Deel dit artikel:

Gent-Wevelgem: als zelfs de poppies omverwaaien

De beslissende fase van Gent-Wevelgem heb ik in de herhalingen moeten bekijken. Ik miste veertig kilometer van de wedstrijd, twee passages op de Kemmel incluis. De televisie stond nochtans aan. Het was bij mij dat het licht uitging. Zeker een uur lang lag ik diep verzonken onder het fleecedeken in dromenland. Alleen de poes op mijn schoot was getuige van hoe twee gele soldaten ontsnapten aan de rest van het wielerleger. Er zijn verzachtende omstandigheden. De dag ervoor reed ik me zelf behoorlijk leeg in Flanders Fields.

Een dag voor de cyclo Gent-Wevelgem vraagt een vriendin waar ergens in Gent de rit start. Aan de Watersportbaan? Het Citadelpark? Ik leg haar uit dat Gent-Wevelgem al lang niet meer in Gent start. Na een verhuis naar Deinze gaan de renners tegenwoordig van start in Ieper. Ze betreden geen meter Gents, laat staan Oost-Vlaams, grondgebied. Waarom het dan nog Gent-Wevelgem heet? Goeie vraag. Al besluit ik na een paar kilometer op de fiets dat als er één deel van de naam zou moeten veranderen, het niet Gent is. Deze wedstrijd zouden ze Gent-Windegem moeten noemen.

Gent-Wevelgem start in Ieper

Snottebel

Zodra we de lintbebouwing van Wevelgem verlaten en we geen enkele beschutting meer vinden, beukt de wind op ons in. 6 beaufort met hevige rukwinden. Als we een scherpe bocht nemen en de wind plots aan de andere kant vat op ons krijgt, voelen we de fiets een halve meter opzij geblazen worden. Ik draag alleen een petje onder de helm. Geen oorbescherming. Ik vrees een oortonsteking de dag erna. De koude wind werkt op de sinussen. Regelmatig bengelt een druppel snot aan mijn neus. Ik durf mijn stuur niet los te laten om hem weg te vegen. Ook al zijn de omstandigheden niet zo apocalyptisch als in 2015 toen onder meer Geraint Thomas de gracht in vloog … je weet maar nooit.

Ik ben blij dat ik met de gravelfiets rij. Die is iets stabieler dan mijn koersfiets en staat bovendien toch nog vuil. Mijn koersfiets mag nog even onbevlekt in winterrust blijven. Het spatbord op mijn gravelfiets getuigt misschien niet echt van stijl, mijn kont blijft tijdens de hevige regen relatief droog. De buien zijn gelukkig fel maar kort.

Aan de rekker

Het is lang geleden dat ik nog eens een cyclo gefietst heb. Ik nam sinds corona vooral deel aan georganiseerde graveltochten en dat is wegens een kleinere opkomst en een andere aanpak en sfeer toch niet hetzelfde. Met 3500 deelnemers aan Gent-Wevelgem dit jaar heb ik al snel het gevoel deel uit te maken van een groter collectief. Niet altijd tot mijn grote vreugde. Grote groepen snellen ons voorbij. Achteraan bengelen er steevast een paar bijtend in hun stuur die moeite hebben om te volgen. Waarbij ze ons de pas afsnijden om toch maar snel weer in het wiel van hun voorganger te kruipen. Rooie kop. Mond hijgend wijd open. En geen verontschuldigend handje als ze ons bijna de berm induwen. Wieleretiquette als je net boven je kunnen fietst, is geen evidentie.

Heroïek

Geen idee hoe het komt, maar ik ben verliefd op deze streek. De smalle kronkelwegen, de lege uitgestrektheid, de hoppevelden met hoge, houten palen als grote breinaalden in de grond. Ik geniet van het zicht op de oude boerderijen en de groene heuvels met hun verraderlijke steile hellingen. Ergens ben ik blij dat het hard waait. Het maakt het af. Geen Gent-Wevelgem zonder een geselende wind, toch? Het maakt de heroïek des te groter. De oorlogsbegraafplaatsen die we passeren, hakken meer op je gemoed in onder een grijs wolkendek dan onder een stralende zon. En ach, de Menenpoort! Ik ben er al zoveel keer onderdoor gereden, maar nog geen enkele keer zonder te stoppen. Je kan niet anders dan uit eerbied even stil te staan bij dit indrukwekkend monument. De Menenpoort staat symbool voor 54.900 Britse soldaten die in de Eerste Wereldoorlog sneuvelden en niet meer teruggevonden werden of geïdentificeerd konden worden. Dat is ongeveer de hele bevolking van een grote provinciestad zoals Roeselare. Laat het even tot je doordringen.

Geparkeerd

Langs een van de Plugstreets, de Strade Bianche van Gent-Wevelgem, zijn grote klaprozen opgesteld. Poppies. Ook al zo’n symbool voor de Eerste Wereldoorlog. Sommige liggen omvergewaaid. Het is afzien op de Plugstreets. Ik rij vandaag het parcours van de 125 kilometer en krijg de Plugstreets voor de wielen geschoven na ongeveer 100 kilometer, waarvan het merendeel tegenwind. De hellingen heb ik al gehad.

Vlak voor de top van de Kemmelberg stond ik ineens geparkeerd. De benen wilden niet meer ronddraaien. “Verschrikkelijk hé, zei een vrouw die al eerder moest afstappen.” Zelfs naar boven stappen op een stuk van 18 procent jaagt je hartslag de hoogte in. Maar goed, het vet is dus al van de soep als ik de Plugstreets moet aansnijden. Hill 63 herdoop ik al snel tot Hell 666. De wind zit tegen. De route loopt licht omhoog. “Daar is het einde”, probeert mijn man me moed in te pompen. Als we aan dat ‘einde’ komen, blijkt het gewoon een kruispunt te zijn en loopt de strook verder door, nog altijd omhoog.

Koersinzicht

Na de laatste bevoorrading is het gelukkig grotendeels meewind tot de finish in Wevelgem. De route wordt minder mooi. De parcoursbouwer heeft deze editie voor een paar drukkere wegen gekozen waarvoor volgens mij betere alternatieven te vinden zijn. Anderzijds klaag ik niet. De zon is tevoorschijn gekomen. We bollen vanzelf vooruit. Bovendien vind ik het een grote meerwaarde hebben om de dag voor de profs zelf grote delen van het wedstrijdparcours te fietsen. Als je de koers op televisie volgt, voel je de wedstrijd net iets meer. Je voelt weer je kuiten verkrampen op het laatste steile stuk van de Baneberg als je onderdoor de skilift fietst. Je ziet weer hoe breed de spleten tussen de kasseien op de Kemmel zijn. Je vraagt je af waarom zij er zo vlot over rijden, terwijl jij zwalpte en moest stoppen. Je begrijpt de valpartijen beter omdat je weet hoe verraderlijk smal de wegen in de Westhoek zijn.

De toeristen die dit weekend zelf de Ronde van Vlaanderen gefietst hebben, zullen het beamen als ze straks naar hun helden tijdens de Ronde kijken. Je koestert de illusie dat je zelf een stukje meefietst. Dat je nog beter begrijpt wat de renners doormaken, hoe ze afzien. Je leeft nog meer gepassioneerd mee. Als je niet net als ik plots ligt te ronken in de zetel natuurlijk. Omdat je nog moet bekomen van je inspanning van de dag ervoor.

Continental Classics Tour
Op 8 april kan je vanuit Schoten de Scheldeprijs Cyclo rijden, voor de Brabantse Pijl Cyclo trek je op 15 april naar Leuven.


Gerelateerde artikels

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE