De naam Nicolas Pierron zegt je vermoedelijk niet veel en ik zal je dat ook niet kwalijk nemen. Pierron is de brand manager van Van Rysel, onderdeel van sportgigant Decathlon. Eerlijk gezegd, toen Decathlon een paar jaar geleden het Van Rysel-project voorstelde, had ik daar mijn twijfels bij. Herinner je de Phaeton luxewagen die Volkswagen in 2002 op de markt bracht. Technisch gezien was de Phaeton een bijzonder verfijnde auto, maar de verkoop bleef zo ver onder de verwachtingen dat Volkswagen al in 2007 de stekker uit het project trok. De verkoopcijfers waren dramatisch omdat iedereen die tachtigduizend euro veil had voor een nieuwe luxewagen vooral niet in een Volkswagen gezien wou worden. Op eenzelfde manier bekeek ik de poging van Decathlon om met Van Rysel exclusieve, high-tech fietsen in de markt te zetten. “Wie loopt er in godsnaam bij de Decathlon naar binnen als je een budget van negenduizend ballen hebt voor een nieuwe racefiets?”, dat soort vraag.

Inspirerende concurrentie
In de voortreffelijke Franse podcast ‘En roue libre’ legt Pierron uit hoe hij tot het idee voor Van Rysel kwam. Belangrijk om daarbij te weten is dat Pierron een lange staat van dienst heeft binnen Decathlon, aanvankelijk bij de B-Twin fietsen. “Het was op een vakbeurs dat een concurrent me inspireerde. ‘Weet je, Decathlon is voor ons een gouden zaak. Jullie lokken mensen naar de fiets en eens die verslingerd zijn aan de sport en op zoek gaan naar een high-end tweewieler, komen ze vanzelf bij ons uit’, vertelde die concurrent. Dat opende me de ogen. Met Decathlon moesten we iets doen om die fietsers bij ons te houden als ze doorgroeien in de sport. Dat werd dus Van Rysel”, aldus Pierron die in de podcast ook vertelt over de eerste presentatie van de RCR fietsen aan de profs van AG2R. “Die mannen waren langs geen kanten geïnteresseerd in wat ik daar kwam doen, ze hingen wat ongeïnteresserd onderuitgezakt in hun stoelen. Ik snapte hun ontgoocheling ook wel. Vergelijk je AG2R met een Formule 1-team, dan kwam ik die mannen uitleggen dat ze het volgende seizoen met Dacia’s zouden racen. Maar dat ze daarmee wel zouden meedoen voor de wereldtitel”, lacht Pierron. De houding van de AG2R-profs is ondertussen helemaal gedraaid, vraag eender welke renner van de ploeg naar zijn ervaringen met de Van Rysel en je krijgt ‘Beste fiets waarop ik ooit reed’ als antwoord. En ondertussen ben ik dus ook overstag gegaan.
Tweeloop
Pierron en co kozen niet voor de ‘One bike to rule them all’-weg, maar ontwikkelden met de RCR Pro een allround klimfiets en met de RCR-F Pro een bloedsnelle aerobike voor het vlakke werk. Op de website van Decathlon draaien ze er in de productomschrijving ook geen doekjes om: “De RCR Pro werd ontwikkeld om te schitteren op heuvelachtige routes en in de bergen. De fiets is ideaal op routes met meer dan 1.500 hoogtemeters over 100 km, met gemiddelde snelheden van 25 tot 35 km/u.” En wat de RCR-F Pro betreft: “De RCR-F Pro werd ontwikkeld voor topprestaties in wedstrijden over vlakke tot heuvelachtige routes. De fiets doet het bijzonder goed op routes met minder dan 1.500 hoogtemeters over 100 km, met gemiddelde snelheden van 35 tot 50 km/u.” Owkay, voor gemiddelde snelheden van 35 tot 50 kilometer per uur, da’s wat je in de Dikke Vandale terugvindt achter het woord ‘wielrennen’.

Laat het maar breed hangen
517 super high-modulus carbon prepregs vormen het frame dat in maat medium op een weinig spectaculaire 1.010 gram uitkomt, de vork voegt 420 gram aan het pakket toe. Compleet met Shimano Dura-Ace aandrijving komt de fiets op 7,6 kilo (exclusief pedalen) wat voor een pure aerobike goed, maar niet bijzonder is. Het frame is één en al aerodynamica met een lang doorgetrokken balhoofdbuis, vergelijkbaar met die van Ridley’s Noah Fast 3.0, terwijl de onderbuis een joekel van een kamtail is. Ook de vorkpoten zijn heel breed uitgevoerd, de vorkkroon draait een stukje in de onderbuis en de zadelpen is een aero exemplaar dat met een wig van de bovenkant in de zitbuis wordt geklemd. Voor de rest een massieve bracketpartij en forse staande achtervork waarmee alles er vanaf de zijkant redelijk overmaats uitziet.
(Lees verder onder de foto’s)



Stijf, stijver, stijfst
De eerste meters moet ik wennen aan de RCR-F Pro. Bij gebrek aan spacers onder de stuurpen is de saddle-to-handlebar drop een pak extremer dan wat ik op mijn eigen fietsen gewend ben waardoor ik – zeker met de handen onder in de beugel – veel gewicht op de voorkant van de fiets heb. Desondanks ben ik na vijf pedaalslagen al onder de indruk, de manier waarop de Van Rysel uit de startblokken schiet laat er vanaf de eerste honderd meter geen enkele twijfel over bestaan: dit is een racebak. De stijfheid van het geheel is redelijk hallucinant, van balhoofd tot achteras krijg je met de beste wil van de wereld geen millimeter ongewenste beweging in het apparaat. De carbon cockpit draagt het Van Rysel logo, aan de onderkant lees je dat hij bij Deda Elementi gemaakt is. De vlakke, aero bovenkant is misschien net iets te groot om met je handen comfortabel te kunnen omklemmen, maar als je met je handjes bovenop het stuur fietst heb je deze fiets niet begrepen. Onderin is het stuur op de tesfiets in maat medium 420 mm breed, op de remgrepen die een paar graden naar binnen staan gedraaid kom je op 380 mm uit. Dankzij de paar graden flare ligt de cockpit onder in de beugel perfect in de hand, extra cool is dat de stuurbocht ter hoogte van de remgrepen geovaliseerd is met een nog betere ergonomie als gevolg. Echt goed.

Marginal gains
Ik woon in vlak West-Vlaanderen waar elke brug over de snelweg op zondagse uitstappen van de lokale wielertoeristenvereniging meetelt voor de bergprijs. Het vlakke land waar de wind ongenadig over de polders kan jagen zodat ikzelf 35 mm velghoogte als limiet heb gesteld voor mijn voorwielen. Het is dan ook met lange tanden dat ik de Swiss Side Hadron 625 wielen in de Van Rysel monster, met een 62 mm hoge achtervelg kan ik zeker leven, of dat met een 62 mm hoge voorvelg lukt valt nog af te wachten. En nee, ik ga niet beweren dat de Van Rysel RCR-F even stabiel is als een fiets met lage velgen, toch is het niet zo dat je bij zijwind elk paaltje en elke brievenbus langs de kant van de weg voelt in de vorm van een klap op je stuur. Om maar te zeggen dat het vrij bolle profiel van de velgen prima werkt, net zoals de complete wielset met keramische lagers trouwens. Met 772 gram voor het voorwiel en 889 gram voor het achterwiel zijn de Hadron Ultimates niet vederlicht, op vlak van stijfheid en snelheid laten ze echter geen steken vallen. Om de achtervelg ligt een 28 mm brede Continental GP 5000S Tubeless Ready band, vooraan tref je een Continental Aero 111 Tubeless Ready band van 26 mm breedte aan. Ja, ze hebben ook aan de details gedacht bij Van Rysel.

Niet gemakkelijk
Rijden op de Van Rysel RCR-F is een ervaring op zich. Na ruim 25 jaar fietsen testen nestelt de RCR-F zich meteen in mijn top-drie van leukste racefietsen waarmee ik al reed. Maar met Abraham in het vizier besef ik ook dat ik niet veel tijd meer zal hebben om de aankoop van een RCR-F te rechtvaardigen. Want als ik straks op mijn ouwe dag wat met de maten van café naar café wil peddelen op zondagochtend, dan moet ik dat vooral niet op een Van Rysel RCR-F doen. Daarvoor is de fiets te hard en vraagt hij in het bochtenwerk te veel input en aandacht van zijn bestuurder. In de bocht moet je immers rekening houden met die hoge velgen, pakken die op hellingshoek wat zijwind dan moet je op je qui-vive zijn. Net zoals door de strakheid en hardheid van het frame de fiets in een bocht op slecht wegdek een beetje naar buiten wil dribbelen, dan moet je hem met een por uit je schouders en een duw met de binnenkant van je dij op het zadel op koers houden. Da’s trouwens ook de reden waarom het Fi’zi:k Aero Vento niet mijn eerste keuze is voor deze fiets. Het zadel is wel comfortabel en modern kort en breed, ik mis iets te veel steun op de zijkant van het zadel om de fiets met de binnenkant van mijn dij door de bocht te geleiden. Maar de keuze van een zadel is persoonlijk, dat mag je een fabrikant niet aanwrijven. Als er al een minpunt aan de Van Rysel is, dan wijs ik naar de eerder prullerige afdekking van de interne wig ter hoogte van de zadelpen en de wel heel plastiekerige afdekkap op de achterkant van de cockpit.

Meters maken
Ik weet niet hoe lang ik nog fit genoeg zal zijn om de aankoop van een Van Rysel RCR-F Pro te rechtvaardigen, maar zoals gezegd wil ik ‘m hier en nu. Simpelweg omdat deze fiets het beste in elke sportieve fietser naar boven haalt. Ik ken slechts een paar andere fietsen die je altijd en overal aansporen om er harder tegenaan te gaan. Of toch bijna altijd en overal want als de weg on-West-Vlaams omhoog loopt, voel je het gewicht van deze aerobike een beetje tegenwerken. Maar voor de rest is het overal knallen geblazen. Na elke bocht recht op die trappers om terug snelheid te maken waarna je je diep over de hoods plooit om je bolle lichaamsvormen zo goed mogelijk te laten aansluiten bij het aero profiel van de fiets. Iedere keer als je thuiskomt, spuwt Strava een reeks nieuwe Persoonlijke Records uit, met dank aan de Van Rysel RCR-F Pro en de doordachte afwerking. Shimano Dura-Ace is een no-brainer, Van Rysel is wel zo slim om er meteen een 52/36 crankstel (met dubbelzijdige vermogensmeter) tegenaan te gooien. Als je op een gemiddelde snelheid van 35 tot 50 kilometer per uur mikt, moet je vooral niet komen aandraven met compact crankstellen en andere onzin waarmee je niet genoeg meters maakt.

Test fietsen alsof ze voor mezelf zouden zijn
Als ik dit artikel teruglees, lijkt het wel onvervalste promo, maar ik kan het ook niet helpen dat ik door de Van Rysel zo hard van mijn sokken ben geblazen. Weet trouwens dat ik al 25 jaar zo objectief mogelijk fietsen test. Of zoals Donald Muylle zou zeggen: ‘Ik test al mijn fietsen alsof ze voor mezelf zouden zijn’. Lang verhaal kort: zet je ego samen met je fiets van een A-merk eventjes opzij en ga naar de Decathlon om de Van Rysel RCR-F Pro te testen. Nu! Maintenant! Tout de suite! Heute godverdomme!”







