Deel dit artikel:

LEJOG: bikepackend van Land’s End naar John O’Groats

De duizend mijl lange trip tussen Land’s End en John O’Groats is de ultieme fietstrip dwars door het Verenigd Koninkrijk. Op het vasteland is LEJOG niet bekend bij het grote publiek, maar over het Kanaal moet je hem gedaan hebben om erbij te horen. Deel één brengt ons van Land’s End tot bij de Schotse grens.

“The road ahead is empty, it’s paved… with miles of the unknown!”. Ik zing luidkeels terwijl terwijl ik voor me een lege weg zie die zich door het landschap slingert. Een prachtig zicht, geen auto te bespeuren, we zijn bijna halfweg ons avontuur en volop in de bikepacking modus. Helemaal anders als toen we zes dagen eerder bij Land’s End klaar stonden voor vertrek. Spanning, ongeduld en een vleugje angst zochten toen naar een bizar evenwicht. Land’s End. Where the adventure begins! Het is een bijzondere plek met naast een veel gefotografeerde signpost, ook een hotel en enkele op het eerste zicht verlaten winkeltjes. De avond voor de start staan we in de rij onder een staalblauwe hemel en nemen de obligate foto’s bij de signpost. “John O’Groats; 874 miles.”. De kortste route over de weg is dat. In vogelvlucht is het 603 miles. Wij fietsen de route van lejog1000.cc, waarover een boek verscheen met als titel ‘Britain’s Best Bike Ride’. Duizend Engelse miles en meer dan twintigduizend hoogtemeters. “In hoeveel dagen?”, is vaak de volgende vraag. Elf. We fietsen met twee, nemen onze bagage dus zelf mee en slapen in vooraf geboekte hotels.

Cornwall & the Devon devil

Het venijn zit niet altijd in de staart. Bij LEJOG zitten de moeilijkste ritten helemaal in het begin. We fietsen gemiddeld 150 km per dag en de eerste twee dagen is het meteen code rood in het routeboek. Niet meteen na de start. Na één kilometer passeer je de First & Last Inn, een leuke herberg waar de geest van Annie nog ronddwaalt. De pub gaat terug naar 1620 en was het middelpunt van de smokkel in de regio, met ondergrondse tunnels richting zee. We stoppen er niet, want dat hebben we daags voordien al uitgebreid gedaan vlak voor we het startpunt bereikten.

De eerste miles volgen de kustlijn van Cornwall en een verkeersbord met ‘cattle grid’ lijkt de voorbode van een afgelegen strook met schapen. Iets wat later een rode draad zal blijken. Groene weides met weinig bomen, links af en toe de zee en rechts de heuvels. We passeren nog enkele dorpen, waaronder het pittoreske St-Ives, die er verdacht zuiders uitzien met zelfs zandstranden, palmbomen en azuurblauwe zee. In één van die dorpen ploffen we voor het eerst op een terras voor koffie. Een strategie die we niet zullen aanhouden tijdens de trip. We passeren ontelbaar veel kilometers haag langs smalle baantjes. Ze nemen het zicht weg, zowel op de omgeving als op het tegenliggend verkeer. Wat ze wel perfect doen is de noorderwind die tijdens de eerste dagen blaast, een beetje neutraliseren.

In de loop van die eerste dagen, en zeker in Devon, worden de smalle baantjes soms geitenpaadjes, met voortdurend steile percentages op én af. En hagen. Afzien bergop, en niet echt genieten bergaf. Te steil. De opening is zwaar. Twintig procent is geen uitzondering, maar vijftien procent blijkt zelfs de regel.

Het oude vliegveld van Davidstow is een hoogtepunt. In de jaren vijftig werd hier nog geracet. Nu grazen de schapen er in alle vrijheid. We houden halt in een erg leuke shop die bloemen en koffie combineert. Na twee dagen eisen de vele steile hoogtemeters hun tol. Kort voor het einde van de tweede rit plof ik neer op een kruispunt. Koffie is te weinig als krachtbron. Het voedselpeil bereikt een alarmniveau. Bijtanken met wat we nog hebben. Stroopwafels. Appel. Dertig minuutjes later zit er terug wat ‘stoemp’ op. Feit is wel: als dit voor gans Engeland het geval is, wordt het nog een calvarietocht. Gelukkig zijn er in de LEJOG Facebook groep geruststellende signalen dat het zwaarste achter de rug is, en dat wordt ook bevestigd door de cijfers van de volgende ritten. We kijken niet te ver vooruit. Wat brengt de volgende rit ons. Minder hoogtemeters alvast!

Overgangsetappes

Dag drie is een moment van verademing met de Somerset flats. English flat, we verzamelen ook in dit tussenstuk makkelijk duizend hoogtemeters per dag. In de volgende drie etappes maken we de oversteek van Zuid-Engeland naar Cumbria in het noorden van Engeland, met een passage door Wales. Langs Wales, want we flirten vooral met de grens. Het zijn overgangsritten zoals ze die ook in de Tour hebben. Glooiend, niet bijzonder zwaar. Kans op een ontsnapping maar mogelijk een massaspurt. In tegenstelling tot de openingsritten zit de wind wat gunstiger, zeker op dag vier van onze trip. Het landschap in dit deel is mooi, groen, maar niet spectaculair. De ritten worden opgewaardeerd door onverwachte verrassingen, en die blijven gelukkig wel in veelvoud komen.

Zo passeren we al snel Glastonbury, het alternatieve dorp dat zijn naam uitleent aan het grote festival 10km verderop. We doen een onverwachte aardbeienstop vlak voor Cheddar en eten scones in Cheddar Valley, vooraleer we de Cheddar Gorge doorrijden. De brug naar Chepstow en Wales is een eerste mijlpaaltje, Knutsford is een idyllisch dorp met Gregoriaanse huize en de rode brug in Ironbridge maakt indruk. Net als de Flat White in Darby’s Coffee House trouwens. Tussen Liverpool en Manchester is het druk maar dan duiken in Tatton Park plots elanden op. Ashton Court is dan weer een klim in een autovrij park.

LEJOG is een begrip over het Kanaal. Plots fietst een fietser in ons zog. Hij pikte aan in ons wiel. “End to end?”, vraagt hij? “How many days?” gevolgd door “Lovely, good luck with LEJOG!”. LE staat voor Land’s End, het meest zuid-westelijke punt van Engeland. JOG is dan weer de afkorting voor John O’Groats, het meest noord-oostelijke puntje van Schotland. LEJOG is een concept: je gaat van het ene uiteinde van het Verenigd Koninkrijk naar het andere. End to end. Er is geen vaste route tussen de twee punten, dat bepaal je helemaal zelf. Alsook hoelang je ervoor uittrekt. Het record is minder dan twee dagen.

De stops worden efficiënter met bakkers en warenhuizen. Aldi heeft er Belgische suikerwafels en we hebben ondertussen altijd wel een voorraadje snickers in onze tassen zitten. We leren nieuwe verkeersborden kennen als ‘Blind Summit’, een weg met een bultje zodat je niet ziet als er tegenliggend verkeer is. Er bestaan aan de andere kant van het kanaal borden die verwittigen voor ‘Elderly people’ (echt waar, ik zweer het). En smalle baantjes hebben veelvuldig ‘passing places’. De Engelsen blijven trouwens heel netjes achter je rijden, vaak in die mate dat je denkt: ‘Komaan, nu kan je toch voorbij.’. Ik heb in de overgangsritten ook vaarwel gezegd aan het schermpje met ‘af te leggen afstand’. Bikepacken werkt anders: je weet de gemiddelde snelheid ongeveer, en je weet dus ook hoelang je onderweg gaat zijn. Ik reken uit wanneer we gaan gaan aankomen, en daarna is het uren tellen. “Is het 14 uur? Top. Nog drie uurtjes fietsen.”. En dan kunnen we weer lekker douchen, eten en al slapend de volgende dag voorbereiden. In Engeland kan je trouwens best goed eten. Hoef je geen schrik van te hebben. We zitten in de flow, en… ‘The best is yet to come’.

Where the journey really begins

Dag zes is een bijzondere. Niet alleen fietsen we straks over het halfweg-punt, ook staat dit stuk beschreven als de plek waar de reis echt begint. “Congrats!”, las ik op de socials van mensen die het al eerder hebben gefietst. “You have opened the gate tot he North!”. Al vrij snel nadat we Preston uitrijden, wordt het erg rustig en de trip wordt echt spectaculair als we beginnen aan de beklimming van Slaidburn Road, de eerste langere helling. Gemiddeld zes procent, maar onregelmatig. “The road ahead is empty, it’s paved… with miles of the unknown!” gevolgd door “Horizon in the distance, so close, and yet so far away.”. Ik ga al zingend de lege weg over. De lange afstanden in deze end-to-end zijn een sportieve uitdaging maar dit zijn de landschappen waarnaar we op zoek waren. Cumbria is het echte begin van de trip. We rijden vandaag door de Yorkshire Dales en North Pennines. De uitzichten zijn nu zoals je deze in de verbeelding hebt bij Engeland. Groene kale heuvels, schapen en geiten, prachtige weggetjes door een fantastisch landschap. Hier ben je zo begaan met rondkijken dat de tijd lijkt te vliegen. Deze dag maakt zoveel indruk, dat het een van de allermooiste fietsdagen ooit is. We bereiken Penrith dan ook met hoge verwachtingen. Morgen gaat de tocht weer verder en maken we een grote stap: we overschrijden de Schotse grens.



Wordt vervolgd.
Deel twee over het deel in Schotland komt op 11 augustus online.

Gerelateerde artikels