Deel dit artikel:

Finestre en Assietta: gravelkoppel op 2500 meter hoogte

Piemonte betekent letterlijk ‘aan de voet van de berg’. De Italiaanse provincie in het noordwesten van het land wordt voor de helft omringd door de Alpen. De andere helft is UNESCO werelderfgoed en wordt gedomineerd door wijn. Aan het eind van de zomer trok onze man Steven naar Piemonte. Hij reisde naar Susa, Barolo en Cuneo. Of ook wel: Finestre en Fauniera voor het betere klimwerk, Barolo en Barbaresco voor het betere drinkwerk. Telkens met een roze Giro-strik. Lees hier het eerste deel van zijn reisverslag.

Ik had wel eens eerder van de Finestre gehoord, maar Chris Froome maakte er met zijn raid in de Giro van 2018 een bucketlistbeklimming van. Ik vind klimmen geweldig, en houd van de cols, al is het niet mijn sterkste facet in het ruime gamma van de fietssport. Bergaf is dat trouwens ook niet. Cols met een heroïsche toets zullen altijd een streepje voor hebben. Dat heb ik dit jaar definitief beslist. Niet dat ze per definitie mooier zijn dan andere, het is de link met de helden van onze sport die de balans doen omslaan. Dat de Finestre in tegenstelling tot andere cols helemaal niet zo vaak beklommen wordt in een grote ronde, draagt misschien zelfs bij tot een extra portie verleiding.

Op weg naar de rode wijn van de wijnregio in Piemonte, boekte ik een overnachting in Susa, aan de voet van de noordelijke beklimming. De enige kant die er toe doet bij deze col wegens zijn onverhard laatste deel van acht kilometer. De fiets op het fietsrek is mijn gravelfiets, dus geen zorgen wat de ondergrond betreft. Het lusje dat ik heb uitgezet doet na de Finestre ook de Strada dell’ Assietta aan, een onverhard gravelpad op 2500 meter hoogte dat ook in de Torino Nice Rally opgenomen is. 90 kilometer, één zware col, wat gravel op een hoogvlakte. Eitje. Dacht ik.

Strade Bianche op grote hoogte

De ochtend wordt zonovergoten terwijl na de middag de bewolking de bovenhand neemt en het weer omslaat, waarschuwt de Italiaanse weersite Il Meteo me. Bijgevolg gaan we snel de deur uit om het rondje van amper 90km te fietsen, zodat we het netjes op tijd terug zijn. De Finestre begint bij de achterdeur van het hotel, na goed één kilometer gaat het reeds bergop. En niet een beetje ook. Die Finestre gaat meteen over een smal weggetje omhoog, stijgt boven de tien procent om daar in de nabije toekomst nog amper onder te komen. De weg kent een haarspeldsectie los door het bos. Ik ben zo blij als een kind en voel op haarspelden altijd veel minder dat de weg steil omhoog loopt. Te druk bezig met de bochtjes, en mezelf af te vragen hoe ze die weg zo kronkelend omhoog leggen. Tornante, een waar plezier!

Di Luca

Met nog een kilometer of acht te gaan staat aan de rechterzijde een soort kapel met watertapje. Ik vraag aan de persoon die er stopt of het drinkaar is, ja, en geraak even aan de praat. Het is een Colombiaan die al enkele jaren in Susa woont. “De Vuelta komt te snel voor Bernal. De Nivolet is ook echt prachtig, zoals de Stelvio. De Finestre is te doen met de racefiets, althans als er een doortocht van ofwel de granfondo ofwel de Giro was. Dan wordt hij aangestampt.”. Ik vind hem vandaag helemaal niet zo goed te doen met racebandjes en ben al lang blij met mijn gravelbanden van 40mm. Mooi is het wel. Meer dan zelfs. De witte streep grind kronkelt zich naar boven, en hoe hoger hoe mooier dat beeld op de net afgelegde weg wordt. Op de top tref je het monument voor Di Luca aan (Eerste boven bij de eerste passage in de Giro, in 2005), een bord, een heerlijk uitzicht met kleine miniatuurfietsertjes in de diepte en een afdaling op asfalt richting Sestriere. Froome kwam hier destijds voorbij met minuten voorsprong op zijn achtervolgers en zette de Giro alsnog naar zijn hand. Ik daal niet af naar Sestriere, want enkele kilometers verder sla ik rechtsaf op de Strada dell’ Assietta. Dat is een desolate gravelstrook op grote hoogte, tot 2500 meter. De Finestre als eerste echte gravelcol net achter de kiezen en nog een toetje dat volgt.

Wolkensandwich

Er staat een ‘bergpolitieman’ bij de ingang van de Strada: de weg is vandaag afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Cool, kunnen we in alle rust genieten van de stilte. Hoezo, gemotoriseerd verkeer? Al snel vraag ik me echter af of iemand het überhaupt in zijn hoofd haalt hier met een auto te komen? Even snel wordt duidelijk dat er een soort correlatie is tussen hoogte enerzijds en kwaliteit van de gravel anderzijds. De Strade is vrij makkelijk, de Finestre al een twijfelgeval op de racefietsen deze Assietta moet je zelfs niet twijfelen: dikkere banden! Ook had ik me een beetje vergist. Zeg maar: ik ben nalatig geweest. Twintig kilometer op een hoogvlakte, zei ik. Garmin vertelt me iets anders. Jammer genoeg ben ik er al aan bezig op het moemnt dat ik voor de eerste keer tijd neem voor de route. Na de Finestre heb je gewoon een tweede klim van tien kilometer, om tot bijna 2500 meter hoogte te komen. Best pittig, niet al te goed bollend en… Ik begin er bovendien aan met wat vertraging, en de wolken lijken net iets vroeger op post dan Il Meteo me had verteld. De wolken zijn plots veel dominanter dan gedacht.  Ik fiets boven de wolken, en tegelijk hangt er een tweede laag wolken boven me. Ik zit in de sandwich. Een wolkensandwich in de wielerhemel.

Van de hemel naar de hel

Alles trekt samen, de sfeer wordt donkerder en er schieten bliksems uit de hemel. Het gekletter is indrukwekkend; ik zit niet meer echt op mijn gemak op de fiets. Twee tellen, tel ik. Dat is niet ver. En is dat dan horizontaal of verticaal? De weg lijkt eindeloos door te gaan in een desolaat landschap, er is geen beschutting, en ik ga bijna niet vooruit omdat het ondertussen water giet, modderstroompjes mijn helling afdalen. Ik ken de theorie over het weer in de bergen, en toch loopt het af en toe mis. Ik zit er middenin. De natuur was net nog ronduit indrukwekkend, en dat wordt enkel versterkt. Eng! Wat doe je eigenlijk best? Klein maken, fiets opofferen, en al zeker niet onder een verdwaalde boom gaan staan. Zo van mijn melk door de luidste klap kom ik in een haarspeld tot stilstand in een modderstroom met de fiets tussen de benen. Het ultieme steile stukje richting hoogste punt strompel ik doorweekt omhoog met de fiets aan de hand. Mijn vingers hebben de strijd tegen de doorbloeding ondertussen kansloos verloren. De lange trage off-road afdaling naar Sestriere wordt zo een kleine marteling. “Dit zijn de momenten die het meest bijblijven.”, roep ik uit. Dat heb ik in de loop der jaren wel geleerd, in die mate dat ik vooral denk: “Dit is weer zo een moment, hier spreken we jaren later nog over!”. Het gemiddelde over de eerste vijftig kilometer ligt niet ver boven de tien per uur. De eerste meters op asfalt voelen zacht als dons. De zon is zelfs terug van de partij. De veertig kilometer afdaling gaan er nadien in pakweg een uurtje doorheen. Op de Via Roma van Susa is er zelfs tijd voor cappuccino op het dorpsplein.

Piemonte Praktisch

Alle wegen leiden naar Rome maar er zijn ook enkele opties richting Piemonte. Ik koos voor de snelweg langs Reims, Dijon en Lyon. Van daaruit ging het langs Les Lacets de Montvernier (die zie je prachtig liggen op die weg) richting Tunnel de Fréjus. Opgelet: kostprijs van dit traject is honderd euro aan tol voor de snelwegen, en nog eens vijftig extra voor de tunnel. Het goede nieuws: eens uit de tunnel sta je zo aan de voet van de Finestre. Voor een glas Barolo moet je nog een uurtje doorrijden. Dat stukje extra kost je ook nog eens twintig euro aan tol.

Verblijven deden we in Susa in een klooster, dat werd omgebouwd tot hotel: www.conventoboutiquehotel.com. In Barolo kozen we voor een rustieke B&B met zwembad in het gehucht Vergne: www.casanponzio.com. Beide zijn aanraders.