Deelnemen is belangrijker dan winnen. De olympische gedachte. Ik slaag er maar niet in om me ermee te verzoenen. Ik kan niet tegen verliezen. Daar is toch niets fout mee? Erger is: wanneer ik verlies, kan ik moeilijk relativeren. Als het niet helemaal is gelopen zoals ik het wilde: dààr word ik korzelig van. En toch is relativeren een must. Zoniet vreet je jezelf op.
Wat is dan de juiste reactie na een sportieve afknapper? Omzetten in positieve energie! Toegegeven, het is een cliché. Maar… het klopt wél. Ik voeg daarom de daad bij het woord.
Andere jaren heb ik na het wegseizoen last van decompressie. Fietsen interesseert me dan niet meer, het vehikel waarmee ik dagen, weken en maanden ging slapen en opstaan, kan me dan plots gestolen worden. Nu is het anders. Ik ben zowaar gemotiveerd om ‘een goede winter’ te maken. Is me nog nooit overkomen. Waarom? Omdat het vanbinnen brandt en kookt. Het heilige vuur zorgt voor de rest. You ain’t seen nothing yet!
Ik ga dus actief de winter overbruggen. Géén winterslaap voor mij. Daarover hebben we het overigens in deze Grinta!. Actief bezig blijven is de boodschap maar niet al te fanatiek. Hoofd en benen verdienen ook eens wat relatieve rust. Gewoon verder fietsen, wat op de crossfiets of mountainbike aanmodderen of andere sporten beoefenen: het kan allemaal. En géén nood: je kan je ‘s winters heus al wat meer permitteren. Een goed stukske Spaans vlees bijvoorbeeld. Of een borrel, een glaasje Johnnie Walker, bij het haardvuur.
(Frederik Backelandt, Grinta! 22, 2010)