En op de zevende dag schiep God het wielrennen, de eerste zes dagen had Hij zijn handen vol met Luik-Bastenaken-Luik.
Maandag stond God op met een ochtendhumeur van Luik tot Bastenaken en terug. Dat is nog steeds een heel eind, moet u weten dat er destijds geen openbaar vervoer of autowegen waren. Het was een zware week geweest. Hij had een half lichtjaar geleden een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd om een bolletje te boetseren in de open vlakte tussen Venus en Mars, om een lang verhaal kort te maken: na een ronde administratief getouwtrek en een gebrek aan creativiteit dat maar geen einde leek te kennen, kwam Hij er vorige week alsnog toe om deze rotklus te klaren.
De zondagsrust deed Hem zichtbaar goed, maar haalde Hem ook uit Zijn ritme. Inspiratie komt niet op bestelling uit de hemel vallen en eenieder zag dat Zijn bol wel al die vorm had, maar nog iets essentieels miste, dat begreep Hij zelf ook. Verveeld en zonder intenties gaf Hij met afwisselend zachte en brute kracht vorm aan een woudrijk gebied dat een tweetal uur rijden verder Dardennen wordt genoemd. Wat moet een beetje God anders op maandag ook?
Dinsdag en woensdag bekeek Hij met steeds meer genoegen en voldoening het resultaat van Zijn maandagse moedeloosheid.
Toen was het plots donderdag en zette Hij zich aan het denken. Dan is er wat op til, de vorige keer dat Hij dat deed, creëerde Hij een bol waar we nog altijd mee opgezadeld zitten. Kunnen we daar eens niets aan doen? Enfin, Hij had grillige hellingen in het landschap geboetseerd, ideaal om, ja om wat eigenlijk?
Vrijdag besloot God slechts vergezeld door twee stokken te wandelen in dit gebied. Toen Hij de eerste vermoeidheid begon te voelen, keerde Hij terug. Om de streek beter te leren kennen, nam Hij een andere route, nog pittiger dan de heenweg. In de vroege vooravond was Hij weer bij Zijn vertrekpunt, een mooie tocht die alleen aan het eind verstoord werd door een grauwe omgeving die aan de alledaagse, zielloze realiteit herinnert. Een kommaneuker kan zich eraan storen.
Op zaterdag bedacht Hij in een hupje een naam voor het traject. Luik-Bastenaken-Luik. Veel te poëtisch op het eerste zicht voor deze afmattende tocht, maar lijden is lyriek. Nu alleen nog een geschikte manier zoeken om dat te veruitwendigen.
Nu goed, dat wandelen met stokken, dat wordt nooit wat. Daar kon Hij zo vanop aan. En dus schiep God voor de volledigheid op zondag het wielrennen. Een sport met Luik-Bastenaken-Luik als koningin, in wier schaduw de rest van het wielerseizoen staat, de oudste, de zwaarste, de majestueuste, waar een renner met hoofd en benen zich van de ruige boerenkinkel weet te onderscheiden.
Era’s, millennia, eeuwen, jaren later
Het heden vertelt niet alles. Luik-Bastenaken-Luik saai? Naar de deelnemerslijst alleen al kan een mens uren kijken. Terwijl in Parijs-Roubaix de meeste ploegen al verheugd zijn te starten met één semikopman, zijn teams met drie, vier renners die La Doyenne kunnen winnen niet zo raar. Een combinatie van eendagsrenners (Gerrans, Gallopin, Gilbert), specialisten in korte rittenkoersen (Rui Costa, Henao), renners met een adem van drie weken (Quintana, Nibali) en de mix van de drie (Valverde) kruisen er de degens.
Wat u zondag zal zien is geen saaie vertoning. Nee, het is respect, eerbied en historisch besef. Een absurd sterk deelnemersveld met nauwelijks niveauverschillen dat de geslotenheid van dit monster van 253 kilometer verklaart. Stel gerust dat Luik-Bastenaken-Luik slachtoffer is van de eigen grootsheid, reputatie en traditie. Toch zijn het de hier gestarte renners die het DNA bepalen van de rest van dit wielerseizoen. Waar gedartel in Frankrijk, Italië, Baskenland en Catalonië nog lustig kon worden genegeerd, is de ontkenningsfase met Luik-Bastenaken-Luik definitief voorbij. Het echte wielrennen krijgt in de groezelige straten van Ans een gelaat.