Leer je kind fietsen in 10 stappen

Wie zelf moeder of vader is geworden en nu terugdenkt aan die eerste keer fietsen zonder steunwieltjes kan misschien afgeschrikt worden om te starten met het aanleren van fietsen aan haar of zijn eigen kind. Het is nochtans simpel: sla die stap van de steunwieltjes gewoon over! We leggen je even stap voor stap uit hoe je te werk kan gaan. Deze methode bleek alvast succesvol bij onze eigen zoon en enkele vriendjes en familieleden.

1. Als de peuter goed kan wandelen, kan je die ook een loopfietsje geven. Kies voor een stabiel model met luchtbanden in het genre van de Early Rider Classic (gelijkaardige, goedkopere modellen werken uiteraard ook). Merk je dat het vlot gaat, heft de kleuter de benen vaak voor langere tijd op (een teken dat hij of zij perfecte evenwichtscontrole heeft) en kiest die weleens voor een uitdagender stukje (dalende) weg, dan is hij of zij klaar voor stap 2.

2. Eens de leeftijd van drie jaar (bijna) bereikt, groeit de kans dat je kind klaar is voor een ‘echte’ fiets. Koop geen zware rommel met onderdelen die maar half of zelfs niet werken, maar kies voor een leuk, licht model. Let er ook op dat het kind de remmen kan bedienen. Vaak zijn die te groot of te stroef voor kinderhandjes. Ook tweedehands kan je veel fietsjes vinden, want kinderen groeien er vanzelfsprekend snel uit. Let dan wel op slijtageonderdelen zoals banden, want veel onderdelen voor kinderfietsen zijn moeilijker te vinden of onverwacht duur.

3. Weersta de verleiding om steunwieltjes te gebruiken. Als het goed is, heeft je kleuter het evenwicht geoefend op een loopfietsje, dus moet je enkel nog de pedaalbeweging en de remactie aanleren. Start op een vlak stuk goed lopende weg. Een grasveld is vaak niet vlak genoeg en brengt het kind uit evenwicht. Uiteraard is een goed passende helm hierbij geen overbodige luxe. Wij hebben goede ervaringen met de Specialized Shuffle met veilige MIPS-laag en geïntegreerd achterlichtje, de Giro Scamp en de Giro Tremor MIPS.

4. Begin met wat je kindje kent: zet het zadel laag, laat hem of haar net zoals met het loopfietsje zich vooruit bewegen (haal er desnoods even de pedalen af). Toon daarna hoe de pedaalbeweging werkt, hoe je moet remmen en hoeveel invloed zo’n stuur heeft met zijn ruime draaicirkel. Hou de fiets bij het zadel vast tijdens de eerste poging(en). Lukt dat goed, loop dan gewoon mee en hou het kindje losjes vast of blijf dichtbij meelopen met je armen paraat om het kind op te vangen. Soms kan je een stok bevestigen aan de fiets, zodat je zelf in een comfortabele positie kan meelopen.

5. Leer hen dat snelheid noodzakelijk is om in evenwicht te blijven. Als je (bijna) stilstaat, val je om – zo simpel is het.

6. Lukt het niet meteen, dring dan niet teveel aan en probeer het later opnieuw. Blijf altijd rustig en moedig aan. Hoe leuker het blijft, hoe liever ze ermee voortgaan.

7. Had het kind geen loopfiets of reed het met steunwieltjes, dan moet je meer tijd voorzien. Vooral het ’tegenleunen’ in de bochten bij het gebruik van steunwieltjes heeft tijd nodig om af te leren. Schroef er dan eventueel eerst even de pedalen af, zet het zadel laag genoeg en laat hen de fiets even gebruiken als loopfiets. Zo leren ze hun evenwicht te vinden op exact dezelfde fiets als die waarmee ze even later gewoon zullen fietsen. Bij het rijden met de steunwieltjes hebben ze al de pedaalbeweging onder de knie gekregen, dus is de kans groot dat ze er nadien wél meteen weg mee zijn.

8. Blijf oefenen! Eerst in korte sessies, daarna kunnen langere ritjes volgen. Hou het leuk en breng er een spelelement in, bijvoorbeeld door een slalomparcours te maken met die oude bidons die je nog hebt staan. Is er een BMX-parcours of pumptrack in de buurt waar er een mini-omloop voor beginnertjes voorzien is, dan kunnen ze zich daar wat uitleven en zichzelf uitdagen op een heel speelse manier.

9. Leer hen over de gevaren: uiteraard is er het verkeer waarvoor ze moeten opletten, maar er zijn ook stoepranden die voor een gevaarlijk niveauverschil met de weg zorgen (rij er recht op, niet schuin!), takken en stenen die het voorwiel kunnen laten omslaan (hou altijd het stuur goed vast en kijk ver genoeg vooruit!), en hagen of geparkeerde auto’s die ze met het stuur kunnen raken. Het is altijd aangenamer als je jouw verzekering niet moet contacteren voor een tussenkomst.

10. Laat hen geleidelijk aan meer genieten van de fiets en start niet meteen met lange ritten. Introduceer hen even geleidelijk aan verkeerssituaties. Als ze zich amuseren op de fiets zonder al te grote schrikmomenten, dan heb je er ongetwijfeld een nieuwe fietspartner bij.