Ik werd dus pistier. Tijdens ‘Cycling For Life’, onze fietsactie van eind 2009 ten voordele van Music For Life, ging ik rondjes draaien op de Gentse Blaarmeersen. Viel tegen, moet ik zeggen. Best wel intensief, dat fietsen op de piste. Mij zal je niet (meer) horen zeggen dat een zesdaagse pure kermis is.
Ik werd ook crosser. Veldrijden leek me altijd al boeiender dan biken. En dus tikte ik een veldritfiets op de kop. Sven Nys, eat your heart out! In de voorbije maanden waarin Koning Winter keihard toesloeg, bleek het een handig ding. Het leek wel een tractor waarmee ik door de sneeuw ploegde.
Ik word ook tijdrijder. Ik heb me immers laten betrappen op een follietje: de aankoop van een tijdritfiets, een Cervélo P3C. Snel spul. Dat ik nog altijd zelf moet trappen, had de verkoper er evenwel niet bij verteld. Soit.
Probleem: waar moet ik al die tweewielers kwijt? In de goede, aloude Belgische traditie van de ‘koterijenbouw’ ligt het antwoord voor de hand. Maar we hebben al een tuinhuis, een veranda, een garage en houtopstapelhut. Ik reken op het begrip van mijn huisgenoten. Laat ze compassie hebben met iemand die lijdt aan ‘fiets-itis’.
Maar welke fietsdiscipline ook, ik draag altijd een fietshelm. Ik vertrek nooit meer zonder. Ik zet ‘m op… m’n kop. Het is meteen de slogan van onze helmcampagne die we in dit nummer en aan de vooravond van de Ronde van Vlaanderen lanceren. Want wie géén helm draagt, die is pas op z’n kop gevallen!
(Frederik Backelandt, Grinta! 18, 2010)