Deel dit artikel:

Tututut

Ik krijg vaak het verwijt ‘negatieve’ columns te schrijven of ‘depressieve’ blogs te posten. Ik zaag, zeur en zanik te veel. Ik ben een pessimist, wentel me al te vaak in zelfbeklag. En dus hou ik die traditie graag in ere en doe ik er bij deze no

Ik krijg vaak het verwijt ‘negatieve’ columns te schrijven of ‘depressieve’ blogs te posten. Ik zaag, zeur en zanik te veel. Ik ben een pessimist, wentel me al te vaak in zelfbeklag. En dus hou ik die traditie graag in ere en doe ik er bij deze nog een schepje bovenop. Sta me toe (nog maar eens) een potje te janken.

Ik ben down. Het loopt hier voor geen meter. Hier, dat is in en om Mojacar, diep in het Spaanse zuiden. Het is dag twee van de trainingsstage en vraag me af wat ‘vorm’ ook alweer is. Ik ben het vergeten. Als ‘vorm’ al bestaat, ben ik er ongeveer 88,5 lichtjaar van verwijderd. Ik ben al twee dagen veroordeeld tot een bestaan in de wielen. Ik tuur uren naar de achterwielen en konten van mijn voorliggers. Onnodig energie verspillen onderweg (babbelen bijvoorbeeld) is ‘not done’, ik heb immers alles nodig wat ik uit mijn lijf kan puren. Mijn tred is zoek. De conditie zit onder het vriespunt. Het is crisis. En het ergste van al: het ligt aan mij en ik weet het.

Wielerstages zijn niet meer wat ze zijn geweest. Twee decennia terug was je nog een buitenbeentje wanneer je naar het warme zuiden trok om ‘het seizoen voor te bereiden’. Zeker als wielertoerist of zelfs als amateurrenner. Vandaag doet iedereen het. Zo lijkt het toch. Versta me niet verkeerd, het is jan en alleman gegund. En ook de organisaties die die dingen organiseren – in mijn geval: Kortweg Cycling Travel – doen dat voortreffelijk. Er is een markt voor en die wordt goed bespeeld. Maar alles is zo professioneel geworden. Heb je al geen duizenden kilometers afgehaspeld, dan blijf je eigenlijk beter thuis.

Als het niet loopt, dan kruipt dat tussen de oren. Bij mij toch. Waaraan ligt het? Wat is de oorzaak van mijn ‘falen’? Ik ben een rationeel mens en geloof in causale verbanden. Is het dat ellendige griepvirus dat me tot vorige week zes dagen lam legde met koorts? Is het dat sluimerende en ondefinieerbare gevoel van vermoeidheid dat zich al een poos van me meester maakt? Is het bijgevolg dat gebrek aan trainingskilometers? Het is allicht een samenloop van dat alles. Eigen schuld, dikke bult, zeker? Ik moest maar ‘tijd hebben gemaakt voor mijn sport’. Was het maar zo simpel. Ik worstel met het fenomeen van ‘The Whole Cyclist’. Een hele klad aan parameters beïnvloeden je fysieke prestaties op de fiets. I hate the whole cyclist. Ik wil ervan af. Maar het omknelt me als een dwangbuis.

‘Tututut. Genoeg gejammerd’, ligt, zit of staat u te denken. ‘Doe er wat aan, man!’. Ik ben bezig. Het voordeel van conditieloos rond te fietsen en de dingen voortdurend te moeten ‘ondergaan’, is het fantastische gegeven dat het alleen maar beter kan. Want dieper vallen, kan echt niet. Denk ik. Hoop ik. Misschien post ik binnen enkele dagen een nieuwe blog, waarin de optimist in mij opstaat en waarin ik, begeleid van een grote zucht van opluchting, zal kunnen aangeven dat het toch nog allemaal goedkomt. Ondanks alles.

Nog drie dingen om te besluiten… Ten eerste: een oprechte merci aan de mannen in wiens wiel ik mag zitten. Wordt zeer geapprecieerd. Ten tweede: een al even oprechte merci aan volger Guy. De rock-‘n-roll die uit de geluidsboxen van de wagen trilt, is een welgekomen lichtpunt tijdens de marteltrainingen waaraan ik me deze week pleeg te onderwerpen. Ten slotte nog één uitsmijter ter attentie van ‘Dieu’ (nickname voor de coach): alles komt goed. Niet? Het crisisoverleg plannen we volgende week in. Ik wil die benen (zie foto) terug!

Gerelateerde artikels

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE