Deel dit artikel:

Inspanningsfysioloog maakt zich zorgen om renners in ‘bakoven’ Qatar

"Omgeving van 40 graden kan je niet veilig noemen."

De kritiek op de wereldkampioenschappen wielrennen in Qatar is niet mals. Aan het rijtje criticasters kan nu ook de bekende inspanningsfysioloog Peter Hespel worden toegevoegd. Hij vreest voor de extreme hitte waarin de renners moeten koersen. “Ik houd mijn hart zelden vast, maar ik ben wel bekommerd om de atleten die tot de laatste seconden moeten presteren”, zegt hij tegen Sporza.

De hitte op de wereldkampioenschappen heeft al verschillende sporters getroffen. Tijdens de ploegentijdrit zagen we de Nederlandse wegkampioene Anouska Koster op vreemde wijze in de dranghekken rijden en vielen andere dames na de streep bij bosjes om. Dinsdag was het junior Jasper Philipsen die door de hitte hallucineerde en donderdag ging belofterenner Enzo Wouters van de kaart. Hespel is er duidelijk over: “Een omgeving die naar de 40 graden Celsius gaat, kan je geen volstrekt veilige omgeving noemen.”

“We moeten altijd proberen om de gezondheid van atleten te vrijwaren. En dat is niet consequent gebeurd”, vindt hij. “Een lichaam dat intensieve inspanningen levert, produceert zeer veel hitte. Tijdens het fietsen kan je een equivalent van 1.000 watt hitte produceren. In een koude omgeving kan je die hitte makkelijk afgeven en afkoelen. In Qatar valt die mogelijkheid bijna weg, omdat de omgeving warmer is dan je huid. Je neemt hitte op via je huid. Warmte kan je alleen nog maar afgeven via je zweet. Je gaat dus harder zweten. De dehydratatie die volgt is een groot risico voor je gezondheid. Je hartfunctie vermindert, je bloeddruk zakt en je riskeert – zelfs op je fiets – bewusteloos te vallen.”

Het valt op dat de renners die zondag om de wereldtitel op de weg strijden, betrekkelijk rustig zijn en zich niet lijken te bekommeren om het koersen in ‘bakoven’ Qatar. “Het klopt dat uithoudingsatleten als marathonlopers of wielrenners het gewoon zijn om te presteren in een warme omgeving. Maar voor een wereldtitel ga je net dieper dan op andere dagen. Ze gaan net over de grens en dat is net het gevaar. Een renner die de zege ruikt, kan zijn vermoeidheids- en zijn pijndrempel verleggen. Ik houd mijn hart zelden vast, maar ik ben wel bekommerd om de atleten die tot de laatste seconden zullen moeten presteren.”

Hespel wijst met een beschuldigende vinger naar de internationale wielerunie UCI. “De toekenning van een wereldkampioenschap gebeurt op basis van een aanbesteding. De meest biedende heeft erg veel kansen om het kampioenschap te organiseren. Als je de toewijzing had overgelaten aan een team met artsen dan was het WK nooit doorgegaan in Qatar.”