Deel dit artikel:

Pannenkoekencrosser

Op weg naar de WoWoW night ride op het circuit van Zolder liet Steven Verniers zich verleiden tot een namiddagje veldritplezier in het Sven Nys Cycling Center. Al bleek hij zich vooral in het eten van pannenkoeken te profileren als de evenknie van Sven Nys…

“Hup! Hup! Hup!”, roept een duidelijk opgetogen Sven Nys de kinderen nog na. Eén voor één stuurt hij ze op pad op de terreinen van het Cycling Center dat zijn naam draagt. Ik bevind mij op de Balenberg in Tremelo, waar de Nationale Veldrittrots een centrum voor fietsbeleving heeft neergepoot. Een groep kinderen volgt er een zevendelige lessenreeks en krijgt op deze zonnige oktoberdag les van de grootmeester zelf. Drie uren lang ontfermt hij zich over de groep. Ik ben hier duidelijk geen getuige van een acte de présence. Ik zie een gedreven man die al zijn kennis en enthousiasme in de strijd gooit om deze kinderen de tijd van hun leven te bezorgen. Ik ben hier echter niet alleen om naar de initiatie te kijken. Ik wil vooral zelf het kind uithangen en heb me dus in het centrum een crossfiets gehuurd. Je kan er (gratis) met je eigen fiets rondjes komen draaien, maar ik wou het echte crossgevoel beleven. Met gekromd stuur en op dunnere bandjes. Meervoudig Belgisch Kampioen fietstrial Iciar Van den Berghe overhandigt me de Trek Crockett 5 Disc met SRAM Rival 1. Het is reeds het model van 2018. Met slechts één kettingblad uitgerust was een shifter op de linker stuurhelft overbodig en hoef ik dus enkel rechts te schakelen. Ik rij even het toegangspad op en af om dat in de rechterhand te krijgen. Ik krijg drie uur de tijd om de mogelijkheden op het centrum te ontdekken. En die gaan verder dan het veldritparcours.

Er zijn twee formules om het centrum te beleven, als je niet met je eigen fiets komt. De eerste is zoals ik de zaak aanpak: een fiets huren. Dat kost je 35 euro voor drie uren fietsplezier. De tweede optie is het Trek testcenter. In dat geval betaal je veertig euro, maar krijg je naast een persoonlijke opmeting ook een ticket tot het belevingscentrum en een pannenkoek met koffie erbij. De bedoeling hiervan is dat je buitengaat met een perfect beeld van welke fiets voor jou ideaal is qua maten. Beslis je nadien om een Trek te kopen, dan zal de fietsenmaker die veertig euro trouwens in mindering brengen. “Ik zal het zadel niet te hoog zetten”, zegt Iciar. “Zodat je toch iets meer controle hebt als het je eerste keer is. En welke bandendruk had je graag gehad?”. We gaan voor twee bar. “Sven rijdt met veel minder rond.”, vertrouwt hij me nog toe. Ik vind twee bar wel ok, het voelt zelfs aan als ‘bijna lek’…

Ik vertrek enigszins aarzelend op verkenning en kom al direct aan een trapje naar beneden. Als je ook in dat geval bent: omkeren, de trap dien je omhoog te nemen. De andere kant uit dus. Het parcours bestaat uit twee delen: links en rechts van het toegangspad. Links heb je een stukje bos en weide waar je een paar keer op en af gaat. Niet steil en dus erg goed te doen. Het parcours ligt er vandaag trouwens hard en droog bij. “Maar als het twee dagen regent, krijg je hier modder.”, had Iciar me ook nog meegegeven. Ik ben vooral blij dat het twee dagen droog bleef. Als je dat veld verlaat kom je op de oplopende asfaltweg van het Balenbergstraatje. Dit voelt, ondanks de stijging, aan als een recuperatiestrook. Geen gedaver of gesleur, gewoon even rustig bollen om dan links terug het veld in te draaien. Dit stuk van het parcours doet de Balenberg aan en is iets technischer. Het eerste gedeelte brengt je naar de brug en via een steile afdaling naar de voet van de zwaarste klim. “Maximale inspanning”, staat er op het wandelpad te lezen. Hier moet je alle zeilen bijzetten om over enkele boomwortels boven te komen. Boven draai je rond een boom en volgt de steilste afdaling van het rondje. Je bent nu bijna terug bij het beginpunt. Terug richting de brug (eronder deze keer) en de korte trap deze keer wel omhoog. Het eerste rondje van twee kilometer zit er op. Op droge ondergrond waren er voor mij, en ik ben technisch geen kraan, weinig onoverkomelijke moeilijkheden. Ga je echter voor een snelle ronde, dan zal je gauw genoeg voelen hoe lastig het is. Tijdens de cross op 1 januari pakken de renners er nog een extra stuk weide bij en ligt de start- en aankomstzone op de asfaltweg voor het centrum.

Ondertussen hou ik af en toe halt bij het fietskamp. Slalom, twee voeten aan dezelfde kant van de fiets, kort draaien, de wissel, … : alles komt spelenderwijs aan bod. Een kindje in Crelan-outfit mist zijn start en barst in tranen uit. Sven ontfermt zich over de ongelukkige, net zoals hij dat ook al deed met het meisje dat daarnet ten val kwam. Ook volwassenen kunnen er trouwens begeleiding krijgen. “Veel valpartijen hebben we hier niet.”, vertelt Tony me. “Er is al eens een waaghals die valt in de dropzone, maar we spreken over minder dan één valpartij per maand”. Het veldritparcours kan worden uitgebreid met bijvoorbeeld een mountainbike traject. Single tracks door het bos, kort draaien en keren, op en af. Er zijn drie niveaus die duidelijk zijn aangegeven. Op zwart, zoals bij het skiën, krijg je zelfs een rock garden te verwerken. Rood is lastiger dan blauw en heeft een hele korte steile drop waarvan je even schrikt als je er aankomt. Voor blauw en rood hoef je geen angst van te hebben als je de wekelijkse VTT toertochten doet. Ik begeef me ook nog even naar de Pump Track. Als je het goed doet hoef je op dit traject slechts één keer op de pedalen te duwen, daarna is het de bedoeling dat je elke mini-afdaling gebruikt om het volgende mini-bultje naar boven te rijden en zo rol je verder over de pump track. Lijkt eenvoudig op papier, in werkelijkheid krijg ik de techniek voor geen meter voor mekaar. Aan het Sven Nys Cycling Center vertrekken starten nog een racefietsroute van negentig kilometer en een mountainbikelus van 25 kilometer.

In het belevingscentrum kan je nog eens de historische wielermomenten herbeleven, een kijkje nemen in een camper of een foto maken met moddergezicht. Zelf schuif ik echter de voeten onder tafel in drink- en eetcafé Vélo. “Heb je een spaghetti BoloNYS?”, bedenk ik een flauw grapje. Die is er niet, maar wel een Toast Kannibaal. Ik ga echter voor de pannenkoeken, tenslotte toch een favoriet van Sven. Drie stuks krijg ik voorgeschoteld, terwijl ik zicht heb op de Balenberg bij een stilaan dalende zon. Als er iets is waarin ik Sven kan bijhouden, dan is het misschien wel pannenkoeken eten. Waardoor ik misschien wel voor altijd een pannenkoek op de fiets zal blijven…

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE