Deel dit artikel:

Gran Fondo Strade Bianche: Wielerfeest op witte wegen

Een week na de Omloop heb je ruim duizend kilometer zuidelijker, de allermooiste der noordelijke klassiekers: Strade Bianche. Om veel redenen een heel bijzondere koers: de witte wegen, de link met het verleden, de landschappen, de koersgekke Italianen en de allermooiste denkbare aankomst. Blogger Steven reed de granfondo voor de derde keer en is nog lang niet uitgekeken op dit wielerfeest.

De profs rijden hun koers daags voor de granfondo. Het rugnummer, stuurbordje, Sportful shirtje en body (ja, je krijgt hier waar voor je geld) zijn afgehaald, ik maak van de vrije tijd gebruik om zelf de nieuw toegevoegde finalelus te fietsen, en onderweg naar de koers te kijken. Ik bedwing Colle Pinzuto en La Tolfe, het laatste moorstrookje. Tussen de wachtende massa zie ik op een groot scherm in de wei Pogacar wegrijden van de concurrentie. Ik besluit post te vatten op het stuk na La Tolfe: een niemandsland zonder supporters. Hij, Tadej, rijdt er solo richting Siena. Wij, Sanne en ikzelf, wachten eenzaam op de grindstrook. We roepen ons schor voor de man die zichzelf nog wat meer de onsterfelijkheid infietst. Een blik in onze richting. Kippenvel. Ik voel een vorm van wederzijds respect. Na de doorkomst van de koers begeef ik me zelfs even ‘in koers’. Een Uno-X renner, laatste in koers, probeert aansluiting te krijgen bij de grote groep. Ik wil even voelen hoe hard het gaat en moet alles geven om een klein beetje te naderen.

The Italian Way

Daags nadien sta ik om acht uur zelf klaar voor de gran fondo. Het publiek in mijn startvak is divers, dat had ik ook al gemerkt bij het inladen van de fietsen. In de aanhanger van de Wielerbus tref ik een gamma van peperdure racefiets tot instap gravel, hier en daar een velgrem en zelfs een mountainbike. Het is droog, niet koud. In de juiste startbox geraken is al een uitdaging op zich. Via kleurcodes fiets ik gans Siena door, om dan op het eind massa’s Italianen tegenovergestelde richting te kruisen op een smal paadje.  Dat mag in dit land niet verwonderen, dat had ik al door in het eerste Italiaanse wegrestaurant waar de bus stopte. Beste mensen, gelieve uit te stappen en alle tachtig binnen de 45 minuten een croissant en een kopje koffie te kopen. Een uitdaging blijkt al snel, met wachtrijen in alle windstreken. The Italian Way. Niet slecht bedoeld, want dit event is strak georganiseerd en de 7000 deelnemers worden goed verzorgd.

Thunderstruck!

Door de luidsprekers bij de startvakken dondert AC\DC, om er te weergalmen tegen de eeuwenoude gevels. Ik hoop dat het niet betekent dat we weer regen krijgen straks. Bij het inrijrondje op vrijdag reed onze groep in de gietende regen over de witte wegen, die daardoor eerder bruinig werden. Het ziet er allemaal erg nat uit; die sterrata in Toscane kunnen echter best wat water verdragen. Ze blijven vrij hard en enkel waar wat zand opgehoopt is gaan ze je wielen de grond in zuigen. Ik leer er dat mijn 32mm banden ook geschikt zijn voor dit weer. Geen reden om het nog breder te gaan zoeken. Bij Q36.5 Cycling Team dat deelneemt, vertrekken de profs allemaal met 32mm, Tadej reed op 30mm. En dan een beetje spelen met de bandendruk. In het startvak verder veel Italiaans gekwek. Het is bij die mensen heel moeilijk uit te maken of ze nu boos dan wel opgewekt zenuwachtig zijn. Daar word ik dan weer zenuwachtig van.

Er wordt afgeteld van tien naar één en ik ben weg. De granfondo begint met een vrij lange afdaling en ik word letterlijk langs alle kanten voorbijgereden. Er blijken een pak kamikazes die alsnog in de kop van de koers willen geraken, en links inhalen is hier lang niet de regel. Er zijn gebaren en er wordt geroepen, het is een spektakel. Ik groet de buschauffeur die bij het hotel de minutenlange sliert mensen aanschouwt en bol verder richting eerste gravelstrook. Die eerste kilometers bollen erg vlot, en ook de eerste strook is er eentje waar je zo overheen bent. Al snel komen er met mondjesmaat ook steilere passages bij, zoals net voor de eerste bevoorrading in het bos. Die pauzeplek zelf is vooral chaos en de wet van de sterkste geldt er; ze komt vrij vroeg dus als het kan lijkt het me beter deze gewoon voorbij te rijden. Wat ik niet doe. Er volgt een snelle afdaling die overgaat in een steil stuk en enkele mensen verkijken zich met een schakelprobleem als gevolg. Het peloton is niet echt een groep, het is een sliert mensen die de weg delen met constant wisselende posities. Op de onverharde hobbelige stukken kan je met gemak een kast vullen met alle verloren voorwerpen, van handschoenen en bidons tot jassen. Na een derde koers ongeveer splitst de granfondo (140km) zich af van de medio fondo (85km).

Strookje Martino

De off-road wordt nu steeds talrijker. Het draaien en keren bereikt zijn hoogtepunt. De rollercoaster gaat op en af over nu weer goed asfalt en dan hobbelige gravel. Het is de derde keer dat ik hier dit rondje fiets, en ik blijk er nog lang niet op uitgekeken. Elke keer weer verbaas ik me over de schoonheid van de route. Het is de Ronde, Luik en Roubaix in één. Het is Walibi, Bellewaerde en Disney op dezelfde dag. Wat een speeltuin, la pui bella corsa del mondo! De slogan hoort eigenlijk bij de Mille Miglia, een soort Eroica voor racewagens over duizend kilometer. Ik wil hier nog komen, zoveel is duidelijk.

Eens over de spoorwegbrug bij Buonconvento, begint de langste aaneengeschakelde gravelstrook van de rit. Het eerste deel daarvan doen de profs niet in hun race, zij rijden langs de weg. Goed ook, want dit jaar bevat de sectie een river crossing door 30cm water met stroming. Hier was vroeger een brug. Nu niet meer. Nadien wordt het naast mooier ook lastiger. De weg langs San Martino in Grania is de allermooiste van de cyclo, en levert ook de typische Toscaanse beelden op die hier altijd geschoten worden. Op deze strook ligt ook op een wat ongelukkige plaats de tweede bevoorrading, en een nieuwe shimano stand. Op het parcours rijden trouwens ook brommers rond om te depanneren.

Begin van het einde

Het hoogtepunt van de route is meteen ook het keerpunt van de route. Ik geraak er aan de praat met Bart die zijn zesde keer meefietst en die bevestigt: “Hier begint de Strade pas echt.”. Klopt, want ik heb na twee derden van de afstand nog niet de helft van de hoogtemeters. Dat maakt dat je op de resterende vijftig kilometer ruim duizend hoogtemeters maakt. Wat volgt is dan ook een heuse klimkoers. Het begint nog met een lange afdaling al is dat is enkel de prelude van een lang asfaltstuk waarin de hellingen in snel tempo op elkaar volgen. Ik loop er telkens fysiek en mentaal beetje bij beetje leeg. Het was een feest en wordt een suffer fest. Dit deel lijkt eindeloos te duren en de drie laatste stroken die nog volgen zijn ook nog eens pokkesteil. Gelukkig is er de bevoorrading vlak voor Monteaperti waar we een lokale specialiteit krijgen: vijgenbrood. Er is nog 25 kilometer, een tweede mentaal keerpunt. Ik trek met mijn vermoeide benen het gas open en voel het tij keren. Het hoofd gaat weer beter, de benen volgen. Na al die jaren snappen kan ik nog steeds moeilijk vatten dat je tijdens een rit ook weer beter kan worden.

Piepen en kraken

Colle Pinzuto is zwaar, even betreur ik de keuze om daags voordien al eens naar hier te komen. De tête-a-tête met Pogi maakt echter alles goed. La Tolfe, die begint met een duik naar beneden, is zo mogelijk nog lastiger, en stopt bovendien niet bij het einde van de grindstrook. Vergis je daar niet in als je van de gravel afkomt. Gisteren was hier nog een volksfeest aan de gang, vandaag heerst er stilte. Al wat ik hoor zijn krakende fietsen en piepende mensen. Sommigen kruipen naar boven en andere stappen naar boven. Het is een waar slagveld.

De tien kilometer na La Tolfe zijn een wat rare anti-climax met grote wegen en vervelende oplopende stukken. Tot twee keer toe zelfs voordat je door de grote poort van de stadsomwalling gaat en de rode vod ziet hangen. De voet van Via Santa Catarina, de steile helling richting centrum van Siena. De smalle straat met de tegels, de kleurrijke huizen en de mooie lichtinval geven de weg een bijzonder karakter. Er valt hagel uit de lucht, er is een donkere lucht en ook ergens een zonnestraal. Thunderstruck loert om de hoek? Ik vind deze helling leuk, elke keer weer, ze ligt me denk ik. De mimiek van de fietsers rondom me zegt me dat het gevoel niet unaniem is. Er is gejuich van supporters, en ik draai richting plein op de karakteristieke tegels. Een soort middeleeuwse Carrefour de l’Arbre richting Piazza del Campo. Het plein baadt in de zon. Nog even.

Tandje minder

Zelfs met de armen in de lucht over de streep rijden is hier geen sinecure. Bas vertelt me dat hij een recreant zijn handen zag opsteken om een paar meter voor de finish hard tegen de grond te gaan. Liever een tandje kleiner, dan een tandje minder. Ik houd de handen netjes aan het stuur, en fiets met de medaille om de nek richting pasta party. Ook dat is elk jaar weer een uitdaging om in het kluwen van straatjes meteen de juiste weg richting Fortezza te vinden. Daags voordien zocht ik nog samen met drie verdwaalde Polti renners (DNF-ers) de weg naar de ploegbus, nu fiets ik in de gietende regen richting pasta party. Basta. Niet meteen een party, die pasta, maar wat voor een feest is deze klassieker. Fino alla prossima volta.

Praktisch
Er zijn legio mogelijkheden om de Strade Bianche zelf te gaan fietsen. Ik sloot aan bij Wielerbus.nl. Zoals de naam al doet vermoeden een (nachtelijke) busrit richting Toscane met je eigen fiets in de aanhanger. Programma ter plekke: aankomst en inrijrondje op vrijdag, vrije invulling op zaterdag met profs kijken (zie video’s onderaan), zelf fietsen of door Siena kuieren. Op zondag rijdt iedereen dan zijn eigen koers, de Granfondo Strade Bianche. Maandagavond sta je terug thuis na een vermoeiend maar memorabel weekendje.
www.wielerbus.nl