Deel dit artikel:

Ridley Granfondo Vosges: opstap naar meer

Afgelopen weekend trok onze man naar La Bresse voor de eerste editie van de Ridley Granfondo Vosges. Deze nieuwe Granfondo vond plaats op slechts 450 kilometer van Brussel en bleek met zijn 177km en 3.550 hoogtemeters een mooie opstap richting latere doelen.

Hoewel het slechts om de eerste uitgave van deze granfondo gaat, word meteen duidelijk dat er achter de organisatie van de Ridley GF Vosges jaren ervaring schuilgaan. De granfondo met het Belgische fietsenmerk als naamsponsor is immers tot stand gekomen door een samenwerking tussen sportevenementenbureau Golazo en zijn Franse tegenhanger Sportcommunication. Op die manier heeft de granfondo zich ook op de kalender van de Grand Trophée Cycling Classics in Frankrijk kunnen plaatsen.

Topmateriaal voor een topevenement.

Met een kleine 180 kilometer (3.550 hoogtemeters) voor de granfondo en 142 kilometer (3.000 hoogtemeters) voor de mediofondo, lijken de parcoursen doenbaar voor fietsers die dit jaar nog geen doorgedreven buitenlandse trainingsstage achter de kiezen hebben. Ik neem aan dat je als sportieve fietser voor de ‘randonnée’ van 68 kilometer niet de moeite doet om helemaal naar de Vogezen af te reizen, tenzij je afkomstig bent uit de streek.

De door Ridley uitgenodigde journalisten, klaar voor hun sprong in het diepe.

Hoewel mijn tocht vanuit de vlakke Kempen richting mijn hotel in het nabijgelegen Gérardmer vanwege extreem fileleed op de vooravond van het pinksterweekend meer dan zeven uur in beslag nam, besluit ik tegen beter weten in te kiezen voor de langste afstand. Onder het motto ‘langer op de fiets dan in de wagen’ begeef ik me dus naar de start. Die vindt plaats in het skistation Hohneck. Deze site leent zich uitstekend voor de ontvangst van de 1.600 deelnemers die vanuit dertien landen naar de Vogezen zijn afgezakt. Mijn vermoeden dat hier veel Vlamingen en Nederlanders aan de start zouden komen, wordt al snel bevestigd. Volgens organisator Golazo is een kwart van de deelnemers Belgen en tien procent Nederlands. In mijn onmiddellijke omgeving is Nederlands duidelijk de voertaal. Sterker nog, ik bots (ja, figuurlijk) op een oude bekende die duidelijk beter in vorm is dan ikzelf. Hij heeft naar eigen zeggen het parcours bestudeerd en vergelijkt het met een ‘doorgedreven Ardennentraining’. Eerst zien en dan geloven.

Dat het weer hier snel kan omslaan, is me een dag eerder al duidelijk geworden tijdens een korte rit onder afwisselende omstandigheden. De temperatuur van tien graden die mijn fietscomputer aangeeft, dwingt me om van start te gaan met een bodywarmer, het regenjasje binnen handbereik in de achterzak. Vanuit Hohneck begint de granfondo met een beklimming van een kleine twee kilometer richting het hoogste punt van de Col des Feignes, een loper de naam ‘col’ amper waardig. Ideale opwarmer dus. Terwijl velen nog in het ritme moeten komen, rij ik ondanks een teveel aan kilo’s vrij vlot naar boven. Wat dan volgt is een opeenvolging van technische afdalingen die telkens bruusk overgaan in een nieuwe, nijdige beklimming. Qua intervaltraining kan dit tellen, maar aan de Ardennen denk ik pas wanneer net voor kilometer dertig ons een verrassend steile klim voor de wielen wordt gegooid. Rond mij gevloek, want dit monster stond niet vermeld in het roadbook. Voor mij geen probleem, aangezien ik mijn studiewerk niet heb gemaakt en hier met een zekere onbevangenheid rond peddel. Het aanvoelen van deze klim en de hellingsgraden doen me meteen denken aan La Redoute. Blijkbaar ben ik niet de enige die dat denkt, want achter mij hoor ik even later twee Vlamingen tussen het hijgen en puffen door hetzelfde zeggen tegen elkaar. Even ben ik blij dat mijn fiets voorzien is van een 34×29-vertanding. Al hou ik het laatste kransje nog over voor noodgevallen en wat extra gemoedsrust.

Aan het humeur van onze man lag het in ieder geval niet.

Op de top van elke helling wordt gesignaleerd dat de afdaling die volgt gevaarlijk is. Door de beperkte breedte en de staat van het wegdek in combinatie met een paar verrassend korte bochten, klopt deze bewering meestal ook. Terwijl ik met mijn schijfremmen heel stabiel en comfortabel daal, zie ik fietsers rond mij de vreemdste capriolen uithalen, voornamelijk door gebrek aan remkracht en mogelijks ervaring. Het wordt me nogmaals duidelijk dat het merendeel van de toerfietsers écht wel gebaat is met schijfremmen. Tenzij je werkgebied niet verder reikt dan de vlakke polders natuurlijk. Na een eerste reeks beklimmingen volgen een vijftigtal golvende kilometers over de zogenaamde ‘Route Thermale’ richting watersteden Vittel en Contrexeville. De wind blaast op de eindeloze vlaktes genadeloos in het aangezicht. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik in een groepje van een twintigtal rijders terechtgekomen ben en waan me even in het Vlaamse voorjaar. Wie zich verkeerd positioneert, wordt er hier zonder pardon uit gereden. Ik kijk achterom en zie in de grote leegte achter ons enkel stervende en spartelende zwanen. Intussen cirkelen de roofvogels in groten getale boven de velden rondom ons. “Niet het moment voor een sanitaire stop”, denk ik, de roep van moeder natuur onderdrukkend. De heuvelzone wordt afgesloten met twee doenbare klimmetjes, de Col de la Demoiselle en de Pas de l’Ane. De beloning die volgt is een rasechte vlakte – de enige in heel de Granfondo – van om en bij de tien kilometer tot aan de laatste van drie bevoorradingen.

Voor sprinten tegen een dame geldt dezelfde basisregel als voor sprinten tegen een man: kies er één uit van wie je kan winnen. Niet Isabelle Beckers dus…

Met nog ‘slechts’ twee serieuze beklimmingen voor de boeg in de laatste 45 kilometer, besluit ik sportdranken, gelletjes en andere zaken even te laten voor wat ze zijn. Voor de zekerheid vul ik nog wel een bidon met sportdrank, afkomstig van SIS en best te pruimen. Ik heb nog een hydrogel in mijn zak voor wanneer het toch dreigt mis te lopen. Op dit moment – na 140 kilometer en bijna zes uur op de fiets – spreekt de Franse brie met stokbrood me meer aan. Ik doe mezelf tegoed aan een dubbele portie en mis eigenlijk enkel nog een glaasje rood. Dit moet ‘La vie en Vosges’ zijn, zoals de slogan van de regio zinspeelt op het bekende nummer van Edith Piaf.

Met het einde in zicht klik ik aan ravito-plaats Vagney voor de laatste keer in de pedalen. In het gezelschap van een zelfverklaarde ‘régional de l’étape’ bereik ik al snel de voet van de voorlaatste klim, de Haut du Tôt. Deze blijkt volgens mijn tijdelijke metgezel maar liefst acht kilometer lang te zijn, wat naar de normen van de dag best lang is. De fameuze ‘Ballons’ en de Col de la Schlucht worden in deze granfondo immers niet aangedaan. Omwille van het vooruitzicht op een lange beklimming, temporiseer ik. Een lading fietsers, de ene al wat stijlvoller dan de andere, passeert me. Ik doe bewust geen moeite om aan te pikken. Wanneer een Engelse dame met kniehoge compressiekousen me passeert, knijp ik zelfs bijna de remmen toe. Zoiets zouden ze enkel en alleen al vanuit esthetisch oogpunt moeten verbieden!

Halfweg de klim heb ik het merendeel van de eerdere fladderaars al terug opgeraapt. De afstand en de hoogtemeters – mijn teller geeft er intussen meer dan drieduizend aan – beginnen hun tol duidelijk te eisen. Net voor de top doemen ook de compressiekousen (nog steeds inclusief Engelse dame) terug op. Zonder aanwijsbare reden valt ze plots op haar zij in de berm. Een behulpzame fietser die nog tussen ons in rijdt, stopt en tracht de voet van de dame uit haar klikpedaal te halen. Wat volgt is een scheldtirade aan het adres van de arme man. De oorzaak van haar plotse vallen bleek een kramp tot achter haar oren te zijn. Een kramp die opnieuw opsteekt doordat de barmhartige samaritaan de voet van de dame uit haar pedaal tracht te halen. Ik wend mijn gezicht weg van het bizarre tafereel omdat ik een lach niet kan onderdrukken. Waarschijnlijk komt het omwille van de vermoeidheid, maar ik geniet van het feit dat net de Angelsaksische stijlterroriste met compressiekousen door krampen wordt getroffen. Een andere renner die er mogelijks net hetzelfde over denkt, spreekt me in het Engels aan. “De laatste beklimming van de Grosse Pierre en het stuk vals plat richting de finish worden nog lastig”, weet hij me te vertellen. Daar ben ik mezelf helemaal van bewust, aangezien ik een dag eerder net dat gedeelte in de omgekeerde richting aflegde. Plots merk ik dat mijn compagnon onder zijn helm een Grinta!-bandana draagt, waarop ik hem antwoord dat hij gerust Nederlands mag praten. In de afdaling die volgt verlies ik hem echter al snel uit het oog. Volgens mijn berekening is het vanaf hier nog een kleine vijftien kilometer tot de eindstreep. Ik val dan ook bijna van mijn fiets wanneer ik uit het niets een bord zie staan waarop staat dat de finish nog twintig kilometer ver is. Even ben ik uit het lood geslagen, maar dan bedenk ik mezelf dat die vijf extra kilometers nu ook geen verschil meer gaan maken.

Als gediplomeerde loodgieters: klinken op de goede afloop!

Op de Grosse Pierre hou ik voldoende overschot om na de afdaling de laatste acht kilometer vals plat succesvol af te werken. Terecht zo blijkt al snel. De wind speelt voor de tweede keer vandaag spelbreker en ik raap meer lijken op dan de gemiddelde begrafenisondernemer in zijn hele carrière te zien krijgt. Intussen dalen heel wat finishers terug af naar La Bresse, waar ze verblijven of hun wagen geparkeerd hebben. Het respect onder de fietsers onderling is erg groot. Allen geven ze een knik of een duim omhoog. Zonder woorden zeggen ze zo dat we de Ridley Granfondo Vosges bijna tot een goed einde hebben gebracht. Al twijfel ik wel of de sliert renners achter mij de signalen van onze tegenliggers opvangt. Het lijkt erop dat ze niet meer verder kunnen kijken dan het achterwiel van hun voorligger.

Een beetje zoals de Ardennen, maar net iets pittiger: de Vogezen ten voeten uit.

Na exact acht uur op de fiets overschrijd ik de finishlijn. Ondanks de constant dreigende wolken en het gerommel in de verte heb ik vandaag geen druppel regen gevoeld. Veel mooier wordt een fietsdag niet meer. Of toch, na de finish krijg ik van bekenden een fris biertje aangereikt. Ik verkies het gerstenat boven het aangeboden pastabuffet en maak mezelf wijs dat ‘ééntje’ goed is voor de recuperatie.

Onze man in profiel. In niks te vergelijken met het profiel van de Ridley Granfondo Vosges.

Terwijl ik geniet van het welverdiende pilsje, kom ik tot de vaststelling dat de Vogezen alles in huis hebben om de sportieve fietser te charmeren. Een relatief korte verplaatsing, uitdagende, geaccidenteerde parcoursen en meer dan voldoende logeermogelijkheden. De piek qua bezoekers ligt hier duidelijk in de winter wanneer de skistations floreren, en daar kan je in de zomermaanden als fietser je voordeel uit halen. De Ridley Granfondo Vosges is dan ook een aanrader voor wie wil proeven van het klimwerk. Uiteindelijk geeft de teller precies 180 kilometer aan, met daarbij meer dan 3.700 hoogtemeters. Iets meer dan de organisatie op voorhand meegaf, maar zeker een meer dan degelijke training in deze periode van het jaar. De ideale voorbereiding op grote broer ‘Les Trois Ballons’ in juni of de Marmotte of Maratona in juli. Mij zien ze hier in ieder geval zeker nog terug!

(Met onze excuses voor het beperkte foto-aanbod. Er werden door de organisatie enkel foto’s gemaakt op de verkenning van de granfondo-finale en niet tijdens de granfondo zelf.)

Hou www.grinta.be in de gaten want de komende dagen en weken posten we hier een aantal artikels over de producten die onze man tijdens de Ridley Granfondo Vosges testte.

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE