Deel dit artikel:

Kask en Mips in de clinch over testprotocol helmen

Het gele Mips-logo op een helm is een waar verkoopsargument geworden. Je betaalt wat extra voor extra veiligheid - een verstandige keuze, of niet? Er zijn ook merken die geen Mips aanbieden. Met name Kask stuurde een bericht de wereld in over hoe hun helmen minstens zo veilig zijn, dankzij een eigen testprotocol. Mips liet niet na om te reageren. We zochten er het fijne van uit.

Het Italiaanse Kask is niet het enige merk dat Mips deels of volledig afzweert (Lazer maakte zijn eigen Kineticore-systeem, Bontrager heeft WaveCell), maar het is zich duidelijk bewust van het marketingvoordeel van het gele Mips-logo, want het ontwikkelde een eigen logo met de naam van het eigen testprotocol. Die naam roept dan weer vragen op bij Mips. Kask noemt dat protocol namelijk WG11 en dat is nu net de naam van een onafhankelijke groep, bestaande uit vertegenwoordigers van de helmenmerken en experts ter zake, die onder de paraplu van het Europese Comité voor Standaardisering werkt aan nieuwe testprotocols voor helmen. Zelf legt Kask het als volgt uit: “De Kask WG11-rotatie-impacttest wordt uitgevoerd in het Newton Labo, een gecertificeerd, onafhankelijk testlabo in Milaan, en teert op het onderzoek van experts uit de industrie en academici om de manier waarop helmen worden beoordeeld op rotatiekrachten te verbeteren.”

Hoe boots je een echte val na?

Met andere woorden, het is een eigen protocol dat is gebaseerd op de ECE 22.06-standaard voor motohelmen. Waarom? Die hebben – in tegenstelling tot de standaard voor fietshelmen, die enkel op lineaire impact test – een test die het effect van een schuine rotatie-impact nagaat. Zoals iedereen weet, val je als fietser quasi nooit met je hoofd recht naar beneden – tenzij je vanaf een balkon uit een appartement wordt gegooid, maar dat wensen we je niet toe – maar gebeurt dat schuin en gaat er vaak nog een extra buiteling mee gepaard. Daarom bevestigt Kask zijn fietshelmen aan verschillende hoofdvormen en laat het die vallen op een aambeeld met een hoek van 45 graden en een impactsnelheid van 6 meter per seconde. Om asfalt te repliceren, is de ondergrond bekleed met schuurpapier met korrel 80 (een grove korrel, red.). De helmen worden op verschillende plekken geraakt. Kask gebruikt niet de Hybrid III-hoofdvormen omdat het van mening is dat verschillende studies aantonen dat die hoofdvormen niet glad genoeg zijn en zo het resultaat beïnvloeden. De EN960-hoofdvormen hebben een frictiecoëfficiënt van 0,3, wat overeenkomt met die van een menselijke scalp. De BrIC-waarde, een algoritme dat het niveau van hersenletsel meet, die wordt bekomen, bepaalt of een helm de test slaagt of niet. Die waarde moet onder de 0,68 zitten maar Kask benadrukt dat het hoogste cijfer maar 0,39 was. Hoe lager het cijfer, hoe minder risico op een hersenschudding (of erger), maar dat spreekt voor zich.

In een reactie op de demarche van Kask, duidt Mips er fijntjes op dat de WG11-werkgroep geen testmethodes voor fietshelmen heeft en dat het gebruik van een WG11-logo op zijn minst misleidend is. Meer ter zake benadrukken ze dat ze wel degelijk de strengste veiligheidstests hanteren. De Hybrid III-hoofdvormen hebben inderdaad een hogere frictiecoëfficiënt dan de EN960, waardoor die minder snel langs een ander zullen glijden, maar een helm met Mips-technologie stopt niet met werken als de frictiecoëfficiënt laag is. Ze deden daarom eigen tests met een generieke fietshelm zonder en mét Mips, waarbij de twee types hoofdvormen naar beneden vielen aan 6,2 m/s op een 45 graden gekanteld aambeeld dat bekleed was met schuurpapier. Met andere woorden, ze hebben de Kask-test nagebootst. De resultaten zie je in onderstaande tabel. Met beide hoofdvormen scoort de Mips-uitvoering van de helm beter dan de niet-Mips (respectievelijk 31,2 en 28,6 procent beter).

Wachten op WG11-hoofdvorm

Bij Mips blijven ze intussen voortwerken aan verbeteringen aan de helmveiligheid maar zijn ze ervan overtuigd dat de Hybrid III, in afwachting van de nieuwe, officiële WG11-vorm, de beste hoofdvorm is. “We geloven dat we de volgende stap moeten zetten, voorbij de EN960-hoofdvorm, die meer dan 40 jaar geleden werd ontwikkeld puur voor lineaire impacttests. Toen de WG11-groep samenkwam, werd de EN960-hoofdvorm niet gezien als de beste representatie van het menselijke hoofd, en al zeker niet voor het testen van draaibeweging. Op dat moment was de Hybrid III-hoofdvorm de beste kandidaat maar de noodzaak voor verdere verbeteringen op het vlak van hoofdvormen was duidelijk. De WG11 heeft intussen beslist om een nieuwe hoofdvorm te ontwikkelen, en die moet alle aspecten in rekening nemen, zoals de massa, het moment van inertie, het zwaartepunt, de vorm, de invloed van de nek en de frictiecoëfficiënt.”

Deze discussie in helmenland toont in elk geval aan dat er enerzijds heel wat belangen in het spel zijn, maar anderzijds ook serieus gewerkt wordt aan het verbeteren van (eigen of universele) testprotocols, waardoor wij als fietsers profiteren van meer veiligheid. We appreciëren het alvast dat Kask de huidige testmethodes in vraag stelt en meedenkt over betere manieren. We kunnen alleen maar hopen dat er nu snel werk wordt gemaakt van een officiële veiligheidsstandaard die eveneens de rotatie-impact in rekening neemt en die werkt met een accuratere hoofdvorm.

Gerelateerde artikels

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE