Trouwens, weet ú het nog? Het lijkt mij een aardige quizvraag. Net zoals deze bij voorbeeld: “Wie won zilver in de olympische wegrit van 2004 in Athene?” Axel Merckx pakte brons, dat herinneren we ons als medaillearme Belgen allemaal. Maar wie was dat getaande mannetje dat in het zog van de zegevierende Paolo Bettini over de meet bolde? Een Portugees, ja. Maar zijn náám? Geen mens die dat nog weet.
Alhoewel. Het zou mij niet verwonderen als bij deze een heer uit pakweg Winksele-Delle al naar de telefoon grijpt of een mailtje tikt met de correcte namen. Zonder aarzelen, zonder twijfelen, zonder het diepste van zijn geheugen te moeten omwoelen. Je hebt zo’n freaks. Ze weten gewoon alles over wielrennen. De winnaar van Milaan-Sanremo van 1922? “Giovanni Brunero!”, zo luidt het prompt. De tweede in de Tour van 1904? “Jean-Baptiste Dortignacq, zij het na deklassering van Maurice en César Garin, Louis Pothier en Hypolite Aucouturier. Of: wie was de eerste Brit die erin slaagde een toptienplaats te halen in een WK veldrijden? Een makkie, vindt zo’n freak: “John Atkins, in 1970 in Zolder!”.
Ik weet niet wat zo’n wandelende wielerencyclopedieën bezielt, maar ik bewonder ze zeer. Hoe ze het klaarspelen, waar ze al die bites opslaan in hun fenomenaal hersenbestand, het gaat mijn wielerpetje te boven. Erelijsten, data, parcours, wedstrijdverloop, bijnamen, merkenploegen, familiebanden, tot de kleinste anekdotes toe. Vraag ze naar de coureur die tijdens Gent-Wevelgem van 1976 tussen Zandvoorde en Geluveld lek reed en ze wéten het. Indien nodig geven ze u op de koop toe nog de naam van de mecanicien die zijn reservefiets van het dak van de volgwagen plukte.
Niet dat ze te pas en te onpas met hun kennis pochen of er de doorsnee medemens mee lastig vallen, die wielerwijzen. In een doordeweekse quiz op VTM of Canvas zul je ze niet zien. Maar onder elkaar willen ze zich wel eens aan een vragenlijstje wagen, ergens in een aftands parochiezaaltje, met als inzet een schrijfset of een kistje wijn van de Aldi. Eén keer heb ik mij laten verleiden om deel te nemen aan zo’n specialistenquiz. Eén keer. Daarna nooit meer.
Liefst vier uren lang kreeg ik daar de meest onwaarschijnlijke vragen op mij afgevuurd. Even nog kon ik de schijn ophouden, maar na de tweede ronde zakte ik onverbiddelijk door het ijs. Ik bleek al net zo’n ééndagsvlieg als de derde van Madrid, die tweede van Athene. Anthony Geslin en Sergio Miguel Moreira Paulinho. Dat zijn de namen in kwestie. Ik heb het eerlijk gezegd moeten opzoeken. Na de quiz. Maar geef toe, die Fransman, Geslin, hebt u er na het WK in Madrid nog één keer van gehoord? En die zilveren medaillewinnaar van Athene? Weliswaar won hij in 2006 nog een ritje in de Vuelta, maar of zijn palmares ooit langer wordt dan zijn naam is zeer de vraag.
Geslin en Paulinho. Ze kwamen één keer en verdwenen dan weer. Het verging hen zoals ik, in mijn carrière in de wielerspecialistenquiz. Ik moet mij dringend gaan storten op een specialisatie: het fenomeen van de ééndagsvlieg.
(Patrick Cornillie, Grinta! 09, 2008)