‘We create more than bikes, we create moments of life.’ De quote die huizenhoog prijkt op de voorgevel van B’Twin Village, de hoofdzetel van Decathlon in Lille, verraadt een brandende ambitie van het wereldmerk. De naam ‘village’ is geenszins overdreven: in het gebouw van 100.000 vierkante meter in de buitenwijken van Rijsel zou met gemak de dorpskern van een doorsnee Frans dorp passen. Het enorme gebouw was vroeger blijkbaar een sigarettenfabriek, vandaag worden er ironisch genoeg net sportproducten ontwikkeld en verkocht die mensen gezonder moeten maken. In Rijsel fabriceert Decathlon z’n producten niet, dat gebeurt in fabrieken over de hele wereld, maar ze worden er wel bedacht, ontwikkeld, getest én verkocht. De iconische Quechua-werptent is hier aan iemands brein ontsproten, evenals innovatieve snorkels, makkelijk instelbare basketbalpalen en sinds kort ook weer racefietsen van absoluut topniveau.
(Lees verder onder de foto)

We kennen Decathlon natuurlijk allemaal van de goedkope instapfietsen. Jaarlijks worden er in Europa alleen al zo’n 3 miljoen exemplaren van verkocht en daar maken kinderfietsen het leeuwendeel van uit. De kans dat ook jouw kind zijn of haar eerste fietskilometers met een B’Twin of een Rockrider heeft afgelegd, is dus vrij groot. Al blijft het budgetverhaal natuurlijk ook bij fietsen voor volwassenen een grote rol spelen. Met de Rockrider E-Aktiv 100 lanceerde Decathlon onlangs zelfs een e-bike voor net geen € 1000. Een fiets die naar eigen zeggen van betere kwaliteit is, een moderner design heeft én met minder CO2-uitstoot wordt geproduceerd dan zijn voorganger. Bovendien experimenteert het Franse merk ook met allerlei huur- en eigen leasingformules, zodat ook mensen die niet zomaar eventjes honderden of duizenden euro’s in één keer kunnen uitgeven, toch de fiets in hun dagdagelijkse mobiliteit een plekje kunnen geven.
(Lees verder onder de foto)

Helemaal aan de andere kant van het tweewieler-spectrum lanceerde Decathlon enkele jaren terug het merk Van Rysel. Een Vlaamse naam als knipoog naar de roots van Decathlon én naar de regio die voor zoveel wielertoeristen een soort Mekka is. Vlaanderen is koers en Van Rysel wil met hoogwaardige fietsen, helmen en kledij ook zieltjes winnen bij ambitieuze wielertoeristen en amateurrenners. De profs van WorldTour-ploeg AG2R – Decathlon zijn ambassadeurs voor het merk en maken met de RCR Pro en de meer aerodynamische RCR-F Pro furore in het peloton. Oliver Naesen liet zich zelfs meermaals ontvallen dat Van Rysel de beste fiets bouwde waarmee hij ooit koerste. En neen: dat is geen verplicht marketingpraatje dat hij voor zijn sponsor moet houden. Hij en zijn collega’s zijn écht fan. ‘Oli’ was er trouwens zelf om dat nog eens te bekrachtigen tijdens een testritje in groep met de aanwezige journalisten. De topmodellen zijn uiteraard nog steeds duur, maar vergelijk de prijzen met die van andere grote merken die ook in het peloton te zien zijn en je stelt vast dat er bij Decathlon ook in de topcategorie prima zaken te doen zijn.
(Lees verder onder de foto’s)


De Grand Départ van de Tour de France in Lille is een logisch momentum dat Decathlon – en Van Rysel – nu aangrijpen om hun fietsen extra in de kijker te zetten. Vandaar de uitnodiging voor deze blik achter de schermen van B’Twin Village. Al kan iedereen de indrukwekkende site bezoeken. De kantoren, ontwikkelings- en testlabo’s zitten uiteraard verscholen achter valse wanden en deuren die je zonder badge niet open krijgt, maar een groot deel van het gebouw is een soort shopping- en belevingscenter waar iedereen welkom is. Naast een Decathlon-winkel vind je er ook een grote binnenspeeltuin, indoor tennis- en padelterreinen, een BMX- en pumptrack, een fitnessclub, restaurants, pingpongtafels waar je een balletje kan komen slaan… Soit: het is een plek waar je probleemloos een dagje kan vullen. Ook de rondleiding in het B’Twin Village is een haast dagvullend programma. Alleen al omwille van de afstanden tussen de verschillende afdelingen. Mijn stappentellertje draait overuren! Als je weet dat werknemers steps en skateboards ter beschikking hebben om snel in het gebouw van A naar B te geraken, dan zegt dat iets over de omvang.
(Lees verder onder de foto)

Onze eerste stop is de Rockrider-afdeling waar een team van zo’n 200 mensen dagdagelijks in de weer is met de ontwikkeling van fietsen. Al wordt het pas echt interessant wanneer we doorwandelen naar het innovatielabo. Daar wordt geëxperimenteerd met nieuwe materialen, worden prototypes gebouwd, en krijgen 3D-tekeningen ook echt vorm. Van een heus textielatelier met naaimachines tot een werkplaats met lasbouten voor metaalbewerking: dit is een soort speeltuin voor handige Harry’s. We denken bij Decathlon vaak aan betaalbaar sportmateriaal, maar tegelijk wordt er door bollebozen ook flink nagedacht over slimmigheden die van sommige producten echt iconen maakten. De werptent van Quechua is daar een mooi voorbeeld van.
(Lees verder onder de foto)

Van het innovatielabo gaat het richting testlab waar de kwaliteit van Decathlon-producten op de proef wordt gesteld. Tijdens mijn bezoekje werden niet toevallig enkele Van Rysel-frames ‘gefolterd’ om de toleranties van het carbon na te gaan. Alle producten, van badmintonrackets over loopbanden tot zelfs fietssloten worden in dit laboratorium van 2000 vierkante meter aan stresstests onderworpen. De machines om al die verschillende tests te kunnen doen, worden ook door de ingenieurs bij Decathlon zelf ontworpen. Maar er gebeurt ook buiten deze wetenschappelijke omgeving testwerk. Zo wordt nauw samengewerkt met enkele renners van AG2R – Decathlon om feedback te krijgen op prototypes van nieuwe Van Rysel-fietsen.
(Lees verder onder de foto’s)


De innovatie- en testlabo’s zijn best spectaculair, maar de absolute kers op de taart vandaag is het ‘Sportslab’, waar 40 sportwetenschappers – waaronder 13 met een doctoraatsdiploma op zak – onderzoek doen naar hoe Decathlon-producten de prestaties van sporters naar een hoger niveau kunnen tillen. Daarvoor kunnen ze rekenen op een rist hoogtechnologische snufjes. Ik sta er eerlijk gezegd van versteld. Dit soort investeringen had ik verwacht bij sportmerken met naam en faam à la Nike of Adidas, maar ook in Decathlon-spul kruipt verrassend veel research en knowhow.
(Lees verder onder de foto)

Voor de gelegenheid werd zelfs Sam Bennett vandaag als proefkonijn opgetrommeld. Hij demonstreert hoe een testsessie in de klimaatkamer eraan toegaat. Zo’n kamer kost wel 400.000 euro en in het ‘Sportslab’ van Decathlon staan er meerdere. Een morfologische 3D-scan maken van de Ierse spurtbom om hem als mannequinpop te kunnen klonen voor gebruik in de windtunnel? Koud kunstje hier! Uiterst precieze vermogensmeting? Check! Dit om maar te zeggen dat er niet op een geïnvesteerde euro meer of minder werd gekeken voor de uitbouw van dit lab. Onder andere ook olympisch judokampioen Teddy Riner is één van de vele atleten waarmee de sportwetenschappers van Decathlon kunnen samenwerken. Het is niet toevallig dat zoveel door Decathlon ondersteunde atleten het goed doen in hun sportdiscipline.
(Lees verder onder de foto’s)


De rondleiding afsluiten doen we vandaag – hoe kan het ook anders – in de Van Rysel ‘concept store’ die een groot deel van de Decathlon-winkel in B’Twin Village heeft ingepalmd. Het is een showroom met boetiekgevoel, waar de hoogwaardige spullen van het nieuwbakken merk met de nodige ‘egards’ worden gepresenteerd. Van Rysel is een soort sluitstuk van de Decathlon-visie op fietsen. Het merk bouwt fietsen voor iedereen en voor elke ‘levensfase’. Van kinderfietsen over e-bikes, cargobikes en mountainbikes tot zelfs de heel hoogwaardige koersfietsen met Van Rysel. Of de Franse sportgigant ook bij wielerliefhebbers ‘top-of-mind’ zal worden, weten we nu nog niet. Maar aan ambitie en kunde ontbreekt het de Fransozen alleszins niet, zoveel is wel al duidelijk!
Zelf eens een bezoekje brengen aan B’Twin Village in Rijsel? Op de website ontdek je wat er allemaal te beleven valt.

