Deel dit artikel:

Rondje Spijkenisse: Waaieralarm in Waaier 14

Samenvatting van de missie ‘Rondje Spijkenisse’? Een lange afstand aan relatief hoge snelheid door het prachtige en biljartvlakke Zeeland. Waar je al in een waaier zit nog voor de koers is opengebroken. Steven ging het voor je uitzoeken: hoe lastig is dat nu, 230 kilometer in een groep fietsen aan meer dan 30km per uur?

Het was met een klein hartje en veel vragen dat ik op de plee zat in Kalmthout, een half uurtje voor de start van mijn ‘Rondje Spijkenisse’. Er wordt geen regen voorspeld maar 230 kilometer, dat is toch best wel ver? Die strakke westenwind zal hier wel net iets harder blazen? En dertig kilometer per uur over zo een afstand is zelfs in groep behoorlijk hard, niet? En half maart, is dat niet vroeg op het seizoen voor zoiets? Veel vragen, maar ook veel goesting om nog eens de 200 kilometer aan te tikken. Ook alweer even geleden is dat.

Koffie en kopmannen

Count Me In organiseert reeds voor de vierde keer Rondje Spijkenisse. Het concept is uniek. In Kalmthout vertrekken verschillende pelotons, voor de gelegenheid ‘Waaiers’ genoemd, aan verschillende snelheden. De grote jongens als eerste. Richtsnelheid maar liefst 34 km/u. Ik kijk in stijl toe met een bekertje Café Copain en een koffiekoek in de hand. Daarna volgen waaiers aan 32 en 30 km/u. Zelf schreef ik in voor een richtsnelheid van 30 km/u, ik word ingedeeld in Waaier 14. Mijn stuurbord pront reeds vooraan de fiets, als een soort windscherm in een snelheidswedstrijd. Het stripje met ankerpunten kleef ik op de bovenbuis. Neeltje Jans, Brouwersdam, een veerpont. Ze zullen hun nut nog bewijzen. 

Vlak voor de start spreek ik Filip. We rijden dit jaar hetzelfde programma, zo blijkt. Twee weken eerder liep ik hem ook al tegen het lijf bij de Strade Bianche. “Die snelheid hoef je je geen zorgen om te maken, dat gaat makkelijk in groep. Het is een lange duurtraining.” Hopla, de moraal weer wat hoger. Stilaan komen ook de andere waaiergenoten in het startvak aangewaaid. Medevluchters monsteren, al is dat moeilijk. “Die ziet er sterk uit, dat wordt een kopman.”.  Onze wegkapitein Timothy wacht ons op in het startvak waar we stipt 8u44 aanzetten voor een ‘rondje’ door Zeeland.

Stuurloos schip

De start is gezapig. Iedereen zoekt zijn plek in het peloton, en schoorvoetend komen de eerste gesprekjes op gang. Zelf zit ik op de vierde rij, veel beter kan het niet. Richting Neeltje Jans, na 90 kilometer, staat de Zeelandse-altijd-van-de-partij-wind pal op de neus. Langzaam aan gaat het gemiddelde richting vooropgesteld doel. Het asfalt bolt soepel, de benen voelen goed (het zou jammer zijn mocht het niet zo zijn na tien kilometer), de zon laat haar goede intenties zien. Alles wijst op een mooie fietsdag. Als een donderslag bij heldere hemel worden we opgeschrikt. De wegkapitein wordt omvergekeld door een onoplettendheid in onze groep. “Godverdomme!”, galmt over de velden in de rand van Kalmthout. “Juist een nieuwe fiets nog wel!”. Bezorgdheid om de fiets is een normale reactie voor de Homo Cyclistica. Onze wegkapitein heeft echter pijn aan de knie, zijn avontuur eindigt straks in de bezemwagen. Amper vertrokken en we zijn een stuurloos schip. De matrozen zullen het tempo bepalen.

Waaierhumor

Er heerst zenuwachtigheid in de groep. In een poging het goede voorbeeld te geven begin ik met een stukje kopwerk, maar ook zonder ambitie om dat al te lang te doen. Die vragen van deze ochtend spelen nog te veel in het hoofd, ook al gaat de start aardig. Waaier 14 is niet de meest gestructureerde van het pak, vrees ik. We dragen het onvermijdelijke jojo-effect met ons mee. Wat we wel goed doen is het bandenmanagement. Waaier 13, acht minuten eerder gestart, gaat voor de bijl omdat ze alweer een lekke band hebben. Waaier dertien is die van Filip, die langs de kant van de weg staat. Ik heb me ondertussen netjes achteraan de groep genesteld, bekomen van enkele kilometers met de neus in de wind. “Hey, je bent je alweer aan het wegsteken?”, hoor ik nog net.  Waaierhumor. Kan ik wel appreciëren.

Tussendoelen

Met een eerste bevoorrading na bijna tachtig kilometer, begin ik toch een hongertje te ontwikkelen. Ik heb wel repen, maar die zijn niet open, niet bereikbaar met handschoenen en dus niet op te eten in een peloton dat amper moet stoppen. Zeelandse wegen laten nu eenmaal toe dat je urenlang kan jassen zonder veel obstakels. Bij de bevoorrading laat ik me dus even gaan. Kan het mij iets schelen dat een lichaam maar een beperkt aantal koolhydraten per uur kan opnemen. De reepjes smaken, een suikerwafel altijd nog net iets beter. Ik kan wel even door, zeker omdat de doelen op mijn bovenbuis nu in snel tempo naderen. Te beginnen met Neeltje Jans dus. Ik herken het van ver. Herinner me de Grinta! rit Rondom Zeeland (ook een klassieker, en dit jaar een XL versie trouwens: noteer alvast 23 september), en ik zie de Tourspurt voor ogen waar Greipel won en Cancellara het geel nam.

Ik zit op kop. Bewust nog wel. Ik vind dit leuk. Bovendien hebben we het hele middenstuk de wind in de rug, wat ons richting tweede bevoorrading het werk iets makkelijker maakt. Zometeen volgt de Brouwersdam, en nadien de voor mij compleet onbekende Haringvlietdam. Het leuke aan het kleinood op de bovenbuis is dat de doelen elkaar opvolgen op pakweg twintig kilometer van elkaar. De route is mooi, op zijn Zeelands, maar in dit deel heb ik even tussendoelen nodig. De lange afstand in stukjes kappen helpt het lichter verteerbaar te maken. De snelheid ligt hoog, nooit lijkt het lang te duren. De dag vliegt voorbij. Net voor de tweede stop begint de wind meer tegen te zitten. Ik zoek een bondgenoot en begeef me nog even naar voren. Vooral ook omdat ik weet dat de bevoorrading niet veraf is. Vijf kilometer beuken voor twee suikerwafels is een goede deal. Parcourskennis is essentieel.

Waaieralarm

Waaier dertien lijkt van de wereldbol verdwenen, we hebben ze nooit meer teruggezien. “Twaalf lekke banden onderweg”, hoorde ik achteraf. Dat viel bij ons beter mee, we hadden meer valpartijen dan lekke banden. Bij de tweede stop zijn de zoutstokjes en pindanootjes in trek. Bij een lange fietsdag is er altijd een moment dat iets zout beter smaakt dan al de zoete troep. Het laatste stuk van de rit bestaat uit twee delen: voor en na de veerboot. Het grootste verschil: de wind. Leuk voor de boot, licht onprettig erna. Schuin tegen, komende van rechts. Op de smalle wegen ontstaan waaiers in Waaier 14. Iets meer dan gewenst zit ik rechts van de weg, wat vandaag op de smallere fietspaden stoempen betekent. Help, vermoeidheid in de benen. Steeds meer betrap ik me er echter op met trots naar de gemiddelde snelheid te kijken, eerder dan naar de nog af te leggen afstand. Zalig zijn de sterke beren die vooraan netjes tempo blijven rijden. Helden van de dag.

Ik ben blij als we de Kalmthoutse Heide opnieuw doorkruisen. Het is het laatste loodje van een mooie tocht door Zeeland. Die goed verlopen is bovendien. De fietscomputer springt net voor de aankomst op een gemiddelde van 31 km/u, maar zoals zo vaak maakt Strava daar ongegeneerd 30.9 km/u van. De zorgen van deze ochtend bleken ongegrond. Het bordje pasta bij de aankomst smaakte des te meer. Jammer dat het te fris is om erg lang na te kaarten.

Rondje Spijkenisse was een fijne ervaring, door een mooi polderlandschap.  In mijn persoonlijke rangschikking der langste ritten duikt de recentste nieuwkomer binnen op een tiende plaats. Hij wordt daarbij slechts voorafgegaan door enkele grote klassiekers. Dat is Rondje Spijkenisse misschien zelf ook. Eentje om eens te doen, en achteraf met trots op terug te kijken. Nog een keertje meedoen? Count me in!

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE