Een weekje voor het event, ontvang ik een mail van twee BN’ers. Die Bekende Nederlanders zijn Bram Tankink en Jos Van Emden, notoire experten in de grenspalen. Het gaat over Brabants Landschap, een organisatie die zich lijkt te bekommeren om het broedseizoen, en over een afsluiting van de Oesterdam. En dat we ons daar verder geen zorgen over hoeven te maken voor de Grenspalenklassieker. De mooiste diamanten ontstaan onder grote druk, dus we kunnen gewoon verder uitkijken naar het event in en rond de Brabantse Wal. Het trainingsgebied van Mathieu Van der Poel, als hij niet in Calpe vertoeft.
Road
Midden april, we genieten van enkele prachtige herfstdagen. De middagtemperaturen gaan op de goede dagen vlot richting tien graden en uit de hemel valt meer regen dan een doorsnee bos hebben kan. Deze meteorologische observatie in combinatie met mijn visie op gravel (een droog-weer-sport, en liever nog een ganse-week-ervoor-droog-weer-sport) doet mij een ommekeer maken. Bij mijn inschrijving dacht ik aan gravel maar dat wordt een wegversie deze keer. Bij de Grenspalenklassieker kan dat namelijk zomaar, zonder gedoe. Ze voorzien 90, 120 en 150km voor zowel weg als gravel en je ziet maar waar je aan begint. Zeshonderd deelnemers over de verschillende varianten, een grote drukte moet je onderweg dus niet verwachten. Dat betekent ook: geen pelotons om je in te verschuilen tegen de strakke noorderwind.
Skjelmose
Vanop de Bemmelenberg, een mooi stukje natuur en prima locatie (zeker bij zonnig weer) ga ik zo meteen van start. Daarvoor word ik eerst door een, het moet gezegd, uiterst goedgeluimde professionele verwelkomer verwelkomd en haal ik eerst mijn kadersticker af via een levensgevaarlijk kasseihellinkje richting meertje. Nog even opwarmen doe ik bij een lekkere koffie van Cafe Intencion. Ik ontvang er ook een Zeeuwse Bolus, al at ik dat al eens eerder en lijkt dit me veeleer een krentenbol. Nog zo handig is dat want die Bolus plakt van de zoetigheid dat het niet meer proper is. Mijn intenties zijn duidelijk. Vertrekken doe ik met mijn regenjasje aan. Het regent, en ook al zijn de afdalingen in dit stukje Brabant niet langer dan een dijk afrijden, ik wil geen Skjelmose’ke doen. Op zoek naar grenspalen!
Stampers
Elke paal z’n verhaal. Het verhaal van de grenspalen is dat ze werden geplaatst bij het Verdrag van Maastricht in 1843. Dat jaartal staat ook op elke paal. In dat verdrag werden, juist, de grenzen vastgelegd tussen België en Nederland. In principe moet je telkens van paal naar paal kunnen kijken, tussen het Drielandenpunt en ’t Zwin staan er exact 369 van die palen. De meer dan 369 fietsers lijken in de beginfase van overal te komen. Gravelfietsers kruisen onze weg en rijden hier en daar in de tegenovergestelde richting. Ik richt mijn pijlen op twee kloeke Utrechtse Stampers tijdens de eerste kilometers. Ze fietsen deze tocht als training voor de Elfstedenroute begrijp ik tijdens een kort praatje. En de initiatiefnemer had op weg naar Bergen Op Zoom autopech en kan dus zelf niet deelnemen. Achter de brede ruggen vang ik echter zo weinig wind dat het net te makkelijk gaat en dus gaan we toch verder met de neus in de wind. Na amper dertig kilometer kom ik al een eerste keer de laadpaal tegen: een bevoorradingspost met lekkernijen.
Gravelgevoel
Knabbelend op nog wat peperkoek, fiets ik parallel aan de Oesterdam in zuidelijke richting fiets. Met noorderwind, fietsen is een overdreven begrip. Sturen is hier en daar al voldoende. Rechts heb ik uitzicht op de Oesterdam, waar we ons tijdens Rondom Zeeland eens helemaal tussen het kader getrokken hebben om de waaiers te overleven. Het wegdek is hier en daar van die staat dat het geluid onder mijn banden vrij veel weg heeft van een graveltocht. Met een lekke band voor Sanne tot gevolg. De route heeft trouwens niet de karakteristieken van een vlotte snelle omloop. Het is draaien en keren, poortjes en slagbomen, bruggetjes en fietspaden, dijken en dorpskernen. Terwijl we even later buitendijks en vlak langs de Dumoulinweg, onbeschut richting Noorden fietsen worden de kaarten op tafel gelegd. Ik ben hier nog niet thuis vandaag. Nog een paar van die stukjes en 150km zou wel eens lang kunnen blijken.
Overbelasting
De bevoorrading bij Café Non Plus Ultra volgt vlak na de Rijzende Weg, waar een paar jaar terug zowaar een bergpunt (en -trui) te verdienen vielen tijdens de Vuelta. Nu vallen er vooral calorieën te rapen, meer dan bergpunten. Mijn god, de vetten stapel ik op met de een taartje van de Bisschopsmolen (niks mis mee, doen ze bij Team Visma-Lease A Bike ook), voor de koolhydraten een reepje van dezelfde makelij, Tuc-koekjes voor de zouten, snoepjes voor de snelle suikers en koffie voor de cafeïne. Het is onmogelijk dat ik vandaag nog stilval, of het moet met een overlaste maag zijn. Even uitbuiken en we kunnen weer verder op palenjacht. De mekanieker van dienst, Wout van Kopwerk, is hier al blij dat hij een grote doos binnenbandjes heeft ingeladen want die verkopen hier even goed als de zoete broodjes bij de verzorgingspost.
Tot hier was er trouwens geen grenspaal te bespeuren maar dat verandert snel bij het Schelde-Rijnkanaal. Voor deze tocht, het is de eerste editie rond de Brabantse Wal, werd trouwens het oorspronkelijk idee om zoveel mogelijk grenspalen te verzamelen achterwege gelaten, leer ik nadien. Met zicht op Doel fietsen we, jazeker, een stukje heen en terug om de eerste grenspaal te zoeken. Letterlijk, want als je hem echt van dichtbij wil zien moet je even een dijk opklauteren. Wat ik uiteraard doe. Een eerste contact met België, want alle voorgaande kilometers speelden zich in Nederland af. The game is on! We fietsen langs een dok bij de Antwerpse haven, met zicht op de twee koeltorens van Doel. De rit wordt nog iets gevarieerder met de toevoeging van enkele fameuze kasseistroken die er door de nattigheid en begroeiing soms glad bijliggen.
Beloning
We passeren verder het Moretusbos, de Kalmthoutse Heide en weidse groene vlaktes. Een mooie tegenstelling tot de Westerschelde en de kanaalzone. Er wordt geflirt met de grens. Soms moet je goed kijken, of je fietst zo voorbij die paal op het kruispunt, en soms kan je hem gewoon niet missen eenzaam in de berm. Grenspalen tijdens een grenspalenklassieker voelen anders aan: ze zijn een doelwit, een beloning voor het harde werk. Grensdorpen als Putte, Zandvliet en Huijbergen passeren de revue, vooraleer we bij Essen een laatste keer Nederland induiken.
Om terug bij de startlocatie te geraken passeren we nog een bevoorrading (veel honger heb ik niet meer) en een laadpaal, maar krijgen we vooral een heel naar toetje in de vorm van strakke tegenwind en nog wat plensbuien. De voldoening is dan ook net wat groter wanneer we bij aankomst een bordje pasta krijgen, en … een ‘Grenspaaltje’. Neen, geen miniatuurpaaltje als souvenir, maar een fruitig biertje van Koerspret. Bram Tankink bevestigt: “Dit was een van de zwaardere edities van de grenspalenklassieker. Wind, regen, hagel en voor de gravelaars modder: heroïsch. Dat maakt de kans groter dat we volgend jaar prima weer krijgen, dan kom je gewoon terug voor de gravelversie.”. We hebben een deal, Bram!