Marmotten
Na een geslaagde editie van de Trois Ballons breien we het sluitstuk aan ons cyclosportieve tweeluik. La Marmotte is een circus, een giga-evenement dat superlatieven te kort komt. 7500 deelnemers, 45 nationaliteiten en 5000+ hoogtemeters verdeeld over 174 af te haspelen kilometers. Ronkende namen als Glandon, Télégraphe, Galibier en Alpe d’ Huez laten weinig aan de verbeelding over. Één ding is zeker; dit wordt geen kattenpis.
D-Day -1
We banen ons een weg tussen tientallen moedigen (of gekken) die de mythische Alp daags voor de tocht aanvallen. Zij met de fiets, wij gemotoriseerd om ons starterspakket in Huez. Toch, van uit een auto kan je geen verkenning doen dus ik rijd in de namiddag als extraatje op mijn inrijdritje, de eerste 3 km nog eens met de fiets. De fundamenten van deze col kan ik als royaal verticaal omschrijven. Steile stukken wisselen af met nog steilere stukken. Voetjes op de grond, dit is een monstertje van 14 kilometer.
’s Avonds waag ik me aan een primeur: enkel Perrier drinken en toch met een kater gaan slapen… Onze nationale shotters worden oorzaak van ontgoocheling, geklaag en meerder gevloek. Al zijn we heimelijk tevreden dat het niet tot verlengingen kwam. Slaapwel Red Devils.
Départ
In tegenstelling tot onze vorige exploot, staan we ruim op tijd aan de start. Een voelbaar opgewonden kudde frisgewassen cycleurs wacht op een eerste waarneembare beweging richting start. Na een laatste acrobatische boodschap op een gezellig Franse plee trekken we met duizenden de vallei door richting Glandon.
Onder een fragiel ochtendzonnetje snijden we de opener aan. Het bolt uitermate goed en ik geniet met volle teugen van de fantastische omgeving. 7500 mannen en vrouwen goedgemutst, we hebben er met z’n allen zin in. Eenmaal op de top krijg ik het gevoel daar ook met z’n allen te staan. Chaos heerst op deze bevoorrading. Net op tijd vinden we elkaar terug en kunnen we deze nerveuze wirwar van bananen, bidons, vallende fietsen en enkele kiekens zonder kop achter ons laten. De afdaling is dan weer puur genieten. Afgesloten voor het verkeer en dus een natte droom voor elke fietser die vooral klimt om te kunnen dalen.
Valleien
Van Saint-Etienne-de-Cuines tot Saint-Michel-de-Maurienne trekken we door wat ze noemen ‘de vallei’, al had ik me hier iets anders bij voorgesteld. Ik waan me op een doordeweekse fietspadloze N60 richting Oudenaarde. Ook het peloton wil hier duidelijk snel van af. Het gaat snoeihard onder een, ondertussen compleet losgebroken zon. Focus houden om geen achterwiel te raken dan wel gaatjes te laten vallen is de boodschap. Zenuwachtige chauffeurs geven ons herhaaldelijk en occasioneel expliciet te kennen dat laveren tussen bosjes fietsadepten niet op hun to-do lijst van de dag staat.
Télégraphe
Aan de voet van de Télégraphe nemen we voorgoed afscheid van deze pseudo-autosnelwegen en vervallen we terug in de rust van het klimmen. Wetende wat nog in onze boterhamdoos zit neem ik wat gas terug en ga consequent op hartslag rijden. Ik laat berggeiten Dae Jin en Bram hun beentjes strekken en zoek mijn eigen ritme. Er wordt almaar minder gesproken en gespeeld. Elkeen verzonken in eigen gedachten, verteerd doelbewust de vermaarde Télégraphe. Een korte afdaling richting Valloire brengt verstrooiing. De welgekomen bevoorrading blijkt een zegen voor velen. Een broodje met hespenworst en camembert smaakte zelden zo goed.
Gallibrrrrrrr
Net na de bevoorrading pruttelt mijn shifter tegen en ik slaag er in deze compleet te forceren. Een luide knak laat me weten dat mijn kleinste voorblad niet meer beschikbaar is voor dienst. Er zit niets anders op de kabel te lossen en zo mijn groot blad buiten strijd te zetten. En route!
Al vroeg op de 18 kilometer lange beklimming voel ik dat mijn benen van op de Glandon pleite zijn. Mijn hartslag klimt recht evenredig met het stijgingspercentage en ik moet inhouden om me niet te verbranden. Inhouden op de Galibier is niet gemakkelijk, dan sta je namelijk stil. Al ben ik bijlange niet alleen in dit zwoegen, het ‘goede gevoel’ van voorheen is helemaal zoek. We passeren ambulances die minder fortuinlijken eerste zorgen toedienen. Hun Marmotte eindigt hier. Die van mij lijkt pas te beginnen. Ik zie af en begin te denken aan de Alp die nog komen moet.
Wat begon bij een stralende 30° in Valloire slaat om in mist, wind en regen. Hoe hoger we komen hoe kouder het wordt, maar ik vertik het om af te stappen en mijn mouwtjes aan te trekken. Beren in spandex staan kermend van de krampen langs de kant van de weg. Boys do cry, meneer en toen hadden we nog geen idee van wat er ons te wachten stond.
De tunnel op de top brengt beschutting tegen onsympathieke elementen. Ik stroop mijn doorweekte mouwen aan en schurk in mijn al even zompig windstoppertje. Na enkele pedaalslagen verdwaal ik in een regelrechte nachtmerrie. Ijzige wind slaat korrels smeltsneeuw genadeloos in het gezicht. Gevoelstemperatuur daalt in een vingerknip naar twee cijfers onder 0. Twee bochten verder begin ik ongecontroleerd te rillen. Mijn armen en bijgevolg ook stuur volgen onderdanig deze spastische handelingen. Bijtrappen om op te warmen is geen optie daar mijn ketting onherroepelijk met het binnenblad is getrouwd. Mijn tanden klapperen als castagnetten van een bezeten flamencodanseres en bij elke gruwelijk scherpe windstoot schreeuw ik het uit. Nooit geweten dat de hel zo guur kon zijn. Moeder, ik heb van mijn leven nooit zo koud gehad!
Mijn overlevingsdrang staat op scherp en waarschuwt mijn brein: ‘Je moet hier weg, vriendschap!’ Ik zie enkelingen een refuge binnenvluchten. Ik wil zo snel mogelijk naar beneden, naar de warmte. 40 kilometer dalen had een droom moeten zijn, een beloning. Het werd een verschrikking. Boys do cry, meneer en terecht.
Met het aftellen van hoogtemeters zwelt de temperatuur geleidelijk naar menselijker normen. Aan het sprookjesachtig mooie Lac du Chambon kunnen we zowaar mouwtjes afrollen. De waanzin is achter de rug, de heroïek dan weer buitensporig toegenomen. En de pièce de résistance moet nog komen…
Den Alp
Een laatste keer bevoorraden alvorens de 21 bochten aan te vallen. Ik krijg nog moeilijk de droge Madeleintjes en Tuc’jes naar binnen en spoel ze door met Sirop de Menthe. Smaakpappillen reageren gelukkig al even niet meer op soortgelijke wancombo’s. Een ultiem gelleke als dessert moet de klus klaren, en weg zijn we.
- Bocht 21, 20, 19; Verdomd zware stukken, toch het ritme zit goed en begin me al zegezeker te voelen, dit lukt wel. De tijd doet er lang niet meer aan toe.
- 18, 17, 16; Rechts, links, rechts, links. Een vroeg maar fenomenaal vergezicht maakt duidelijk hoe snel we klimmen. Rechts, links, …
- 16, 15, 14; Dit had ik niet gedacht op de Galibier. Ik haal warempel een pak medestrijders bij. Mijn gemoed krijgt een boost. Gaan!
- 13, 12, 11; Ik monster enkele stervende zwanen. Uitgeputte lijven slepen zich naar boven. Kapot, maar de grinta spat van het gezicht: ‘Deze verdomde kluit krijgt mij vandaag niet klein.’ Één enkel woord is hier op zijn plaats: Respect!
- 10, 9, 8, 7; De Hollandse bocht. We krijgen zicht op het eindpunt en dat werkt niet meteen motiverend. Huez ligt nog honderden meters opwaarts. Ik maak me hier niet lang druk om, mede door het schone volk die ons langs de kant luidkeels aanmoedigt.
- 6, 5, 4; Rechts, links, rechts, links. Nog eens op de trappers door bijkomend doel: die twee wil ik nog pakken. Ik schakel een tandje af en beklaag me dat meteen.
- 3, 2, 1; Ik heb ze, nog net voor het dorp, bij de lurven. Vleugels! Ultimo kilometro, het vlakt uit en ik geef een laatste keer mijn alles. Waarom? Geen idee… omdat het kan? Ik sprint alsof ik de rit, het geel en, waarom niet, de hele Tour kan pakken. Uitbollend op de streep besef ik weer hoe heerlijk lijden en afzien is eens je ervan af bent. Marmotte, kameraad… je hangt aan mijn riem!
Aan mijn straffe kompanen Bennie, Bram en Dae Jin en alle andere Marmotteurs een welgemeende proficiat!