Deel dit artikel:

Paaltjesinflatie

Juicht met mij, Vrienden van de Hoge Bi. Want de teller van mijn niet nader te noemen fietscomputer – in deze rubriek maak ik enkel sluikreclame als daar financieel of in natura iets tegenover staat – rondde onlangs de kaap van de duizend. Duizend mijlen, wel te verstaan. Want bij het inbrengen van een nieuw batterijtje begin dit jaar sloeg het rotding over op Angelsaksische instellingen. Bij ontstentenis van een gebruiksaanwijzing – waar had ik die alweer zorgvuldig opgeborgen? – slaagde ik er niet in afstand en dus ook snelheid in kilometers weer te geven.

Sindsdien, waarde lotgenoten, heeft zich tijdens mijn genadeloze fietstochten op mijn Eddy Merckx-vehikel een bijkomend tijdverdrijf ontwikkeld, bestaande uit het voortdurend omzetten van mijlen in kilometers. Als ik van onder mijn betrouwbare Giro-helm en doorheen mijn modieuze Rudy Project-bril op het schermpje naast SPD het cijfer ‘15’ lees, begint een geestverruimende oefening hoofdrekenen, bestaande uit het vermenigvuldigen van dit getal met de factor 1,6. Vijftien maal één is een makkie. Maar hoeveel is vijftien maal nul komma zes? Voor ik daar uit ben, wordt als SPD 14,7 aangegeven. Te vermenigvuldigen met 1,6. Je zou er je perfect zittende Sidi-fietsschoenen van opeten.

Fietsen leidt tot hoofdpijn, dat is nu wel zeker.

Gelukkig was er de recente vreugde omwille van het overschrijden van de drempel der duizend landmijlen. Een legendarische seizoens-ODO waarbij ik, steeds uitgerust met de comfortabele AGU-fietshandschoentjes, met stijgende verbazing de paaltjesinflatie langs Vlaanderens fietswegen monsterde. Heden ten dage staan in het dichtgeslibde Vlaanderen overàl bordjes die een of andere fietsroute aangeven.

De wildgroei viel me nog meer op na mijn vakantie in de dimensieloze Rocky Mountains van Canada. In wat voor fietsspaghettiland leven wij? Er zijn gemeentelijke fietslussen uitgetekend en uitgepijld, provinciale routes, fietsroutenetwerken, LF-routes en onbestemde routes, allemaal met hun eigen paaltjes en bordjes en kleurtjes en pijltjes. Wat is overigens de identiteit van de man of vrouw die de namen van deze tochten bedenkt? Wat moet ik me voorstellen van de Hetieten-fietstocht? De Borrelroute trekt me wel aan, maar hoe geraak ik in godsnaam thuis? De Doel-Eco-Route lijkt me een contradictio in terminis.

Naast de aanduidingen voor de vaste routes – een migrainebestendig persoon moet die eens allemaal op één kaart uittekenen – zijn er de (in beginsel tijdelijke, maar in de praktijk veelal permanente) wegwijzers van honderden fietstochten, ritten, uitstappen, cyclotochten en brevetten. Komen daar nog de heldentochten bovenop. Iedere ex-prof die tijdens zijn carrière meer dan vijf koersen won, heeft intussen zijn eigen Classic (als hij nog leeft) of zijn Memorial (als hij dood is, wat voor een wielrenner niet hetzelfde is als niet meer leven).

Om de ellende compleet te maken, worden in toeristische gebieden met grote ijver ook nog eens autocircuitborden en wandelbordjes in de grond geheid. Dit leidt op sommige populaire kruispunten tot een surrealistische warwinkel van aanduidingen waar alleen Magritte zijn weg zou in vinden.

Onlangs bevond ik me in de Vlaamse Ardennen op een dergelijk knooppunt. Ik wist niet waar ik was, even voordien had ik een fietsroutenetwerkbordje gemist. Ik telde het aantal signalisaties rondom mij. Het waren er zeventien. Ik begon te huilen. Gelukkig had ik in mijn Topeak-zadeltasje All Active Sportwear-armstukken bij waarmee ik mijn tranen kon deppen.

(Rik Vanwalleghem, Grinta! 04, 2007)