg de opties nog even naast elkaar terwijl ik een tweede Bifi-worst soldaat maak en ik raak aan de praat met Jeroen: een streekgenoot die hier vandaag ook de ‘korte afstand’ fietst en er ongeveer hetzelfde gemiddelde als ik op nahoudt. We beslissen om de krachten te bundelen en samen terug richting Herbeumont te fietsen. Het plan om vandaag 150 kilometer af te tikken, berg ik stilzwijgend op.

(Lees verder onder de foto’s)

Het is mooi hoe ik tijdens gravelevents vaak alleen start, maar uiteindelijk altijd wel bij een andere ‘lone wolf’ of bij een klein groepje fietsers kan aanpikken. Het is een torenhoog cliché, maar op de meeste gravelrides zijn sfeer, gezelligheid en fun nog altijd belangrijker dan competitiviteit en haantjesgedrag. Ook de Smugglers leven volgens de Fat Cat-erecode ‘aero maakt geen vrienden’ en dus zijn er onderweg geen getimede Strava-segmenten, worden geen wedstrijdelementen toegevoegd of vallen er geen prijzen te winnen aan de meet. Al wordt iedereen toch heel eventjes tot het uiterste gedreven op de ‘Crazy Climb’: een belachelijk steile offroad klim van enkele honderden meters waar ik er sinds lang nog eens aan herinnerd word hoe het voelt om bloed te proeven. Hier naar boven kruipen is maar net te doen met de vertanding op mijn Wilier. Gelukkig kan er boven in stijl uitgehijgd worden met zicht op de vallei van de Semois aan de ‘Cône acoustique’ in Mortehan. Het houten bouwwerk in de vorm van een megafoon is een hotspot voor amateurfotografen en influencers. Ook ik kan niet weerstaan aan de lokroep van de toeter en schiet een paar beeldjes voor Instagram terwijl het melkzuur zich uit mijn ledematen terugtrekt.

(Lees verder onder de foto’s)

De hoogtemeters die Jeroen en ik zopas overwonnen, raken we in sneltempo weer kwijt. Fietsen in deze uithoek van de Ardennen is ronduit prachtig, maar het is ook een opeenvolging van stevige klimmen en afdalingen. Gelukkig krijgen we wat ademruimte tijdens een vlakke, snelle gravelstrook langs de Semois. Terwijl we het rustig kabbelende water volgen, heeft de zon plaatsgeruimd voor wolken en hier en daar een spatje motregen. Jacotte had 27 graden voorspeld, maar die blijft vandaag uit. Al is dat niet eens storend. Zo zitten we tenminste niet als gebraden speenvarkens op onze fietsen.

(Lees verder onder de foto’s)

Aan een steengroeve waar Ardense rotsen tot grind worden vermalen – hoe toepasselijk – kunnen Jeroen en ik nog eens bevoorraden. Het einde is in zicht: van hieruit is het nog zo’n 10 kilometer fietsen naar Herbeumont. De dappere krijgers die zich aan de lange tocht wagen, moeten zich hier nog mentaal voorbereiden op een extra lus van 40 kilometer. De Ritchie-cola smaakt niet alleen hemels, het ijskoude flesje doet ook deugd aan mijn handen die al een vijftal uur klappen van het stuur opvangen. Een exact percentage heb ik niet, maar zeker driekwart van het parcours is vandaag offroad. Lijf en leden zijn dus weer grondig door elkaar geschud! Ik hoop binnen een half uurtje terug in het startdorp te staan, maar dat idee doorprikt Voaske: “Er zitten nog twee klimmen in de route, waaronder ‘de keuneslag’. No way dat jij binnen een half uur weer in Herbeumont bent!”

(Lees verder onder de foto’s)

Een ‘keuneslag’ is West-Vlaams voor de nekslag die aan konijnen wordt gegeven wanneer ze geslacht worden. Een toepasselijke naam voor de steile, offroad helling die vlak voor het einde nog in de route werd verstopt. In plaats van gewoon in de vallei van de Semois te blijven en de makkelijke weg naar Herbeumont te nemen, trekt Voaske a.k.a. ‘the Hangman from Hamont’ liever zijn sadistische trukendoos nog eens open. De laatste klim van de dag is amper een kilometer lang, maar zo helemaal aan het einde van de tocht is dit vooral een mentale beproeving. Ze moeten mijn tandengeknars haast tot in Herbeumont kunnen horen, maar met veel gehijg en gepuf hijs ik mezelf naar boven. Ook Jeroen doorstaat deze mannelijkheidstest van de Smugglers met glans en dus kunnen we aan de aankomst met opgeheven hoofd onze namen op het ‘Finisher’-spandoek vereeuwigen. Wat. Een. Dag. En trouwens: we staan weldegelijk op een halfuur na de laatste bevoorrading terug in Herbeumont 😉

(Lees verder onder de foto’s)

In de aankomstzone is het nog rustig, maar terwijl ik mijn dik verdiende hamburger naar binnen speel, mijn fiets poets aan de NB Care-stand en nog even de tijd neem om dit episch graveldagje samen te vatten op de Grit!-Instagrampagina, komen de meeste gravelbikers druppelsgewijs aan. Iedereen is – zoals enkele Nederlandse chansonniers het ooit poëtisch verwoordden – ‘helemaal naar de klote’. Maar tegelijk heeft elke deelnemer ook een stralende glimlach op het gezicht. Trots op het eigen doorzettingsvermogen en de geleverde prestatie. Er hangt een hoera-stemming in de lucht en plots word ik overvallen door #FOMO. Wat zou ik graag blijven voor het feestje vanavond. De banketten waarmee Asterix en Obelix keer op keer hun verhalen afsluiten, zijn er waarschijnlijk niks tegen. DJ Gewoon Open zal er ongetwijfeld weer een lap op geven en de Ops-Ale zal nog rijkelijker vloeien om de ontberingen van vandaag door te spoelen. Maar mijn ‘daddy duties’ gaan voor en dus keer ik huiswaarts.

(Lees verder onder de foto’s)

Voor een buitenstaander is waarschijnlijk alle logica zoek: “Dus je zit twee uur in een auto om jezelf een godganse dag de vernieling in te rijden temidden de Ardense bossen en dan moet je nog eens twee uur terug naar huis. En dat is plezant?” Dat is het zeker, meneer!

Want wij zijn gravelbikers. ‘Wellie zèn Smugglers.’

Een video zegt meer dan duizend woorden. Daarom: hier even de aftermovie!

Wil jij er volgend jaar ook bij zijn? Hou dan de website van Smugglers Path en/of hun Instagramkanaal in de gaten.