Deel dit artikel:

Gravel met Bettini door een stukje onontgonnen Toscane

Het klassieke voorjaar is momenteel nog volop aan de gang. In een verder verleden was er in dat voorjaar ook steeds een prominente rol weggelegd voor Paolo Bettini, die twee keer Luik-Bastenaken-Luik won en daarnaast ook in de Ronde van Vlaanderen ooit 7de werd. Maar ook dit voorjaar werd de intussen 49-jarige sympathieke Italiaan al in ons land gespot, al was het als toeschouwer. Afgelopen najaar waren de rollen omgekeerd en waren we met Grinta!/Grit! te gast bij Bettini in Toscane.

Wie in fietsmiddens Toscane zegt, denkt tegenwoordig nogal snel aan de Strade Bianche. De charmante witgele grindwegen in het glooiende landschap slaan de brug tussen de disciplines road en gravel. Minder feeëriek maar zeker zo interessant voor gravelaars zijn de Strade Grigie. We verzinnen het niet. Het miskende stukje grijze gravelparadijs is gelegen tussen Siena en de Ligurische kust en herbergt naast de vele gravelwegen nog andere natuurkundige wonderen zoals geothermie. Voormalig wereldkampioen en Olympisch kampioen Paolo Bettini kent het gebied als zijn broekzak, en was dus de perfecte gids voor een verkenning voor de streek en de geneugten des levens.

La Dolce Vita

Al snel wordt duidelijk dat ‘La Dolce Vita’ geen loos begrip is in deze streek. Vooraleer we over gaan tot de orde van de dag, krijg ik nog voor het bereiken van mijn hotelkamer al een glas wijn aangereikt. Uit de hand van niemand minder dan tweevoudig wereldkampioen en Olympisch kampioen Paolo Bettini. De krekel, ‘Il Grillo’, speelt geen rolletje wanneer hij de charmante gastheer speelt in ‘zijn’ stukje Toscane. We bevinden ons in Pomarance. Een klein dorpje van nog geen 6.000 inwoners op een dik uur rijden van Pisa en op een dertigtal kilometer van de woonst van Bettini. Op het eerste zicht een gewoon dorpje zoals dertien in een dozijn. Tot de plaatselijke schepen van Toerisme en Public Relations opduikt. De jonge Nicola Fabiani is fan van de koers en heeft bij het gemeentebestuur budgetten weten losweken om Pomarance op de fietskaart te zetten. En dat lukt aardig, met de Greenfondo Paolo Bettini, een plaatselijke granfondo in de groene omgeving die al twintig jaar lang fietsers naar Pomarance lokt met behulp van de plaatselijke fietsclub Velo Etruria, die genoemd is naar de historische naam van deze streek waarvan de bodem gekend staat voor de metaalertsen. En voor de geothermiek die hier gebruikt wordt om energie op te wekken. Vandaar ook de naam van het nieuwe gravelevent: de GeoGravel Tuscany.

45 mm is geen luxe

Tijdens een zonnige opwarmingsdag maak ik samen met een 40-tal andere fietsers, allen verbonden met Paolo Bettini als vrienden, (ex-)collega’s, en vertegenwoordigers van de verschillende merken die Paolo en zijn initiatieven steunen, kennis met de regio tussen Pomarance en de Tyrreense zee. Heerlijke Toscaanse hellingen schuiven onder onze wielen voorbij. Van een mooie verharde opwarmer tot de ruwere grijze grindwegen. Meteen wordt duidelijk dat de 45 millimeter banden die ik onder mijn kont geschoven kreeg, niet voor niets zijn. Wil je na een pittige klim de zwaartekracht optimaal benutten zonder remblokken te vreten, dan beschik je maar beter over het juiste schoeisel. Geen wonder dat een aantal fietsers met 650b wielen met wat meer volumineuze banden op pad zijn. In Micciano, een klein dorpje op een hoogte van 430 meter boven zeeniveau waar de tijd lijkt stil te staan, worden onze inspanningen beloond met een pittoresk dorpszicht, maar vooral met een weids uitzicht op de omgeving, met aan de horizon het azuurblauwe water van de Tyrreense zee.

Bike & Taste

Verderop gaat het opnieuw verder over het ruigere gesteente, met het uitzicht op een dieper gelegen dal achter elke bocht of glooiing. Na een dertigtal kilometer duiken we tussen bossen en gesteente terug de groene vallei in. Met snelheden tussen de 40 en de 50 kilometer per uur is het op het grove gesteente alle hens aan dek. Zeker wanneer het pad gedwarst wordt door – op dit moment droge – greppeltjes waarlangs het water op geheel natuurlijke wijze van de bergflanken stroomt. Via het natuurreservaat Monterufoli-Caselli gaat het richting Querceto. Tijdens een verkenningsrit een dag eerder was het plaatsje nog onze stopplaats. Met naast een Italiaanse lunch ook de nodige wijnproeverij. Bike & Taste, weet je wel.

La California aan zee

Net voor Bibbona sluiten we het eerste gedeelte van de rit af met een laatste pittige klim. We kunnen de kust bijna ruiken. Maar niet vooraleer in La California te passeren. Het is de plaats waar Paolo Bettini opgroeide. Ons peloton komt op het vlakkere gedeelte opnieuw op snelheid en doorkruist in volle vaart één van de vele wijngaarden die de regio rijk is. Goed twee kilometer verder wacht de Tyrreense zee op ons. Het strand nodigt uit tot het nodige gedol en obligate kiekjes. Waarna het ‘back to business’ is, en we een brede, zanderige dreef volgen om het plaatselijke minireservaat te verkennen.

Viale dei Cipressi

Wat volgt zijn typisch Toscaanse taferelen. Met van die glooiende grashellingen die weggeplukt lijken uit Teletubbyland. Gevolgd door eindelijk – na een paar uur op Toscaanse wegen te vertoeven – een typische Cipressendreef. Niet zomaar een dreef, maar wel de Viale dei Cipressi. De Cipressenlaan, die van Castagneto Carducci vier kilometer lang in rechte lijn naar Bolgheri loopt, blijkt wijd en zijd bekend te zijn. Trapsgewijs overwinnen we de aanwezige hoogtemeters richting onze middagstop in Bolgheri. Wanneer we daar arriveren, staat de tafel al gedekt. Bike & Taste, weet je wel…

Na een maaltijd vol heerlijke Italiaanse delicatessen, uiteraard met een glaasje wijn of ‘birra’ erbij, maakt de groep zich op om opnieuw in de pedalen te klikken. Tot de eerste echte regenbui van de dag roet in het eten gooit. In geen tijd zit iedereen terug op het overdekte terras terwijl de serveuses bijkomend proviand laten aanrukken. Eens de ergste regenvlagen gepasseerd, stappen we met een half uur vertraging opnieuw op de fiets. Maar al snel blijkt de hoop op een droog vervolg erg ijdel te zijn. Een aantal kilometer verder lijkt een totale zonsverduistering zich ingezet te hebben.

Visco

Met zo’n 80 kilometer in de benen – en dus nog 50 te gaan – wordt onze groep op natuurlijke wijze opgedeeld in kleinere groepjes. Het aanwezige reliëf zorgt ervoor dat een totale hergroepering vanaf nu enkel nog een illusie is. In ons groepje ook een ietwat vreemd individu met een mountainbike op gravelbanden. Vreemde combo, maar hij gooit op de volgende steile helling hoge ogen met zijn triple crankset terwijl de anderen proberen van omwentelingen te maken zonder om te vallen. Slechts één iemand passeert met forse lendenrukken over de gladde met keien bezaaide gravel. Het blijkt zowaar drievoudig Italiaans kampioen Giovanni Visconti te zijn. Visco hield zich al die tijd onopvallend schuil, maar komt op de lastigste klim van de dag bovendrijven zoals olie op water.

De afdaling is heerlijk technisch. De SWI-testfiets die ik voor de gelegenheid heb meegekregen bewijst hier hoe heerlijk licht en agressief hij is. Bijna loopt het mis wanneer ik op snelheid een droogstaand beekje kruis en ei zo na gekatapulteerd word. Met wat geluk bevinden mijn voor- en achterwiel zich terug op één lijn op het moment dat de banden opnieuw contact maken met de ondergrond. Ondanks het gure weer krijg ik het eensklaps terug warm. Dat mag ook wel, want het water valt intussen met bakken uit de lucht. Wat startte als een geweldige dag op de fiets, is verveld tot een apocalyptische rit.

Subtropisch zwemparadijs

Het regent nu ongenadig hard. De zichtbaarheid is bovendien beperkt. Wachten op elkaar is een straf. Na een zoveelste klimmetje kom ik alleen te zitten. Mijn twee laatste metgezellen stopten om hun regenjasje – dat ik al eerder aantrok – uiteindelijk ook opnieuw aan te schieten. Op eigen tempo bol ik verder, in de hoop dat een andere verloren ziel me dadelijk wel zal oprapen. Zelfs op het asfalt gutst het water aan een ongelofelijk debiet naar beneden. Het lijkt wel een wildwaterbaan in een subtropisch zwemparadijs. Daar lijkt het ook op, echt koud is het nog steeds niet. Het water op de rijweg moet wel vijftien centimeter diep zijn. De vraag is niet of ik meegesleurd zal worden door het water, maar wel wanneer. Toch houdt mijn SWI prototype contact met de ondergrond terwijl ik centimeter per centimeter omhoog kruip. Het asfalt is een welgekomen afwisseling. Helaas kan ik dat genot met niemand delen. Geen andere fietsers meer te zien.

Op visite bij de duivel

‘s Ochtends begreep ik totaal niet waarom we gevraagd werden om lichtjes op onze fiets te hangen, maar intussen komen ze goed van pas. Het verschil tussen een zwart deken van regenwolken en de invallende duisternis valt niet te onderscheiden. Wellicht zit ik momenteel midden in de overgang tussen beiden. In de verte lonkt de geothermiecentrale. De laatste grote hindernis van de dag. Nadien is het nagenoeg alleen maar bergaf tot in Pomarance, zo heeft men mij verzekerd. De zwavelgeur die vanuit de aarde opstijgt is te harden, maar desondanks indrukwekkend. Het is niet voor niets dat de lokale overlevering stelt dat de duivel hier woont. De aardwarmte die in de vorm van waterdampen gelost wordt, bevangt me even. Plots lijkt het wel 50 graden te zijn, een echte sauna. Neem daarbij nog de pittige offroadklim omheen de geothermiecentrale en je begrijpt dat het zweten geblazen is.

Maar de afkoeling volgt snel. Volgens mijn oriëntatiegevoel zou het lagergelegen dorpje in de verte Pomarance moeten zijn. Nog 5 kilometer volgens de GPS, dat kan kloppen. De laatste kilometers lopen over een mooi egaal geasfalteerde provincieweg, waarop de andere weggebruikers – allen gezeten in hun wagen – me gebaren dat ik gek ben met dit hondenweer. Normaal gezien zou deze afdaling een beloning moeten zijn, maar in dit weer ligt de echte beloning pas in Pomarance. Enfin, staat. Op de toog bij bar Ganesh. Bij aankomst blijken alle andere deelnemers al aan het vieren. Onder leiding van Paolo Bettini hebben ze allemaal een binnenweg genomen. Ik blijk de enige te zijn die het volledige traject heeft afgelegd, wat beloond wordt met applaus en de bemerking dat ik ofwel gek ben, ofwel gewoon een Vlaming. Ik ga voor het laatste. En ik beloof terug te keren tijdens een volgende editie wanneer het opnieuw typisch Toscaans (lees: zonnig) weer is.

Zelf deelnemen aan de Geogravel Tuscany? In het weekend van 22 tot en met 24 september staat de eerste échte editie op het programma. Deelnemers kunnen kiezen uit verschillende afstanden en formules.

www.bikeandtaste.com

www.geograveltuscany.it

Gerelateerde artikels

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE