Deel dit artikel:

Zware beharing

Tiens, tiens, een coureur met een moustache. Een kanjer van een moustache! De 24-jarige Amerikaan Steven Cozza, van het Team Slipstream. Heb ik het goed als ik zeg dat het geleden is van de jonge Eric Van Lancker dat we nog zoiets zagen in het profpeloton? Ik spreek van eind de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen ook de pistiers Urs Freuler en Danny Clark nog hun bovenlip ongeschoren lieten. Na hen zag je zelden of nooit nog een renner met een snor. Merkwaardig is dat. Het zal met aerodynamica te maken hebben, met hygiëne, met weet ik veel wat voor geleerde theorieën. En met trends. Want geen sport die zo onderhevig is aan modegrillen als de wielersport. Het volstond dat Johan Museeuw in Parijs-Roubaix een stofvod rond zijn haarimplantaten bond om de rage van de bandana te lanceren. Er dook in de Tour een renner op met zweetbandjes rond de pols en een week later zag je alle wielertoeristen rondrijden met zo’n belachelijke indianenlapjes. Er is een tijd geweest dat je als coureur niet meer kon ademen zonder zo’n beugeltje op je neus, een instrumentje dat eigenlijk bedoeld was als anti-snurkmiddel.

De renner, de wielertoerist, de uitwaaiende manager, de actieve senior en zijn looks. Modieuze bril, aerodynamische helm met trendy kleuren en optimale ventilatie, glitterende raceschoenen met full carbon buitenzool, handschoentjes met optimale demping. Stoere accessoires voor mannen, designs for women. Flashy, cool, keinijg. De snob- en snufjesindustrie speelt er graag op in. De wielersport is haute couture geworden. Op een bepaald moment werd het zelfs haute coiffure. In de pelotons van de jaren tachtig verscheen, naar het voorbeeld van de Heilige Jean-Marie en zijn collega’s-voetballers, een aantal renners met permanentkrullen. Daarna was het plots mode om als coureur een paardenstaart te hebben, nog later werden dat piekharen in de gel, oorbellen, pearcings, tattoo’s. Er was zelfs een tijd dat renners hun haar lieten kléuren. Frank Vandenbroucke: de ene keer als de Witte van Zichem, de andere keer als Roodkapje, assortie met zijn rode Cofidis-trui. Al bleek dat haarverven achteraf toch niet helemaal ingegeven door een good looking argument, het was veeleer om de dopingjagers vooraf te zijn, tuk als die waren op dna-materiaal, af te lezen uit een hoofdhaartje, zonder verf.

Maar renners met een moustache, neen. Die mode lijkt verdwenen. Tot mijn grote spijt, moet ik bekennen. Want liever dan dat nichterige gedoe met krullen à la Eric Vanderaerden pleit ik persoonlijk voor de herinvoering van de coureur met reusachtige, opgestijfde walrussnor. Van het genre Maurice Garin, Louis Trousselier, Lucien Petit-Breton, Octave Lapize. Mannen uit de prehistorie van de wielersport. Zonder uitzondering lieten ze hun bovenlip ongeschoren. Cyriel Van Hauwaert en Henri Vanlerberghe, heroïsche flandriens van weleer, poseerden met grote koersklak en ferme moustache.

De Deense sprintkoning Thorwald Ellegaard had een kanjer van een knevel, inclusief flink krullende punten. Het stond tenminste stoer, vind ik, zo’n coureur uit één stuk. Blikken koerspul, vliegeniersbril en kloeke vélo. Een robuust lijf, steevast in een achtbaan van tubes gewrongen. Een ruige kop. En vooral: een zware moustache. Maar zie, alles komt en alles gaat, op een bepaald moment is dat modeverschijnsel uit de wielersport verdwenen. En vandaag de dag zie je dus geen enkel exemplaar meer met zware beharing onder de neus. Tenzij die Steven Cozza. En tenzij je de inmiddels bijna honderdjarige Jeannie Longo ook nog tot de actuele coureurs rekent, natuurlijk.

(Patrick Cornillie, Grinta! 12, 2009)

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE