Ik heb afgesproken met Fausto Cycling Club. Een club is dat niet echt, eerder een community. Op dinsdagavond trekken ze erop uit om een uurtje of twee te knallen op vlakke verkeersluwe wegen in de Biesbosch. Hun uitrusting verwijst naar Fausto Coppi. Waarom Fausto? “Omdat we net iets harder gaan dan de doorsnee club.”, zoals ook Fausto. Met maar liefst achttien staan ze op de parking in Clervaux om de landsgrensen van ons kleinste buurland te fietsen. Geen vlak Biesbosch maar drie dagen klimmen in het land van Charly Gaul. Samen met Schleck is hij de bekendste Luxemburgse wielrenner, beide hebben ook een granfondo in hun thuisland.
Slecht weer
Charly zou de lente van ’24 wel gesmaakt hebben. Koud en nat, dat was zijn weer. Zo won hij in 1956, de Giro die hij winnend afsloot, de rit naar Monte Bondone. Hij stopte onderweg om iets warm te gaan drinken, en werd door omstaanders van zijn fiets gehaald bij de aankomst. De rit was zo episch dat er boven op de col een gedenkplaat staat. In 1961 won hij ook in onmenselijke omstandigheden de rit naar Bormio, net zoals ook Fausto Coppi dat deed in 1953. Er is een hoteleigenaar in Bormio die een foto heeft samengesteld van de twee jaargangen. Coppi op de Stelvio in de sneeuw gevolgd door een volgwagen uit de Giro van 1961. Historisch incorrect. De twee kwamen elkaar dus wel tegen in hun carrière.
Zesduizend
De Fausto’s spreken af in Clervaux. Dat ligt niet op de grens, wel vlakbij. Dat is in Luxemburg zowat overal het geval. Achttien namen onthouden, dat is voor mij onbegonnen werk. En dus fietst Dirk Kuyt mee, de man met de imposante kuiten. Arnaud Delie rijdt voor de gelegenheid op een fiets van Livyns en ook Jonas Vingegaard, uitgedost in Killing Bees outfit, werkt er verder aan zijn comeback. De opdracht? Eén landsgrens, vier landen en drie drielandenpunten. Goed voor ongeveer 350 kilometer en ruim zesduizend hoogtemeter. Zesduizend?! Misschien heb ik daar vooraf wat te weinig bij stilgestaan. Iedereen zegt toch van die “Schleck” dat het een goedlopend en snel parcours is? Hopelijk nemen de Fausto’s ook tijd voor een ‘Coppi’ koffie onderweg.
Geen eitje
Van bij Asselborn, waar we de grens oppikken, is het eerste wat opvalt het groene karakter. Deze regio is dun bevolkt en bijzonder groen. Hier en daar tref je nog een grauwe grenspaal aan, een stuk minder fraai dan de 369 palen tussen België en Nederland. We fietsen hier langs de grens tussen België en Luxemburg, en de ondergrond maakt al snel duidelijk in welk deel je juist vertoeft. Glad is buitenland, slecht is Ardennen. Op één van die grensovergangen zit een bakkertje. Massale invasie, koffie à volonté taart niet per stuk maar per exemplaar. Fijne gasten die Fausto’s. Het ‘glooiende karakter’ valt dan weer minder mee. De benen pruttelen tegen. Garmin toont regelmatig percentages boven de tien procent. Ook op glad Luxemburgs asfalt begint dat na een tijdje wel wat in de benen te kruipen.
Slapen doen we met de groep bij Hotel Threeland, bij het drielandenpunt met ook Frankrijk. Morgen zoeken we de Duitse grens en moezelwijnen op, vandaag is het reeds één en al Erdinger dat op de terrastafel staat. Koolhydraten tanken en morgen een soortgelijke route (qua zwaarte) richting Echternach. De volgende ochtend ben ik nog niet goed wakker of ik wrijf mijn ogen al uit. Is hier eentje zijn eten aan het afwegen? En het is niet eens Jonas? Godzijdank gaat het om een aftelklokje dat bij de eierkoker hoort…
Alles is op
De tweede fietsdag, 1 juni, is ook de dag van de Jean Nelissen Classic. Dat is een derde bekende granfondo in Luxemburg, niet ter ere van een Luxemburgs renner maar van een Nederlandse journalist. De organisator is DTC, Driebergse Toer Club. Ze starten in Vianden richting Echternach. Wij gaan van start langs een nieuwe groene oase en komen al snel in enkele Franse dorpen terecht. Dorpen die niet met de prijzen gaan lopen zijn in de competitie om de ‘Plus beaux villages de France’. Wel dient er zich snel een stuk route aan dat het makkelijkste deel van het traject is. Zowaar een pak minder hoogtemeters en enkele heel snelle passages. Ik probeer nog in de vroege vlucht te geraken, maar slaag daar net niet in. Van achter m’n rug springt Pedersen, de man in Trek-outfit, weg om als enige de kloof te dichten. In dit gezelschap zal ik niet op de fotofinish staan, dat was me al eerder duidelijk. De piepjonge Charly Gaul zat trouwens ook in de vroege vlucht, toen Coppi in 1953 wereldkampioen werd in Lugano. Het was die dag warm, te warm voor Charly. Wij zijn al lang blij dat het droog blijft.
In mijn enthousiaste achtervolging fiets ik voorbij de afgesproken stopplaats. Niet zo verwonderlijk, het etablissement blinkt ook niet uit in uitnodigen tot stoppen. De vrouw des huizes had weliswaar wel een taart gebakken. Die bleek echter aan de kleine kant voor twintig hongerige fietsers. De appeltaart was best lekker, de spons waar ze daarna mee kwam als alternatief liet ik graag passeren. Eentje heeft er ondertussen een lekke band opgelopen, wellicht bij het parkeren van de fiets op de petanquebaan. Een andere uit zich als bandenfluisteraar. Opgelost. Allez-y!
Vino
Na de stop maken we de oversteek naar de Duitse grens, en fietsen we langs de Moezel. Eventjes dan toch. Want al snel begint het klimwerk weer. Langs het water geraak je niet aan zesduizend. De landschappen zijn terug oogstrelend, en deze keer vol wijnranken. De afdalingen naar Ehnen is één van de meest pittoreske plaatsjes, en wordt gevolgd door nog een kort stukje Moezeljaagpad. Kort want al gauw komt er een nieuwe reeks beklimmingen, een heuse viertand richting Echternach. Die dan wel gevolgd wordt door een razendsnelle en zoevende afdaling over perfect asfalt. Met een beetje terreinkennis ga je freewheelend het terras op. Is het nu Rue d’Echternach, Echternachstrasse of Echternachstrooss? In Luxemburg krijgen ze alle talen aangeleerd. De ene ober spreekt je in het Frans aan, de andere in het Duits en een derde begint meteen in het Engels. Wel raar dat ze er zo een zootje van maken daar. Ik zit in de Hauptstrooss. Echternach is toeristisch, ligt aan de rivier de Sûre en bekend om de abdij en de Romeinse villa. Ik geniet er ’s avonds van een glaasje Riesling wijn. Streekproduct. En een hamburger. Wereldkeuken.
Processie
De indeling die we gebruiken, met twee ritten tot Echternach en een derde om terug in Clervaux te geraken, betekent dat de laatste rit de zwaarste is. De “Etappe de la Reine”. De Fausto’s willen eens ‘het kot uitkuisen’. “Dan wordt het voor mij wellicht ‘skarten,’” antwoord ik. Vanuit Echternach gaat het omhoog via een Voie Verte naar Bersdorf, bijzonder groen langs een spoorwegbedding midden het bos. Aan een gezapig percentage klimmen ook, ideaal om de dag te beginnen. Van daaruit gaat het door het Mullertal, Klein Zwitserland in de volksmond. Er zou een rots zijn in de vorm van een preekstoel. Niet gezien. En een tweede drielandenpunt. Niet gezien. De route van vandaag is de sloophamer van de groep. Voortdurend op en af. Halfweg daal je af over kasseitjes door het centrum van Vianden, en ga je meteen langs het stuwmeer weer verder. Het kasteel torent imposant boven de stad uit. De Muur van Vianden hoeven we vandaag niet over.
Hier in deze regio moet de naamgeving trouwens niet gekker worden. Na Dickweiler en een wegwijzer naar Kutten Nr 3, passeren we ook nog Lullange. Snel doorfietsen, ik begeef me op glad ijs. Dat moet ook want de koffiestop na 82 km leggen in deze rit was niet Einsteins ingeving. Broodje zalm en een Snelle Jelle raken uitgewerkt merk ik. In Heinerscheid is het dan ook nog wachten en onderhandelen tot de dolgedraaide dienster plots onverwacht met een schotel ‘Schwarswaldtorte’ komt afgelopen. En genoeg voor iedereen. Het Zwarte Woud als redding. We kunnen weer. De shortcut naar Clervaux, het is van hieruit slechts tien kilometer terwijl de route er nog vijftig is, is geen optie voor mij. De Fausto’s worden er wel gehalveerd. Luxemburg blijkt geen Biesbosch…
Wat nog rest is een niemandsland. Kilometers fietsen door groene velden. Luxemburg is heel groen, en meer open dan de Ardennen. Verder lijkt hier echt niks te zijn. Helemaal niks. Wel aanwezig: hoogtemeters. En een volle elf graden begin juni. Charly zou blij zijn. Gelukkig moet je hier genoeg klimmen om warm te blijven. Drieduizend hoogtemeters haal je net niet in deze etappe, al lijkt het soms wel de processie van Echternach. Ik ben maar al te blij dat de laatste grote weg richting Clervaux in dalende lijn gaat. Veel groter moest Luxemburg niet zijn.
Leuke extra: bagagetransport
www.movewecarry.lu regelt het vervoer van uw bagage terwijl u zelf in het Groothertogdom Luxemburg rondtoert. Terwijl u door het land fietst, wordt uw bagage ‘s morgens na 10 uur door hen opgehaald en staat ze om 16 uur bij op u te wachten bij de volgende overnachtingsplaats. Op die manier kan je deze route zelf regelen naar eigen voorkeuren.
Dienst beschikbaar van 1 april tot eind november, en dat 7/7.
Kostprijs: 12 euro per stuk per transfer.