Deel dit artikel:

Ellen Bollansée: een leven in teken van BMX

Voor Grinta! 64 maakte Gilles Bultinck een leuke reportage over BMX en het plezier dat een hele hoop jonge fietsertjes aan de BMX beleven. In opvolging van dat verhaal interviewde Gilles ook Ellen Bollansée, telg van het geslacht Bollansée dat het BMX in België groot maakte.

De naam Bollansée klinkt iedereen die een beetje verstand heeft van BMX bekend in de oren. Marcel Bollansée (de papa van Ellen) is voorzitter van club de Molensprinters terwijl broer Peter Bollansée’s BMX shop uitbaat, een winkel die verkoopt wat de naam doet vermoeden. Het meest gekend is evenwel zonder twijfel Ellen, in 2000 goed voor een zilveren medaille op het wereldkampioenschap BMX bij de elites in het Argentijnse Córdoba. BMX is de rode draad door het leven van de intussen 37-jarige leerkracht lichamelijke opvoeding. “In de jaren ’80 – voor de opkomst van spelcomputers – bouwde iedereen bij ons in de buurt zelfgemaakte parcoursen. Toen mijn broer Peter wedstrijden begon te rijden vergezelde ik hem bij wedstrijden en ik heb de sport nooit meer losgelaten. Toen ik vier jaar was, begon ik zelf ook deel te nemen aan wedstrijden.” Die wedstrijden van toen zijn niet te vergelijken met de hedendaagse BMX-competities. “Ik herinner me nog dat mijn eerste wedstrijdjes plaatsvonden op een voetbalveld waarop met palen en linten een rondje afgespannen werd. De kunstmatige hellingen bestonden uit houten planken die opgehoogd werden met bakstenen om een bergje of sprong te vormen.”

Doorheen de jaren speelde Ellen (centraal op de foto tussen twee van de trainsters waarmee ze momenteel werkt, links Lisse Adams en rechts Tori Van de Perre) een steeds prominentere rol in de uitbouw van de sport in ons land en zelfs wereldwijd. Als rijder is ze tot op heden nog steeds de enige Belgische die erin slaagde om een podiumplaats te behalen op een wereldkampioenschap op het hoogste niveau. Al moeten we daarbij wel de kanttekening maken dat een andere dame, Elke Vanhoof, in 2015 een Europese titel op zak stak. Aangezien zij nog steeds actief is, geldt bovenstaande stelling dus onder voorbehoud. Na haar actieve carrière van twintig jaar, werd Ellen in 2004 door de Belgische wielerbond aangeduid als bondscoach voor de BMX-discipline, een job die ze uitoefende tot 2011. In die periode steeg het aantal competitieve BMX’ers in België van 200 naar 1.500. “Ik ben ervan overtuigd dat resultaten op het hoogste niveau enkel kunnen voortkomen uit een brede basis. Daarom heb ik er een doel van gemaakt om bij de bond een structuur op te zetten die begint bij de jeugd en loopt tot de elites.” Toen Ellen in 2011 de kans kreeg om voor de UCI als coördinator BMX te gaan werken en de sport zo uit te bouwen op het Olympische toneel, nam ze het aanbod met beide handen aan. Ze verliet met haar gezin de Stille Kempen om dichter bij het UCI-hoofdkwartier in Aigle te gaan wonen. “Voor de Olympische Spelen van Londen in 2012 was ik de verbinding tussen de UCI en het Internationaal Olympisch Comité. Ook een groot deel van de voorbereidingen op Rio 2016 maakte ik nog mee.” In die rol moest ze soms wel eens op de rem gaan staan. “Om BMX populairder te maken, moest alles steeds groter en hoger worden. Dat zou de sport op termijn geen meerwaarde gaan bieden. Daarom zorgde ik er mee voor dat enkele richtlijnen werden vastgelegd.”

Na drie en een half jaar voor de UCI gewerkt te hebben, keerde Ellen in het belang van haar gezin terug naar België en naar het onderwijs, waar ze in tussentijd loopbaanonderbreking had kunnen nemen. De drang naar nieuwe uitdagingen en haar hart voor BMX waren echter zo groot dat ze besloot om BMX Events op te richten. “Naast mijn job in het onderwijs, geef ik advies aan gemeenten, clubs en organisaties over de bouw van (mini-)parcoursen en de organisatie van evenementen.” Maar het liefst werkt ze nog steeds met kinderen en jongeren. “Met BMX Events bied ik ook stages, kampen en trainingsbegeleiding aan kinderen vanaf vijf jaar aan. Verder besteed ik veel aandacht aan de opleiding van trainers. Opnieuw om degelijke fundamenten te leggen in de breedte, waarop de rest van de piramide kan worden voortgebouwd.” Het mooie aan dat verhaal is dat de trainers en trainsters waarmee Ellen werkt, ooit allemaal succesvolle rijders waren die tijdens hun carrière door haar getraind werden. Om een brede instroom te garanderen, richt Ellen zich tot slot tot gemeenten. “Voorzie een plaats waar een parcours gebouwd kan worden. Dan heb ik het niet over wedstrijdbanen, maar wel over een paar lijnen waarop kinderen terecht kunnen en kunnen kennismaken met de sport”, besluit Ellen Bollansée met een oproep naar lokale besturen.