Hellingenjacht in Henegouwen
Cotacollen gaan we. Cota-wat? Ruim vijfendertig jaar geleden kregen twee vrienden, Jean-Pierre Legros en Daniel Gobert, het gekke idee om duizend Belgische hellingen in kaart te brengen. Duizend! Dat het eventjes duurde spreekt voor zich, maar ze slaagden in hun opzet. Vier jaar later werd de Cotacol Encyclopedie boven het doopvont gehouden. Duizend hellingen met afstand, hoogtemeters en profile per hectometer. Baanbrekend werk in die tijd. Wij gaan zes edities lang op jacht en kiezen in verschillende regio’s vier hellingen uit. Cotacollen kan inmiddels ook digitaal. Bert Nijs heeft alle hellingen gedigitaliseerd in een COTACOL-app. Deze kan je koppelen aan Strava en laat je toe zelf aan Cotacolhunting te gaan doen. Alle duizend is misschien ambitieus voor dit jaar, maar met onze Grinta! Selectie zal je ook al de nodige klimuitdaging hebben. Beginnen doen we in de regio die Grinta! nauw aan het hart ligt: Pays des Collines. Daar waar ook de Grinta! Challenge gereden wordt in mei 2022. We fietsen naar de eerste col van België met een colbordje, een kuitenbijter die we beter kennen onder een andere naam én kwamen tot de conclusie dat dit landsdeel een regio bij uitstek is om aan Everesting te doen. Met deze route worden de vier hellingen uit Grinta! 90 met elkaar verbonden.
Beginnen doen we bij het voetbalveld van SK Ronse, waar langs de kant van de weg best wat parkeerplaats is. De route begint vervolgens in Oostelijke rochting waar we het enige stukje ten noorden van de taalgrens fietsen. We zijn op weg naar de eerste Cotacol-halling van de dag: Bois de la Houppe. We doen dat echter niet in rechte lijn: tegen dat je aan de voet van Bois de La Houppe komt, zullen de benen al opgewarmd zijn. Eerst trekken we naar Beau Site, waar we ook de laatste zware beklimming van deze fietsdag zullen oprijden. Nu beklimmen we de Rue d’Arabie, ook geen kleintje. het is een van de beklimmingen die naar Beau Site rijdt. Vervolgens nemen we onderweg ook Le Mont, of de Cote D’Ellezelle mee, die ook in de Cotacol encyclopedie opgenomen is als Mont d’Ellezelles Sud. Cotacol nr 235. Van daaruit is het slechts een afdaling naar de Cote de Bois de la Houppe.
Cotacol nr 284: Côte du Bois de la Houppe, Flobecq
Lengte 2800 – Hoogteverschil 93 – Gemiddeld 3.3 % – Cotacolpunten 75
Deze helling is ondertussen behoorlijk gekend, omdat veel Vlaamse koersen even de oversteek maken naar Flobecq om deze helling mee te nemen. Komende vanuit Puvinage, begint de beklimming vlak na de afslag naar Géron, bij een wit kapelletje. Bijna drie kilometer klimwerk staat me te wachten. Na een zeer makkeijk begin volgt na 800 meter de moeilijkste kilometer met even een piek van tien procent. Deze helling valt echter niet te vrezen. Het zwaarste stuk is gemiddeld nooit erger dan zes à zeven procent. Na een bocht naar rechts rijd ik het Pottelbergbos in. De Pottelberg is het hoogste punt van het Pays de Collines.
Typerend voor de beklimming is de asfaltstrook met links en rechts een strook klinkers eens je in het bos bent. Met een langgerekt S-vormig traject bereik je de achterkant van Brasserie D’Hoppe met een licht Alpengevoel. In de bocht hangt een Grinta!-spandoek dat me aanmoedigt. Iets verder rijd ik op een kruispunt met recht voor me de wat groot uitgevallen ‘niet al te smaakvolle’ (dixit de auteurs) kapel en Chalet Gérard. Velen denken hier boven te zijn en houden halt. Naar analogie met de Ventoux ben je hier echter ook nog niet op de top. De echte top ligt linksaf op weg naar de Rijksweg Ronse-Brussel. Ook deze helling werd al meermaals uitgekozen voor een Everestingpoging. Terug ultarijder Kristof Allegaert reed er samen met Sylvie Uyttendaele 108 keer op. Sylvie werd zo de eerste Vlaamse die slaagde in het opzet, na 425 km in het zadel. Het mag dan al niet de zwaarste zijn, na honderd keer wordt dit ook een muur vermoed ik.
Opgelet: bovenop Bois de la Houppe moet je even links af om de echte top te bereiken. Omdat je daarna uitkomt op de drukke steenweg tussen Ronse en Brussel, beslissen we om ons kar te keren en zo de route te vervolledigen. Bovenop deze helling zijn een paar locatie voor een pauze. Brasserie D’Hoppe is alvast een fietsminnende stop waard. De afdaling brengt je in Flobecq en van daaruit richting Le Rossignol, onze tweede Cotacol-helling. Opgelet, onderweg naar deze steile puist beklim je ook Cambron. De afdaling naar de voet van Hamaeu des Papins is snel. De switch van de grote molen naar de kleine plaat geweldig pijnlijk. Trouwens, de afdaling is in de omgekeerde richting ook weer een Cotacol-helling.
Cotacol nr 306: Le Rossignol, Frasnes-lez-Anvaing
Lengte 1100 – Hoogteverschil 83 – Gemiddeld 7.5 % – Cotacolpunten 124
Komende uit het gehucht Pironche, op de brede Rue Pironche, zie ik aan de rechterkant een afslag naar een weg die Hameau des Papins op het bordje heeft staan. Onder deze naam heeft de helling een grotere bekendheid dan ‘Le Rossignol’ die in Cotacol gebruikt wordt. Kuurne-Brussel-Kuurne nam ook deze helling terug op in het parcours. Ook in de GP Samym maakte hij al eerder zijn opwachting. Het traject wijst zichzelf uit, er is maar één weg naar boven die ik gewoon volg.
Het begint zachtaardig, tussen groene velden. Als ik voor me een bos zie opduiken weet ik wat me te wachten staat. Gedurende ruim vierhonderd meter zakt het percentage niet meer onder de tien procent .Met een piek tot 16% eens je tussen de bomen fietst is dit eentje die altijd in de kuiten blijft hangen. Ooit was ik hier met een groepje op het einde van een rit en reden enkele in slalom naar boven, een beeld dat ik me sindsdien altijd herinner als ik hier kom. Eens uit het bos, wanneer je de bocht naar rechts ziet opduiken, is het kwaadste achter de rug. Zit je op het tandvlees, is dit het moment om uit te bollen. Wil je vandaag imponeren is dit het moment om te gaan. Na de bocht volgt een bijna vlak stukje. De uitloper die volgt na de vlakke hectometer is driehonderd meter aan vijf procent, tussen de groene velden en met een mooi uitzicht. “De ogenschijnlijke vlakte op het einde valt nog niet erg mee wanneer u aan het koersen bent.”, wisten de schrijvers van de encyclopedie daarover al fijntjes op te merken.
De volgende helling, Col de la Croix Jubaru, ligt erg dicht bij Doornik. Om daar te geraken fietsen we over een iets makkelijker traject, maar eerst krijg je nog wel de Rue de la Croisette voorgeschoteld. Pas nadien is er vijftien kilometer zonder noemanswaardige helling, tot je bij de voet van de eerste col van Belgie uitkomt. Ook deze is niet bijzonder zwaar en brengt je tot op de hoogte van 99 meter. Nadat je het colbordje passeerde, kan je eventueel beslissen om even op je stappen terug te keren, en bij het kruis de afslag naar Mont Saint Aubert te nemen. Zoals dat hoort bij een col, ligt de echte top van de berg namelijk nog een stuk hoger, op 144 meter. Deze extra zit niet in de gpx.
Cotacol nr 573: Col de la Croix-Jubaru, Mont-Saint-Aubert
Lengte 1350 – Hoogteverschil 75 – Gemiddeld 5.6 % – Cotacolpunten 61
Toegegeven, het is met zijn 99 meter niet de hoogste en ook niet de zwaarste ‘col’. En toch is hij speciaal. Het is met name de eerste col in België die werd voorzien van een colbordje, én terug te vinden was op de Michelinkaart. Deze col vlakbij Doornik is het laagste punt op de heuvelrug tussen Mont-Saint-Aubert en Hameau du Bourdeau. Sinds april 1985 is dit dus een heuse col, genaamd naar het sympathieke kruis onderweg.
De klim begint iets ten noorden van de snelweg. De weg gaat langzaam omhoog langs Ferme Delgueule aan de rechterkant. Ik volg het natuurlijke traject van deze weg. Bij de splitsing duidt de wegwijzer naar Mont-Saint-Aubert (Vue Panoramique) de juiste weg aan. Via de Rue des Crupes heb ik vooral rechts een wijds uitzicht op de omgeving. Links passeer ik een kapelletje en wat verder enkele flauwe bochten. De weg loopt op tot 8%, meteen het steilste stuk van deze beklimming. Bij een wat groter kruispunt staat aan de rechterzijde het kruis naar waar deze col werd vernoemd. Links zou ik naar Mont Saint Aubert (Cotacol nr. 574) fietsen, maar ik houd rechts aan om het laatste stukje tot het colbord te beklimmen. Met dank aan Union Audax Tournaix, die speciaal voor de fietsliefhebbers een col wilden creëren. Ik keer nog even op mijn stappen terug en klim bij het kruis verder richting Mont Saint Aubert, op 144 meter hoogte. Ik klim dan via de hoofdweg tot de kasseien bij de kerk. Daar kwam in 1987 voor de eerste keer de beheerraad van de ‘Cent Cols’ bijeen. En ultrarijder Kristof Allegaert reed deze helling 150 keer omhoog om zijn Double Everesting poging tot een goed einde te brengen, goed voor een ritje van 555 km.
Na Jubaru eenzelfde beeld als ervoor: een strook van een vijftiental kilometer zonder echte zware hellingen. Rijd je echter niet volledig leeg, want de laatste hindernis van de dag is er eentje die kan tellen. Eens voorbij de kerk van Saint-Sauveur, krijg je een van de zwaarste hellingen van deze regio te verwerken. Mont Saint Laurent, zoals men hem in Kuurne-Brussel-Kuurne noemt, of Beau-Site, zoals hij in de Cotacol Encyclopedie beschreven staat.
Cotacol nr 760: Beau-Site Sud-Ouest, Saint-Sauveur
Lengte 1200 – Hoogteverschil 93 – Gemiddeld 7.8 % – Cotacolpunten 159
De naam van deze helling, Beau Site, klinkt lieflijker dan de weg om er te geraken. De oudste herinnering aan deze helling is dat ik hier geparkeerd stond. Vanuit Saint-Sauveur rijd ik richting Mont-Saint-Laurent. Bij de wegwijzer richting Les Maronniers ga ik rechts. De weg is breed en bestaat uit betonplaten die niet al te best bollen. Tot overmaat van verrassing gaan die in de wijde bocht over in kasseien die voor geen meter bollen. Ze liggen horizontal waardoor elke kassei een mini-helling wordt. Ligt het aan die kasseien of toch aan de tweehonderd meter aan 15%? Het uitzicht is mooi maar veel tijd om er van te genieten heb ik niet. De pieken zijn maar liefst 18%. Ik volg de kasseien tot die terug overgaan in ruwe betonplaten. Er volgt een ruime bocht naar rechts met aan de linkerkant een fantastisch uitzicht. Het klimt nog een eindje door voor je bij de top komt. Die top is een veelvoud aan wegen. Je kan hier langs alle kanten geraken, zoveel is wel duidelijk.
Dirk Verleyen gebruikte de Nord-Ouest (nr 759) versie om zijn Everesting poging te doen. Deze asfaltkant is 1km lang ongeveer 9 procent en bovendien is het een bijzonder snelle afdaling. “Les Hauts is voor mij persoonlijk een ideale helling omdat ze steil en regelmatig is, 1000m aan bijna 9%. Steil betekent dat je relatief weinig kilometers moet rijden om aan de vereiste 8.848 hoogtemeters te geraken.”, vertelde Dirk. Hij brak er het Everstingrecord bij de vijftigplussers. Ook Kuurne-Brussel-Kuurne ontdekte in 2020 deze helling, die daar Mont-Saint-Laurent wordt genoemd, naar de straatnaam.
Een drietal kilometer na deze kuitenbijter parkeer je de fiets terug bij je auto, en check je op Strava je veroveringen in Pays des Collines.
Niet voldaan? Een ommetje richting Ronse behoort tot de mogelijkheden. Van daaruit liggen de Kruisberg en Spinessenberg (beide in twee varianten), of de Fortuinberg (alias Kanarieberg) en Berg Ten Houte (herlegd in kasseien) klaar om veroverd te worden. Veel succes alvast.