Deel dit artikel:

Gran Canaria: van de Playa naar de Pico

Ondertussen krijgen we ook in Vlaanderen al een streepje zon te zien. Wie echter in de wintermaanden een weekje in twintig graden en zon wil fietsen, trekt best naar de Canarische eilanden. Tenerife is alom bekend maar blogger Steven trok Filippo Ganna achterna, en ging trainen op Gran Canaria. Wie enkel houdt van vlak terrein hoeft alvast geen vlucht te boeken.

Ik word stilaan een dagje ouder, vrees ik. Het leek me in het verleden eerder iets voor gepensioneerde grijzende dames en heren, dat overwinteren op de Canarische eilanden. Op zoek naar een winter vol zon. Gelukszoekers. Nu ben ik er niet gaan overwinteren, ik hield het op een weekje fietsplezier in de zon. Ik noem het liever een fietsvakantie. Pakketreisje geboekt met vrouwlief, inclusief vlucht, hotel en maaltijden in het buffetrestaurant. De all-inclusive laten we netjes aan ons voorbij gaan, want overdag bevinden we ons op een fiets, niet in een ligzetel langs het zwembad slurpend van een cocktail. Vamos a la playa! Ik denk het niet, vamos a la pico eerder.

Calpe en Mallorca zijn uiteraard ook populaire bestemmingen, midden februari krijg je daar geen garanties op -in vakjargon- kort-kort. Dat heb je wel met twee uurtjes langer vliegen: zeven dagen lekker fietsweer met meer dan twintig graden en, na de middag, de altijd opkomende Canarische zeebries. De vriendelijke man bij de receptie, blijkt zelf een fervent fietser en reageert altijd enthousiast als we met onze fietsplunje en fietsschoenen door de lobby komen. “Nee, nee, jullie kunnen vandaag niet gaan fietsen, dat kan ik niet aan. Zo een mooie dag, en ik moet werken…”. Het heeft niks met pensioenleeftijd te maken: een week zon doet gewoon deugd.

Any day is pico day

Ik probeer bij dezelfde man nog wat info te verzamelen over een goede weerapp en de voorspellingen op korte termijn. En wanneer een goede dag is om de Pico de las Nieves te beklimmen? Grancanarios, inwoners van Gran Canaria, bekijken het weer anders als wij doen zo blijkt. Van regen wordt niet uitgegaan, vooral de wind wordt in de gaten gehouden. De routes worden gemaakt om ofwel de saaiere stukken in de windstille ochtend te doen, ofwel meewind te hebben om de kustweg richting hotel in de namiddag. Direct gevolg: “Any day is Pico day!”. Neem het met een korreltje zeezout: je gaat van zeeniveau naar bijna tweeduizend meter, een dag met heldere blauwe hemel is het leukst voor de uitzichten onderweg en op de top.

De Pico de las Nieves is het hoogste punt van Gran Canaria en als je het vanuit het vliegtuig bekijkt: de Pico is Gran Canaria. Van waar op de cirkelvormige kustlijn je ook vertrekt op het eiland, als je richting binnenland trekt, fiets je op de flanken van de Pico. Veel beklimmingen die als fietsdoelen bestempeld worden, zijn dus routes waarbij je niet de volledige klim doet. Op Cycling Cols zie je meteen dat er vanuit alle windstreken varianten te  vinden zijn om boven te geraken. De meest logische optie vanuit Maspalomas gaat via Fataga omhoog, door San Bartolome en Ayacato.

Uitzicht op de andere pico

Vanuit Maspalomas fietsen we de stad uit, wat al bij al vrij snel gaat. Na een paar ronde punten worden de niet altijd even fraaie hotels vervangen door palmen en cactussen aan de kant van de weg. Het eerste deel van de beklimming kenmerkt zich door enkele haarspelden, een spectaculair uitzichtpunt gevolgd door een afdaling langs een kamelen farm en een aloë vera kwekerij. De zuiderse geur slaat in de neus, en het tropische decor doet ons des te meer beseffen dat dit net iets anders is. Voor je het weet klim je richting Fataga waar je voor het eerst op terras kan gaan. We klimmen door en komen op een open stuk waar de typische bruinrode rotsen de bovenhand nemen en het uitzicht op de net afgelegde (kronkelende) weg heerlijk is. Even door een bos en afdalen naar San Bartalomé de Tirajana, waar de bakker op het plein een vaak gefrequenteerde koffiestop blijkt.

De hele klim, reken toch op bijna vijftig kilometer, is een vijftrapsraket. Een volgend trapje brengt ons in Ayacata, waar je ook uitkomt als je van Soria of Mogan begonnen bent. Het is niet alleen de plek waar Casa Melo gevestigd is, een heel populaire fietsstop, het is ook de poort naar het laatste deel van de Pico. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Tenerife fiets je hier nog wel door een soms Ardeens uitziend bos. Echt steil is het nergens, en de klimkilometers wegen wel zo vroeg op het jaar. Op een heldere dag als vandaag kijk je recht op de Teide, de veel hogere Pico op het naburige eiland. Van de pico naar de playa is de beloning die volgt: hoe je ook teruggaat, er volgens hoofdzakelijk dalende kilometers richting strand.

Costa Canaria

Klimmen is de boodschap op Gran Canaria. Vlakke wegen zijn er zowat niet te vinden. Even uitrusten van al dat klimgeweld kan bijvoorbeeld wel met een kustritje richting Puerto Mogan, het Venetie van de Canarische eilanden. Twee euvels dringen zich op. Eén: de weg naar Puerto Mogan is…weg. Wil je toch daar geraken, moet je een dorp vroeger de boot op. Of je fietst naar Playa Taurito, het laatste dorp dat bereikbaar is met de fiets. Tweede probleem: de Costa Canarias is niet vlak. Op de vijftig kilometer heen en terug tot Playa Taurito leg je zowat 600 hoogtemeters af. Playa Taurito is niet meteen het Saint Tropez van de Canarische eilanden. Je vindt er wel Belgische frieten. Wie niet wil fietsen kan natuurlijk ook de bekende duinen van Maspalomas intrekken. Even waan je je in een sahara. Wel eentje vol toeristen, de grote eenzaamheid ga je er niet vinden, enkel met de juiste invalshoek kan je het misschien zo doen lijken op foto. Ga je op de rustdag toch liever het binnenland in? Dat kan. Het korte rondje naar Ayaguares is dan zeker een aanbeveling waard.

Mango-papaya juice

Soria kwam reeds ter sprake, het is ook een doel van vele fietstochtjes. Niet dat het eerste stuk zo betoverend is, zoals de Italiaan naast me het een ‘strada del merda’ noemt. Het tweede deel is dat echter wel. De klim wordt crescendo mooier, en boven nemen we dan de afslag richting dorpscentrum. Bijna aan het einde van de wereld, tref je Casa Hernando aan. Dat business model werkt zo: creëer ergens in het hol van Pluto iets bijzonder, en er ontstaat een hype waarvoor iedereen met veel plezier naar boven fietst. Het terras zit afgeladen vol met fietsers: individuen, duo’s en hele fietsgroepen. De hype: een mango-papaya juice. We houden de hype met alle plezier in leven en bestellen er ook eentje. Toch wel terecht, zo blijkt. Na deze obligate stop kan je een heel steil stuk omhoog fietsen dat ook deel uitmaakt van de Epic Gran Canaria Granfondo. Bijzonder slecht asfalt en brutale percentages brengen je in een nog mooier landschap en opnieuw op weg naar Ayacata. Je merkt het al: er zijn een paar plaatsen waar je op een fietsweekje sowieso meermaals komt. Daal je af via Santa Lucia, dan kan je in La Hornada de Pan alweer op terras voor koffie en amandeltaart. Die afdaling bevat kort na Santa Lucia trouwens een van de spectaculairste stukjes van het eiland.

Valley of the Tears

Gran Canaria is niet bijzonder talrijk wat betreft steile stukken. Er is de vier kilometer boven Soria, en hier en daar een gemeen stukje. Er is echter ook een moeilijker te bereiken bucketlist beklimming. Wie even op Google surft naar The Valley of Tears, botst al snel op termen als ‘the most feared road’, ‘steep gradients’ en ‘hostile landscapes’. Om nog te zwijgen over ‘sufferfest’. De klim is moeilijker te bereiken, omdat die begint bij de westkust van het eiland. Daarvoor moet je dus eerst een andere helling over. Het eerste deel ervan is de Serenity climb, die we tijdens ons verblijf niet volledig kunnen beklimmen omdat de vangrails vervangen worden. Een paar weken later komen Neuville en vrienden er door de bochten knallen tijdens de WRC Rally Islas Canarias. Wij hadden voor dit avontuur sowieso de eerdere afslag nodig, om bij de voet van ‘the VOTT’ te komen. We passeren daarbij de gekleurde rotsen ‘Los Azulejos de Veneguera’ en dalen af naar La Aldea. Het is een soort spookstadje, waar we ons een weg banen tussen de honden om onze bidons bij te vullen. Van daaruit is het ook eventjes gedaan met de bewoonde wereld.

Van zodra we uit het dorp wegfietsen, worden de percentages grillig en steil. Onmogelijk een ritme te vinden. Ook op papier eenvoudige stukken worden toch doorspekt met steile stroken en afdalingen. De klim naar het stuwmeertje (dat droog staat) is een eerste indrukwekkende passage. De haarspelden liggen gedrapeerd op de wand. Het decor wordt majestueus en indrukwekkend. Bij de enige afslag van het traject, waar je de GC-606 opgaat, duikt The Wall op. Twee kilometer, vijftien procent, Zoncolan vibes. The VOTT ontpopt zich ook tot bakoventje, met de zon prominent aanwezig en de rotsen die de rest van het werk doen in de windstille vallei. El Carrizal even verderop is een tweede moordend stukje met percentages tot boven de twintig. En ook langs de geitenboerderij bij El Toscon moet je nog eens diep graven. Dit is zeker geen koffieritje. Tot Ayacata krijg je daar ook de kans niet toe. Geen toeval dat het er elke dag bomvol fietsers zit. Ook onze VOTT eindigt hier met koffie en taart.

Bike – eat – sleep

Weekje Gran Canaria? Welja, de gemiddelde BMI rond het zwembad is vast iets hoger dan die van jezelf. Zeven dagen fietsen in de zon is tijdens de wintermaanden een heerlijke afwisseling. Niet enkel train je de fietsbenen voor het Vlaamse werk, die benen krijgen meteen ook een eerste kleurtje mee en mentaal doet het wonderen. Bovendien kan je op een weekje het volledige zuidelijk halfrond van het eiland affietsen. Bruisend van energie tap je terug op het vliegtuig richting België. Daarvoor hoef je echt niet op pensioen te zijn.